11_Extra_oefening

8 dL = ..... dm³
3450 cL =  ..... liter

120 cL = cm³
12000 mL=  ..... dm³
45 m³ = ..... liter
1200 liter = ..... m³
8000 dL = ..... kuub
340 dm³ = ..... cL



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare school

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

8 dL = ..... dm³
3450 cL =  ..... liter

120 cL = cm³
12000 mL=  ..... dm³
45 m³ = ..... liter
1200 liter = ..... m³
8000 dL = ..... kuub
340 dm³ = ..... cL



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Een balkvormig aquarium is 1,2 m lang, 35 cm breed en 47 cm hoog. Het aquarium is tot 4 cm onder de rand gevuld met water.

a Bereken hoeveel liter water in het aquarium zit.


Slide 3 - Tekstslide

liter, dus alles in dm
lengte = 1,2 m = 12 dm
breedte = 35 cm = 3,5 dm
waterhoogte = 47 - 4 = 43 cm = 4,3 dm
Inhoud aquarium = 12 x 3,5 x 4,3 = 180,6 liter

Slide 4 - Tekstslide

b Aan het water wordt aquasafe toegevoegd. Op het flesje staat 0,8 cL op 10 liter water.
Bereken hoeveel mL aquasafe er aan het water toegevoegd moet worden. Rond af op een heel getal.
0,8 cL = 8 mL
aquasafe = 8 : 10 x 180,6 = 144,48 mL
Dus 144 ml toevoegen.

Slide 5 - Tekstslide

a In een vat zit 3,6 m³ melk. In de fabriek vult men pakken met een inhoud van 20 cL. 
Bereken hoeveel pakjes melk er gevuld bunnen worden met 3,6 m³melk.

b In een eikenhouten vat zit 1500 liter wijn.
Bereken hoeveel flessen met een inhoud van 7,5 dL kun je vullen met die 1500 liter.

Slide 6 - Tekstslide

3,6 m³ = 3600 liter
20 cL = 0,2 liter

dus je kunt 3600 : 0,2 = 18000 pakjes vullen.

b
7,5 dL = 0,75 l
1500 : 0,75 = 2000 flessen.

Slide 7 - Tekstslide

Alle maten zijn in cm.

Bereken de inhoud in deciliter.

Slide 8 - Tekstslide

Bereken de inhoud in dm³. Zet daarna om in dL.
lengte = 200 cm = 20 dm; breedte = 100 cm = 10 dm
hoogte = 150 cm = 15 dm; hoogte gat = 50 cm = 5 dm
lengte gat = 40 cm = 4 dm; diepte gat = 100 cm = 10 dm
Inhoud balk(zonder gaten) = 20 x 10 x 15 = 3000 dm³
Inhoud gat = 5 x 4 x 10 = 200 dm³
Inhoud hoek = 5 x 4 x 10 = 200 dm³
Inhoud figuur = 3000 - 200 - 200 = 2600 dm³
Inhoud = 2600 dm³ = 26000 dL.

Slide 9 - Tekstslide

Een zwembad is 25 m lang, 16 m breed en 140 cm diep.
Het bad is tot 4 cm onder de rand gevuld.
a Bereken hoeveel liter water in het zwembad zit.


Slide 10 - Tekstslide

  • Zet alle maten om in dm.

  • a lengte 25 m = 250 dm
  •  breedte = 16 m = 160 dm
  •  hoogte = 140 cm - 4 cm = 136 cm = 13,6 dm
  •  inhoud zwembad = 250 x 160 x 13,6 = 544 000 liter

Slide 11 - Tekstslide

b Na een onderhoudsbeurt wordt er water in gepompt.
Op een bepaald moment zit er 360 000 liter in het bad.
Bereken hoe hoog het water op dat moment staat.

Slide 12 - Tekstslide

b inhoud zwembad = 250 x 160 x hoogte = 360 000 liter
 hoogte = 360000 : 250 : 160 = 9 dm = 90 cm

Slide 13 - Tekstslide

Mevrouw Janse heeft drie bloembakken gekocht.
Elke bloembak is 8 dm lang, 15 cm breed en 12 cm hoog.
Ze elke bak tot 1 cm onder de rand met potgrond vullen.

a Bereken hoeveel liter potgrond er dan in één bak gaat.

Slide 14 - Tekstslide

a lengte = 8 dm
 breedte = 15 cm = 1,5 dm
 hoogte = 12 cm - 1 cm = 11 cm= 1,1 dm
 inhoud = 8 x 1,5 x 1,1 = 13,2 liter

Slide 15 - Tekstslide

Mevrouw Janse heeft drie bloembakken gekocht.
Elke bloembak is 8 dm lang, 15 cm breed en 12 cm hoog.
Ze elke bak tot 1 cm onder de rand met potgrond vullen.

b Ze koopt zakken potgrond met een inhoud van 15 liter.
 Bereken hoeveel zakken ze potgrond ze moet kopen.

Slide 16 - Tekstslide

b Voor drie bloembakken heeft zij 3 x 13,2 = 39,6 liter nodig.
 39,6 : 15 = 2,64 Ze moet drie zaken potgrond kopen.

Slide 17 - Tekstslide