5.4 Remmen en botsen

Welkom
Goedemorgen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Goedemorgen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Herhaling vorige les, kracht en versnelling
Nieuwe uitleg over remmen en botsen

Slide 2 - Tekstslide

4.3 Versnelling en kracht
de netto kracht

Uitbereiding, vrije val en gewichtloosheid

F=ma

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen
  • je kunt het verband tussen kracht en versnelling uitleggen aan de hand van een formule, nl, ....                                                     Tweede Wet van Newton, en die luidt:  F = m x a
  • je kunt de Tweede Wet van Newton toepassen op bekende en nieuwe situaties  met berekeningen.
  • je rekent om naar de juiste eenheden voordat je de Tweede Wet van Newton toepast.

Slide 4 - Tekstslide

netto kracht
Twee situaties:
  1. de netto kracht is 0 N: het voorwerp waarop de kracht werkt, versnelt niet, verandert niet van richting, en vervormt ook niet.
  2. De netto kracht is ongelijk aan 0 N. Een voorwerp zal dan versnellen, vertragen, van richting veranderen, of vervormen.

    Slide 5 - Tekstslide

    Tweede Wet van Newton
    In formule:

    F is de kracht, in newton (N),
    m is de massa van het voorwerp: in kilogram
    a is de versnelling, in m/s2 (meter-per-seconde-kwadraat)
    g is de valversnelling aan het aardoppervlak: 9,8 m/s2



    F=ma  en  Fz=mg

    Slide 6 - Tekstslide

    Slide 7 - Link

    Slide 8 - Link

    Juist of onjuist?
    Als de netto kracht op een voorwerp nul is, is ook de snelheid van dat voorwerp nul
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 9 - Quizvraag

    Als de netto kracht op een voorwerp nul is, is ook de versnelling van dat voorwerp nul
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 10 - Quizvraag

    De versnelling is altijd in de richting van de netto kracht
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 11 - Quizvraag

    Als de netto kracht op een voorwerp constant is, heeft het voorwerp een constante snelheid
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 12 - Quizvraag

    Op het moment dat je snelheid nul is, kun je toch een versnelling hebben
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 13 - Quizvraag


     Valversnelling g  = 9,8 m/s2. Hoe hoog is de snelheid van een vallend voorwerp na 4 seconden?

    Slide 14 - Open vraag

    vrije val en gewichtloosheid
    • De zwaartekracht werkt op jou, en grijpt aan bij jouw massamiddelpunt.
    • Jouw gewicht werkt op de vloer of stoel onder je.
    Als je met je handen aan een stang hangt, oefen je je gewicht op de stang uit.
    • Je gewicht is een kracht F, in newton!

    Slide 15 - Tekstslide

    Vrije val en gewichtloosheid, vervolg
    Als je jezelf laat vallen, kan je je gewicht niet meer op iets uitoefenen, en ben je gewichtloos.
    Het ISS (International Space Station) valt ook, maar heeft zo veel horizontale snelheid dat het de aarde steeds niet kan bereiken. 

    Slide 16 - Tekstslide

    Op het International Space Station werkt de zwaartekracht van de Aarde.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 17 - Quizvraag

    5.4 Remmen en botsen
    Lesdoel:
    Na deze les kun je de stopafstand berekenen met behulp van de reactietijd en remweg

    Slide 18 - Tekstslide

    Remweg
    De afstand die wordt afgelegd tussen het beginnen met remmen en stilstand.
    De remweg hangt af van de:
    - snelheid
    - massa
    - remkracht
    - banden, wegdek,

    Slide 19 - Tekstslide

    Slide 20 - Tekstslide

    Slide 21 - Tekstslide

    Reactietijd
    De tijd tussen het zien van het gevaar en remmen. (c.a 1 s)
    De reactie-tijd hangt af van :
    - drank, drugs
    - telefoon
    - afgeleid door iemand

    Slide 22 - Tekstslide

    Reactie-afstand
    De afstand die je aflegt tijdens de reactietijd.

    De reactie-afstand reken je uit met s= vgem x t

    Slide 23 - Tekstslide

    Stopafstand
    De stopafstand is de totale afstand die afgelegd wordt tussen het zien van het gevaar en het stilstaan.

    stopafstand = reactie-afstand + remweg

    Slide 24 - Tekstslide

    Slide 25 - Tekstslide

    Slide 26 - Tekstslide

    Slide 27 - Tekstslide

    Slide 28 - Tekstslide

    Slide 29 - Tekstslide

    Slide 30 - Tekstslide

    V,t-diagram van een auto die afremt.

    Slide 31 - Tekstslide

    Botsen
    We hebben het nu gehad over afremmen. Soms ben je te laat en dan heb je een botsing.
    Bij een botsing komt veel kracht kijken. Dan is ook de reden dat de auto schade oploopt en jij zelf ook.

    Slide 32 - Tekstslide

    Berekenen hoeveel kracht bij een botsing word uitgeoefend.

    Slide 33 - Tekstslide

    Slide 34 - Tekstslide

    Botsing tijd verhogen.

    Slide 35 - Tekstslide

    Tijd om zelf aan de slag te gaan
    Maak de opdrachten die je nog niet gedaan hebt.
    Omdat het online is kan ik niet controleren of je ze maakt. Volgende week hebben we toets over dit hoofdstuk, maak je de opdrachten niet wordt de toets erg lastig.

    Slide 36 - Tekstslide