De Basis van de Staatsinrichting van Nederland

De Basis van de Staatsinrichting van Nederland
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De Basis van de Staatsinrichting van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de staatsinrichting van Nederland in elkaar zit.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de staatsinrichting van Nederland?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Nederland heeft een parlementaire democratie en een constitutionele monarchie. Maar wat betekent dat precies?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parlementaire democratie
In een parlementaire democratie heeft het volk de macht. Het parlement controleert de regering en maakt wetten.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Constitutionele monarchie
Nederland is een constitutionele monarchie, wat betekent dat het staatshoofd, de koning, beperkte macht heeft en regeert volgens de grondwet.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regering
De regering voert het beleid uit en bestuurt het land. Het bestaat uit ministers en de minister-president.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het parlement
Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. De leden worden gekozen door het volk.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechterlijke macht
De rechterlijke macht is onafhankelijk en ziet toe op de naleving van de wetten en regels.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Nu weet je hoe de staatsinrichting van Nederland werkt: parlementaire democratie, constitutionele monarchie, regering, parlement en rechterlijke macht.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.