02. Beenderen schedel, romp en bovenste extremiteiten

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Specifieke anatomie / fysiologie

Les 2 - 4

Beenderen schedel, romp en bovenste extremiteiten

Inhoud

• Botten van de schedel
• Botten van de romp
• Botten van de bovenste extremiteiten 

Leerdoelen

• De student kan de botten benoemen van de schedel, romp en bovenste extremiteiten. 
• De student kent de functie en kenmerken van deze botten. 

Herhaling les 1

• Zet de onderdelen van een pijpbeen op een rij van buiten naar binnen.

       (Diafyse, epifyse, periost, merg, sponsachtig been, compact been)

• Wat kun je vertellen over rood en geel beenmerg? 
• Ken je de verschillende soorten botten nog?

Schedel

• Schedeldak
• Schedelbasis 

Opdracht

Benoem de onderdelen van het schedeldak met behulp van de tekening. Wat kun je erover vertellen? 

(5 min)

Schedeldak

• Voorhoofdsbeen
• Wandbeen
• Achterhoofdsbeen
• Slaapbeen 

Slaapbeen

• Schelp
• Rotsbeen
• Tepelvormig uitsteeksel
• Jukbeen

Schedelbasis

• Vormt de bodem van de schedelholte. 
• Openingen voor bloedvaten en zenuwen.
• Bevat drie verschillende ruimten (voorste, middelste, achterste schedelgroeve).

Opdracht

Benoem de onderdelen van de schedelbasis aan de hand van de tekening.

(10 min)

Schedelbasis

Bestaat uit het:

• zeefbeen
  
• wiggebeen
  
• rotsbeen
  
• voorhoofdsbeen (os frontale)
  
• achterhoofdsbeen (os occipitale)

Aangezichtsschedel

• Bepaalt voor een groot gedeelte de vorm van het gezicht.
• Ondersteunt een aantal zintuigen zoals de neus, ogen en mond. 

Opdracht

Benoem de onderdelen van de aangezichtsschedel met behulp van de tekening. 

(10 min)

Aangezichtsschedel

Bestaat uit het: 

• neusbeen
• ploegschaarbeen
• jukbeen
• bovenkaak
• onderkaak
• tongbeen 

Romp

• Wervelkolom
  
• Borstkas
• Schoudergordel

Wervelkolom

• 33 wervels
• Dubbele S-vorm

Functie:

• Geeft stevigheid aan de romp.
• Beschermt het ruggenmerg.
• Maakt beweging van de romp mogelijk. 

Aantal wervels

• 7 halswervels
• 12 rug- of borstwervels
• 5 lendenwervels
• 5 heiligbeenwervels
• 4 staartbeenwervels 

Zie opdracht. 

Welke wervels zijn bewegelijk?

Anatomie wervel

• 2 dwarsuitsteeksels
• 4 gewrichtsoppervlakken
• 1 doornuitsteeksel
• wervelboog
• wervellichaam
• wervelgat

Opdracht

Benoem de onderdelen van de wervel op de tekening. Waar dienen deze onderdelen voor? Noteer dit erbij.

Zoek ook de volgende vraag uit: Waarom wijken de atlas (C1) en de axis (C2) af qua vorm van de rest van de wervels?

(15 min)

Bovenste extremiteiten

• Arm; opperarm, spaakbeen, ellepijp
• Hand; handwortelbeenderen, middenhandsbeenderen, vingers 

Onderste extremiteiten

• Bekken
• Dijbenen
• Onderbenen
• Voeten 

Bekken/ pelvis

• Twee heupbeenderen (coaxae)
• Darmbeen met darmbeenkam
• Voorbovenste en vooronderste darmbeendoorn
• Schaambeen
• Zitbeen
• Schaambeenvoeg (symfyse) 

Dijbeen/ os femur

• Dijbeenkop
• Dijbeenhals
• Dijbeenlichaam
• Grote draaier
• Kleine draaier
• X- vormige ruwe lijn
• Kniekuilvlakte 

Onderbeen

Scheenbeen/ os tibia

• Scheenbeenknobbel
• Scheenbeenkam
• Binnenenkel/ malleolus medialis 

Onderbeen

Kuitbeen / os fibula

• Kuitbeenhoofd
• Buitenenkel (malleolus lateralis)
• Knieschijf (patella)