15 september-CV, motivatie en werkwoordspelling

15 september

CV, motivatiebrief en werkwoordspelling tegenwoordige tijd
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

15 september

CV, motivatiebrief en werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Koppelen klas aan NU Nederlands: koppelcode is 73710
  • Theorie CV en motivatiebrief
  • Theorie werkwoordspelling plus quiz
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ziet een CV eruit?
Denk er even over na wat er volgens jou allemaal in een CV wordt benoemd. 

Slide 3 - Tekstslide

Schrijven van een CV
  • Een cv is een overzicht van je persoonlijke gegevens, zoals jouw opleiding(en), werkervaring en interesses.

  • Een goed CV heeft een duidelijke indeling, is prettig leesbaar en niet te lang. 

  • Jouw CV is samen met je motivatie een soort visitekaartje waarmee je je interesse en geschiktheid voor de functie laat zien. 


Slide 4 - Tekstslide

  • Hoe heeft Rosa haar     
werkervaring en opleidingen geordend?
  • Waarom zou ze dat zo gedaan hebben?
  • Wat is een referentie?
  • Rosa solliciteert bij een restaurant als kok. Zij heeft als hobby’s en interesses ook tv-kijken, sporten en koken. Waarom is het rijtje dat in het cv staat, beter?

Slide 5 - Tekstslide

Welke eisen worden vaak aan een functie in jouw beroepsrichting gesteld?

Slide 6 - Tekstslide

Motivatie

Slide 7 - Tekstslide

Motivatiebrief

Slide 8 - Tekstslide

Hoe moest het ook alweer?: Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1. Hele werkwoord, bijvoorbeeld vinden. 
2. Haal -en er vanaf; dan heb je de stam: vind
3. Hij (.........) dat het korter moet. (vinden)

-------------------------------------->>>>

Gebruik een vorm van het werkwoord lopen om te horen of er een -t achter de -ik vorm komt-> hij loopt, dus ook: hij vindt
                                          

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?
A
Je verandert de zin naar een andere tijd.
B
Je kijkt naar de andere werkwoorden in de zin.
C
Je maakt een vraagzin.
D
kies alle werkwoorden behalve de voltooid deelwoorden

Slide 10 - Quizvraag

Vul de juiste werkwoordsvorm van 'vervelen' in

Deze film ......... nooit.

Slide 11 - Open vraag

(verhuizen)
Eric ........ de spullen naar een nieuwe werkplek.

Slide 12 - Open vraag

De ballon (belanden) in de boom.

Slide 13 - Open vraag

Ik (vinden) er niets aan.

Slide 14 - Open vraag

De kip (broeden) al 2 weken.

Slide 15 - Open vraag

Ik (aanvaarden) jouw voorstel.

Slide 16 - Open vraag

Hij (aanvaarden) het niet.

Slide 17 - Open vraag

Ik (schelden) nooit iemand uit.

Slide 18 - Open vraag

(vinden)......u het goed als ik straks even op bezoek (komen............? (tegenwoordige tijd)
A
vind, kom
B
vindt, kom
C
vind, komt
D
vindt, komt

Slide 19 - Quizvraag

Tijdens het koken van de aardappels.......(verwonden)hij mijn hand. (tegenwoordige tijd)
A
verwondde
B
verwondt
C
verwond
D
verwondden

Slide 20 - Quizvraag

Zelfstandig werken
  • Maken 2.6 Motivatie en cv (onderdeel schrijven) opdracht      1 t/m 4.
  • We bespreken deze opdrachten het laatste kwartier van de les. 

Slide 21 - Tekstslide