11_4_Litermaten

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Als je een antwoord in liters wilt, dan moet je lengte, breedte en hoogte omrekenen naar ....

Als je een antwoord in milliliters wilt, dan moet je lengte, breedte en hoogte omrekenen naar ....

In de vorige les heb je geleerd:

1 dm³ = 1 liter en 1 cm³ = 1 milliliter

Dan is 1 liter gelijk aan 1000 cm³ = 1000 mL.

Tussen liter en milliliter zitten nog twee litermaten

dL = 100 mL en cL = 10 mL

Dus:    L      dL       cL       mL

Maak een spiekbrief met alle inhoudsmaten (niet in je schrift opzoeken).

Je spiekbrief moet er zo uit zien.

Bereken de inhoud in milliliters

en in liters

• Alle maten staan in centimeters,
• dus inhoud wordt cm³ = mL
• Inhoud = 7 x 6,5 x 11 = 500,5 cm³
• Dat is 500,5 mL.
• In liters: 500,5 : 1000 = 0,5005 liter

Lengte 4 m, 

breedte 3 m, 

hoogte 120 cm

Tot 4 cm onder de rand gevuld.

Bereken de inhoud 

in m³ en reken het antwoord om in liter.

Lengte 4 m, 

breedte 3 m, 

hoogte 120 cm

• Waterhoogte = 
• 120 - 4 = 116 cm = 1,16 m.
  

• Inhoud = 4 x 3 x 1,16 = 13,92 m³, dat is 
• 13,92 x 1000 = 13920 liter

Laat zien dat de inhoud van de krat 40500 mL is.

mL = cm³, dus lengte breedte en hoogte omrekenen naar cm.

Lengte 0,5 m = 50 cm

breedte = 27 cm

hoogte = 3 dm = 30 cm

Inhoud = 50 x 27 x 30 = 

40500 cm³ = 40500 mL

Hoeveel liter is 40500 mL?

Een andere krant heeft dezelfde bodem, maar de krant is 2,5 dm hoog. 

Bereken hoeveel mL deze krat kleiner is.

Lengte = 50 cm

breedte = 27 cm

hoogte = 25 cm

Inhoud = 50 x 27 x 25 = 

33750 cm³ = 33750 mL.

Dat is 40500 - 33750 = 10750 mL kleiner

Bereken (gebruik je spiekbriefje).

12 L = .... mL

19 dL = .... mL

400 cL = .... L

3200 mL = .... dL

9000 cL = .... dm³

Bereken (gebruik je spiekbriefje).

• 12 L = 12000 mL
• 19 dL = 1900 mL
• 400 cL = 4 L
• 3200 mL = 32 dL
• 9000 cL = 90 dm³

Van klein naar groot(gebruik de letters onder het plaatje)

melkpak  lepel                         glas      puinzak       regenton

Van klein naar groot

HUISWERK

Maken Hoofdstuk 11 opdrachten 21 tot en met 29

Maken Hoofdstuk 11 opdrachten 21, 22, 23, 24, 25, 26, 28, 29 en U7