The incredible Logistics of Grocery Stores

Welcome back
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welcome back

Slide 1 - Tekstslide

Programme
English exams
Listening exercise
Speaking
Homework Taalblokken

Slide 2 - Tekstslide

English exams
Spoken interaction (November)
CE (Listening & Reading (November/December)
Writing (February)
Speaking (March/April)

Slide 3 - Tekstslide

Are you ready?
A
Yes
B
No

Slide 4 - Quizvraag

How often do you go to a grocery store?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

9

Slide 6 - Video

Taalblokken

Slide 7 - Tekstslide

01:06
What do they mean with tantalizing?
A
The clerk would gather your groceries
B
Pineapples from Costa Rica
C
products always in stock all year long
D
products from different continents

Slide 8 - Quizvraag

01:47
Wat is het verschil tussen supermarkten 106 jaar geleden én nu?

Slide 9 - Open vraag

02:22
What is the greatest indicator of the robustness of the modern global supply chain?
A
A lot of products available
B
Supermarkets are expected globally
C
A lot of brands available
D
that products stay 92% in stock

Slide 10 - Quizvraag

04:00
What do they mean with: balancing act?
A
Independent grocers rely on big companies
B
Keeping customers happy
C
Keeping items in stock with less extra products
D
Keeping items in stock is expensive

Slide 11 - Quizvraag

07:04
Give an example of a product with a long shelf life (do not mention Oreo!)

Slide 12 - Open vraag

08:55
Hoe kan het dat een fruitsoort het hele jaar door verkrijgbaar is?

Slide 13 - Open vraag

10:50
Wat gebeurd er met een pallet als het aankomt bij een distributie centrum?

Slide 14 - Open vraag

12:51
What do they mean with 'slow moving products'?
A
Products that are slow
B
Products that are not selling fast
C
Products with turtle labels on it
D
Products that are stacked at the bottom

Slide 15 - Quizvraag

14:48
Waarom is de supply chain van een supermarkt zo complex?

Slide 16 - Open vraag