5.3 Planten voeden zich

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelstellingen
Je leert...
  • welke stoffen planten nodig hebben
  • welke stoffen een plant maakt
  • waar die stoffen in de plant opgeslagen worden

Slide 2 - Tekstslide

Celorganellen
mini-orgaantjes van de cel

uitleg volgende pagina

let op!
1 cel is max 0,1 mm
cellen zijn 3D (en dus niet plat)

Slide 3 - Tekstslide

De celwand
De celwand geeft stevigheid aan een cel. 
Celkern
De celkern bevat alle erfelijke informatie (DNA) van het organisme
Vacuole
Dit is een met vloeistof en opgeloste stoffen gevulde membraan 
Bladgroenkorrel
Een bladgroenkorrel is een type plastide. Met een bladgroenkorrel kan een cel aan fotosynthese doen (maken van zuurstof en suiker)

Slide 4 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen 'eten' planten?

Mineralen (meststoffen): stikstof, fosfor, calcium en ijzer

Koolstofdioxide (CO2) is een gas dat dieren en mensen uitademen - zit dus in de lucht om ons heen

Slide 5 - Tekstslide

Fotosynthese
Planten maken hun eigen voedingsstoffen in de bladgroenkorrels (in de cellen van bladeren en stengels).  Zonlicht zorgt voor energie!

Bijvoorbeeld glucose. Glucose kan met behulp van mineralen worden omgezet in andere voedingsstoffen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Dit zijn cellen uit een blad, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Dit zijn cellen uit een plantenwortel, kunnen deze cellen suiker (glucose) maken?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Dit zijn cellen uit een stengel, kunnen deze cellen suiker (glucose) maken?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Conclusie...
  • Alle cellen in de groene delen van planten hebben bladgroenkorrels. 
  • Door bladgroenkorrels kan een cel aan fotosynthese doen
  • Dus alle groene delen van een plant kunnen glucose maken

Slide 11 - Tekstslide

Waar bewaren planten reservestoffen?

  • Knollen: verdikte wortels of dikke ondergrondse stengels (aardappel)
  • Bollen: dikke bladeren, rokken (rode ui)

Slide 12 - Tekstslide

Klavervreter = parasiet
Klaverplant = gastheerplant

Slide 13 - Tekstslide

Eigen onderzoek
  • Indicator-oplossing maken
  • Indicator-oplossing testen

  • Welk onderdelen van planten heb ik?
  • stukje afsnijden
  • testen met zelfgemaakte indicator-oplossing

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Aan de slag
Maak nu je eigen zetmeel-indicator en ga dan verder

Slide 16 - Tekstslide

Samenvatting
Wortel: groeit meestal onder de grond, kan soms verdikt zijn (knol)
Blad: groeit aan een stengel, is meestal afgeplat, is meestal groen of rood, soms wit.  als de Bol: bladeren dicht op elkaar gepakt onder de grond
Vrucht:  ontstaat uit een bestoven bloem, bevat zaden, een schil en (niet altijd) vruchtvlees
Zaad: ontstaat uit een bestoven bloem, kan een hele nieuwe plant vormen
Bloem: zou later zaden en/of vruchten vormen. Duidelijk geen blad, vrucht, stengel of wortel



Slide 17 - Tekstslide

Paprika is een
A
groente
B
vrucht
C
zaad
D
stengel

Slide 18 - Quizvraag

De pitten uit deze pijnboom zijn
A
zaden
B
noten
C
vruchten
D
bladeren

Slide 19 - Quizvraag

De rokken (laagjes) van een ui (bol) zijn
A
stengels
B
wortels
C
bladeren
D
bloemen

Slide 20 - Quizvraag

Experiment
  • Zoek 5 plantaardige voedingsmiddelen in huis. Het liefst uit 5 verschillende categorien (blad, knol, bol, vrucht etc)
  • snij deze door / snij er een stukje vanaf
  • druppel er wat zetmeel-indicator op. Noteer wat je ziet
  • als het blauw/donker kleurt zat er zetmeel in.
  • noteer in je schrift per voedingsmiddel of er zetmeel in zat.

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeelden voedingsmiddelen
Wortel: pastinaak, wortel
Knol: knolselderij, radijs, aardappel
Stengel: gember, bleekselderij, asperge
Blad: sla, spinazie, kolen (maar niet bloemkool en broccoli)
Knol: ui, knoflook, sjalot, prei
Vrucht: tomaat, courgette, appel, peer
Zaad: zonnebloempit, pijnboompit, graan (brood, pasta, couscous) eetbare deel van noten
Bloem: broccoli, bloemkool, eetbare bloemen

Je kiest dus 5 voedingsmiddelen uit 5 verschillende categorieën, je mag zelf weten welke!

Slide 22 - Tekstslide

Upload hier een mooie foto van jouw proefopstelling

Slide 23 - Open vraag

Upload hier een foto van jouw ingevulde tabel

Slide 24 - Open vraag

Wat is zetmeel?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

De formule van de fotosynthese is:

(CO2 =koolstofdioxide)
A
Glucose + zuurstof --> CO2 + Water+ Energie
B
CO2 + Glucose + Water--> Zuurstof + Energie
C
CO2 + Water +Energie--> Glucose + zuurstof
D
CO2 + Energie + Water--> Zuurstof + Glucose

Slide 27 - Quizvraag

fotosynthese vindt plaats in de:
A
wortel
B
bloem
C
bladeren
D
vrucht

Slide 28 - Quizvraag

Het huiswerk
Lezen: bestudeer blz. 140 t/m 142. Kijk ook goed of je de bronnen/afbeeldingen begrijpt.

Maken: opdrachten 2, 4, 5, 7, 8, 9, 12, 13, 14, 17. Kijk de opdrachten ook na.
Proefje met jodium indicator en zetmeel uitvoeren + resultaten noteren in schrift.

Meenemen naar de volgende les: minimaal 1 bloem (mag dus meer) met een open kroon, bijvoorbeeld een tulp, chrysant, klaproos, brandende liefde, duifkruid of geranium.

Slide 29 - Tekstslide