Vragen maken met to be en have got

Na deze les kan ik:


- vragen maken met to be en have got



1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Na deze les kan ik:


- vragen maken met to be en have got



Slide 1 - Tekstslide

3 vormen van To Be

Slide 2 - Woordweb

To be

I am great

 you/ they/ we are great

she/ he/ it is great

Slide 3 - Tekstslide

He is great. (vragend)

Slide 4 - Woordweb

To be - question

I am great = Am I great?

 you/ they/ we are great = Are you/we/they great?

she/ he/ it is great = Is she/he/it great?

Slide 5 - Tekstslide

This is a question. (maak vragend)

Slide 6 - Open vraag

Mary and Sarah are sisters.

Slide 7 - Open vraag

They are really funny.

Slide 8 - Open vraag

Have got (hebben)

Ik heb een kat. I have got a cat.

Hij heeft een kat. He has got a cat.

Zij hebben een kat. They have got a cat.

Slide 9 - Tekstslide

Have got (hebben) - Question

 I have got a cat. = Have I got a cat?

 He has got a cat. = Has he got a cat?

 They have got a cat. = Have they got a cat?

Slide 10 - Tekstslide

You have got a cat. (vragend)

Slide 11 - Open vraag

They have got a cat. (vragend)

Slide 12 - Open vraag

Mary and Sarah have got a brother.

Slide 13 - Open vraag