Verbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Tekstverbanden
In een tekst staan vaak verschillende verbanden. Als je de verbanden ziet, begrijp je de tekst beter.

Let op signaalwoorden. Die geven het verband aan in de tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Een aantal voorbeelden
Tekstverband
Signaalwoorden
Reden
daarom, omdat, namelijk
Tegenstelling
maar, echter, hoewel
Conclusie
kortom, dus
Oorzaak-gevolg
doordat, daardoor, zodat

Slide 3 - Tekstslide

Verbanden
  • Tegenstellend (van de ene kant/van de andere kant): maar/daarentegen/echter
  • Toelichtend (de ene alinea/zin legt uit hoe de andere bedoeld wordt​): namelijk, immers, omdat
  • Voorwaarde (als....... dan, indien, mits, tenzij, in (/voor) het geval dat)


Slide 4 - Tekstslide

Verbanden
  • Voorbeeld (bijvoorbeeld, zoals, neem nu), de alinea geeft een voorbeeld bij een uitspraak/stelling/verschijnsel​
  • Oorzaak-gevolg (daardoor, zodat, waardoor, doordat, door) de ene alinea geeft een oorzaak de andere het gevolg​
  • Doel-middel (waarmee, daarmee, met behulp van, met) de ene alinea geeft het doel, de andere hoe je dat doel kunt bereiken​
  • Argumenterend (want), de ene alinea geeft een stelling, de andere geeft daar (een) argument(en) voor​

Slide 5 - Tekstslide

Verbanden

  • Oplossend, de ene alinea noemt een probleem, de andere geeft een oplossing​
  • Samenvattend (kortom, al met al), sluit vaak een tekst(deel) af, zet het voorgaande nog even kort op een rijtje​
  • Concluderend (dus, hieruit volgt, daarom), sluit vaak een tekst(deel) af, geeft de conclusie die voor de lezer nu logisch zou moeten zijn





Slide 6 - Tekstslide

Oefenen - Welk verband geven de dikgedrukte signaalwoorden aan?
1. Een product wordt eerst in de fabriek gemaakt en ligt daarna in de winkel.
2. Er zijn nuttige en schadelijke organismen.
3. Omdat je van ziekteverwekkers ernstig ziek kunt worden, moeten we ze ver van ons eten houden.
4. Nuttige organismen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om yoghurt te maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Jan heeft zijn vmbo-diploma gehaald, waardoor hij kan studeren.
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Oorzaak en gevolg
D
Tegenstelling

Slide 8 - Quizvraag

Ik ga vandaag eerst naar school. Daarna ga ik sporten.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijd
D
Conclusie

Slide 9 - Quizvraag

Kortom, we winnen deze wedstrijd wel.
A
Tegenstelling
B
Tijd
C
Conclusie
D
Voorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
Maar = tegenstelling
Zo = voorbeeld
Ook = opsomming
waardoor = gevolg
Daarnaast = opsomming

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen - Zoek de signaalwoorden (2/3 tal 15 minuten)
Naar menselijke maat gemeten lijkt het klimaat een stabiele factor. Toch blijken er allerlei klimaatvariaties op te treden. Het klimaat verandert onder invloed van natuurlijke factoren en, sinds het midden van de 20e eeuw, mede onder invloed van de mens via het versterkte broeikaseffect. Wereldwijd en ook op het KNMI wordt veel onderzoek gedaan naar zowel de natuurlijke als de menselijke klimaatfactoren en naar de werking van het complexe klimaatsysteem. Begrip van het klimaatsysteem is belangrijk om uitspraken te kunnen doen over de ontwikkeling van het klimaat in de toekomst.

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen - Zoek de signaalwoorden
Naar menselijke maat gemeten lijkt het klimaat een stabiele factor. Toch blijken er allerlei klimaatvariaties op te treden. Het klimaat verandert onder invloed van natuurlijke factoren en, sinds het midden van de 20e eeuw, mede onder invloed van de mens via het versterkte broeikaseffect. Wereldwijd en ook op het KNMI wordt veel onderzoek gedaan naar zowel de natuurlijke als de menselijke klimaatfactoren en naar de werking van het complexe klimaatsysteem. Begrip van het klimaatsysteem is belangrijk om uitspraken te kunnen doen over de ontwikkeling van het klimaat in de toekomst.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2 - Kies 3 woorden en schrijf een kort verhaaltje met signaalwoorden
Spider-Man              Op tijd          Toets      Examen
School     Koningsdag    Rommelmarkt       Taalblokken       Rekenen      Fiets    Gert        Oud       
Huiswerk                Tom    Auto    E-mailen
Marvin           Zeehonden           Pecha Kucha  

Slide 15 - Tekstslide