Sterke werkwoorden (a/ä) (e/i/ie)

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam

Slide 1 - Tekstslide

sterk werkwoord
Waaraan herken je een sterk werkwoord?

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden (a/ä)
Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een

Slide 3 - Tekstslide

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie en de korte klinker in een i


let op er zijn uitzonderingen 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hij rijdt
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 6 - Quizvraag

jij ziet
A
du siehst
B
du sehst

Slide 7 - Quizvraag

zij geeft
A
sie giebt
B
sie gebt
C
sie gibt

Slide 8 - Quizvraag

u leest
A
Sie liest
B
Sie lezen
C
Sie lehst
D
Sie lesen

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Link