H9.3 Automatische schakelaars uitwerkingen

H9.3 Automatische schakelaars uitwerkingen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H9.3 Automatische schakelaars uitwerkingen

Slide 1 - Tekstslide

28 Een automatische schakeling bestaat uit verschillende onderdelen. Hoe noem je het onderdeel dat informatie geeft over de omgeving?
A
actuator
B
sensor
C
verwerker

Slide 2 - Quizvraag


29 In de schakeling van een inbraakalarm gaat een sirene loeien als er wordt ingebroken. Wat is de sirene in deze automatische schakeling?

A
actuator
B
sensor
C
verwerker

Slide 3 - Quizvraag

30 Veel automatische schakelingen maken gebruik van transistors. Waarvoor gebruik je een transistor?
A
om een grote stroom in en uit te schakelen
B
om een kleine stroom in en uit te schakelen
C
om te meten of er een grote of een kleine stroom moet worden ingeschakeld
D
om te waarschuwen als er een te grote of een te kleine stroom loopt

Slide 4 - Quizvraag

31 Een inbraakalarm maakt gebruik van een reedcontact. Waarmee wordt een reedcontact geopend en gesloten?
A
met een actuator
B
met een magneet
C
met een spoel
D
met een stuk weekijzer

Slide 5 - Quizvraag

32 In veel automatische schakelingen wordt een relais gebruikt. Waarvoor gebruik je een relais?
A
om een grote stroom om te zetten in een kleine stroom
B
om een grote stroom te kunnen schakelen met een kleine stroom
C
om een kleine stroom om te zetten in een grote stroom
D
om een kleine stroom te kunnen schakelen met een grote stroom

Slide 6 - Quizvraag

33 Vul in:
a een transistor heeft drie aansluitpunten, namelijk:
– de .......
– de .......
– de .......
b Met een transistor kun je alleen kleine stromen schakelen. Om grotere stromen te schakelen, heb je een ........ nodig.

Slide 7 - Open vraag

34 Hieronder staan zes onderdelen die je in een schakeling kunt gebruiken:
elektrische bel – elektromotor – LDR – NTC – relais – transistor
a Welke onderdelen kun je gebruiken als sensor?
b Welke onderdelen kun je gebruiken als verwerker?
c Welke onderdelen kun je gebruiken als actuator?


Slide 8 - Open vraag


35 In een folder over inbraakbeveiliging staat informatie over magneetcontacten.
Lees de tekst in figuur 20.
a Hoe noem je het schakelaartje in zo’n magneetcontact ook wel?

A
een drukschakelaar
B
een reedcontact
C
een relais
D
een transistor

Slide 9 - Quizvraag


35 In een folder over inbraakbeveiliging staat informatie over magneetcontacten.
Lees de tekst in figuur 20.
b Wat gebeurt er als iemand een raam of deur opent?
A
Dan wordt de stroom ingeschakeld.
B
Dan wordt de stroom uitgeschakeld.
C
Dan wordt er een gelijkspanning opgewekt.
D
Dan wordt er een wisselspanning opgewekt.

Slide 10 - Quizvraag


36 Fida heeft een testschakeling met een transistor gemaakt (figuur 21).
a Zet een C bij de collector, een E bij de emitter en een B bij
de basis van de transistor.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

b Streep door wat fout is. De stroomsterkte door de weerstand is groter dan / even groot als / kleiner dan de stroomsterkte door het lampje.

Slide 13 - Open vraag

Fida vervangt de weerstand R door een lichtgevoelige
weerstand (LDR). Als ze haar hand over deze LDR legt, gaat het lampje L uit.
Vul in:
– Als er geen licht op de LDR valt, wordt zijn weerstand erg ..........
– De stroomsterkte door de LDR en de basis worden daardoor erg ..........
– De transistor staat dan in de....... -stand: het lampje brandt niet meer.


Slide 14 - Open vraag


37 Henk heeft in zijn bureau een beveiligde schuiflade gemaakt. Open je die lade, dan gaat er een zoemer af. Sluit je de lade, dan stopt de zoemer (figuur 22).
In de schakeling van Henk zit een reedcontact.
a Moet de magneet wel of niet bij het reedcontact zitten als de lade dicht is? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag


37 Henk heeft in zijn bureau een beveiligde schuiflade gemaakt. Open je die lade, dan gaat er een zoemer af. Sluit je de lade, dan stopt de zoemer (figuur 22).
In de schakeling van Henk zit een reedcontact.
In de schakeling is een transistor opgenomen. Streep door wat fout is.
b Als het reedcontact wordt gesloten, gaat er een stroom lopen door de basis / collector /
emitter.

Slide 16 - Open vraag


37 Henk heeft in zijn bureau een beveiligde schuiflade gemaakt. Open je die lade, dan gaat er een zoemer af. Sluit je de lade, dan stopt de zoemer (figuur 22).
 
In de schakeling is een transistor opgenomen. Streep door wat fout is.
Henk heeft lang getwijfeld of hij een transistor of een relais zou gebruiken.
c Waarom is in deze schakeling een relais niet nodig?


Slide 17 - Open vraag



38 Wilma laat haar was buiten drogen (figuur 23). Ze wil met een geluidssignaal
in huis worden gewaarschuwd als het gaat regenen. Haar man Fred bedenkt daarvoor een oplossing. In figuur 24 zie je zijn schakeling. Als er (regen)water in het bakje staat, geeft de zoemer geluid.
a Welk onderdeel is de sensor?
A
het bakje met contactpennen
B
de transistor
C
de zoemer

Slide 18 - Quizvraag


38 Wilma laat haar was buiten drogen (figuur 23). Ze wil met een geluidssignaal
in huis worden gewaarschuwd als het gaat regenen. Haar man Fred bedenkt daarvoor een oplossing. In figuur 24 zie je zijn schakeling. Als er (regen)water in het bakje staat, geeft de zoemer geluid.
b Welk onderdeel is de verwerker? 
A
het bakje met contactpennen
B
de transistor
C
de zoemer

Slide 19 - Quizvraag


38 Wilma laat haar was buiten drogen (figuur 23). Ze wil met een geluidssignaal
in huis worden gewaarschuwd als het gaat regenen. Haar man Fred bedenkt daarvoor een oplossing. In figuur 24 zie je zijn schakeling. Als er (regen)water in het bakje staat, geeft de zoemer geluid.
c Welk onderdeel is de actuator? 
A
het bakje met contactpennen
B
de transistor
C
de zoemer

Slide 20 - Quizvraag


39 Op veel scholen vind je voor in het natuurkundelokaal een grote rode noodknop. Als iemand op die noodknop duwt, hoor je de klik van een relais dat schakelt. Op de stopcontacten in het lokaal staat dan geen spanning meer.
a Als je de noodknop induwt, wordt de stroom door de spoel in het relais
uitgeschakeld. Streep door wat fout is.
 De stopcontacten in het lokaal zijn aangesloten op het breekcontact / maakcontact van het relais. 

Slide 21 - Open vraag


39 Op veel scholen vind je voor in het natuurkundelokaal een grote rode noodknop. Als iemand op die noodknop duwt, hoor je de klik van een relais dat schakelt. Op de stopcontacten in het lokaal staat dan geen spanning meer.
b In figuur 25 zie je een deel van de noodknopschakeling. Er is nog maar één stopcontact getekend.
c Maak het schakelschema daarna af door de drie stopcontacten te verbinden met de rest van de schakeling.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide