voorzetsel

voorzetsel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

voorzetsel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is geen voorzetsel?
A
Tijdens
B
eerste
C
achter
D
langs

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN voorzetsel?
A
Links
B
Uit
C
Op
D
Boven

Slide 5 - Quizvraag

We kijken samen naar voetbal op de televisie
Sleep het vinkje naar het voorzetsel

Slide 6 - Sleepvraag

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Is jouw voetbaltrainer ook zo trots ... zijn team?
op
achter
met
bij
tegen
aan

Slide 7 - Sleepvraag

Zet het juiste voorzetsel in de zin.
Ben jij bang ... spinnen?
op
achter
voor
bij
tegen
aan

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is het voorzetsel in deze zin:
Ik ga bij mijn vriend voetballen.

Slide 9 - Open vraag

Welk woord in de zin is het voorzetsel :
Mijn fiets staat tegen de schutting.

Slide 10 - Open vraag

Welk woord in de zin is het voorzetsel :
Let op, het zijn er 2!
Na schooltijd fiets ik langs de bakker.

Slide 11 - Open vraag

VUL VOORZETSEL IN
Mijn vader fietst ..... het donker.

Slide 12 - Open vraag

Vul een voorzetsel in:
We zijn ..... Brussel gereden.

Slide 13 - Open vraag

De ondernemende peuter kroop … de tafel - welk voorzetsel kun je hier neerzetten?

Slide 14 - Open vraag

Vul aan met een voorzetsel:
Wij zorgen ... de taart.

Slide 15 - Open vraag

Vul aan met een voorzetsel:
Zij twijfelen ... zijn eerlijkheid.

Slide 16 - Open vraag

Vul aan met een vast voorzetsel:
We hebben een hekel ... huiswerk.

Slide 17 - Open vraag

Vul aan met een vast voorzetsel
Zij geven aanleiding ... ruzie.

Slide 18 - Open vraag

Haal alle voorzetsels uit de volgende zin:

De kleine kinderen van mijn collega zijn bezig met een prachtige tekening.

Slide 19 - Open vraag

Haal alle voorzetsels uit de volgende zin:

Mijn vader zit te vissen, want hij mag niet naar zijn werk.

Slide 20 - Open vraag