woorden deel 1

woorden
oefenen h 5
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

woorden
oefenen h 5

Slide 1 - Tekstslide

de keuken
A
la cuisine
B
le plat
C
la tarte
D
la tasse

Slide 2 - Quizvraag

het kopje
A
la cuisine
B
le plat
C
la tarte
D
la tasse

Slide 3 - Quizvraag

de taart
A
la cuisine
B
le plat
C
la tarte
D
la tasse

Slide 4 - Quizvraag

het gerecht
A
la cuisine
B
le plat
C
la tarte
D
la tasse

Slide 5 - Quizvraag

la bouteille
A
het kopje
B
de fles
C
drinken
D
het glas

Slide 6 - Quizvraag

la tasse
A
het kopje
B
de fles
C
drinken
D
het glas

Slide 7 - Quizvraag

boire
A
het kopje
B
de fles
C
drinken
D
het glas

Slide 8 - Quizvraag

le verre
A
het kopje
B
de fles
C
drinken
D
het glas

Slide 9 - Quizvraag

Het voorgerecht
A
un peu
B
cette fois
C
étrange
D
l'entrée

Slide 10 - Quizvraag

vreemd
A
un peu
B
cette fois
C
étrange
D
l'entrée

Slide 11 - Quizvraag

een beetje
A
un peu
B
cette fois
C
étrange
D
quel hasard

Slide 12 - Quizvraag

wat een toeval
A
un peu
B
cette fois
C
indiquer
D
quel hasard

Slide 13 - Quizvraag

aanwijzen
A
un peu
B
cette fois
C
indiquer
D
quel hasard

Slide 14 - Quizvraag

deze keer
A
manger
B
cette fois
C
indiquer
D
avoir soif

Slide 15 - Quizvraag

eten
A
manger
B
cette fois
C
fêter
D
avoir soif

Slide 16 - Quizvraag

dorst hebben
A
manger
B
cette fois
C
fêter
D
avoir soif

Slide 17 - Quizvraag

vieren
A
assieds-toi
B
je vois
C
fêter
D
avoir soif

Slide 18 - Quizvraag

ik zie
A
assieds-toi
B
je vois
C
fêter
D
avoir soif

Slide 19 - Quizvraag

ga zitten
A
assieds-toi
B
je vois
C
plus tard
D
je m'en vais

Slide 20 - Quizvraag

ik ga er vandoor
A
assieds-toi
B
d'abord
C
plus tard
D
je m'en vais

Slide 21 - Quizvraag

later
A
à côté de
B
d'abord
C
plus tard
D
je m'en vais

Slide 22 - Quizvraag

eerst
A
à côté de
B
d'abord
C
plus tard
D
je m'en vais

Slide 23 - Quizvraag

naast
A
à côté de
B
d'abord
C
plus tard
D
je m'en vais

Slide 24 - Quizvraag

schrijf het woord in het Frans.

de pasta

Slide 25 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

het voorgerecht

Slide 26 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

vreemd

Slide 27 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

wat een toeval

Slide 28 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

dorst hebben

Slide 29 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

wij moeten

Slide 30 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

ga zitten

Slide 31 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

ik ga er vandoor

Slide 32 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

eerst

Slide 33 - Open vraag

schrijf het woord in het Frans.

naast

Slide 34 - Open vraag