Multi quiz

Multi quiz
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Multi quiz

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een belangrijk kenmerk van de zorg voor chronisch zieke zorgvragers?
A
Korte duur van zorg
B
Focus op acute interventies
C
Langdurige aard van de zorg
D
Beperkte behoefte aan preventieve maatregelen

Slide 2 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met "diseasemanagement"?
A
Algemene gezondheidszorg
B
Behandeling gericht op symptoombestrijding
C
Beleid gebaseerd op een specifieke ziekte
D
Primaire preventieve zorg

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een uitdaging van specialisatie in de zorg voor chronisch zieke zorgvragers?
A
Verhoogde efficiëntie van behandelingen
B
Risico dat de ziekte belangrijker wordt dan de persoon
C
Verminderde toegang tot zorgfaciliteiten
D
Vermindering van medische kosten

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het doel van zelfmanagement bij chronisch zieke zorgvragers?
A
Vermindering van de eigen regie over gezondheid
B
Afhankelijkheid van zorgverleners vergroten
C
Verbetering van de kwaliteit van leven en gezondheid
D
Verhoogde zorgkosten voor de zorgvrager

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met "empowerment" in de context van zorg voor chronisch zieke zorgvragers?
A
Het verminderen van de controle van de zorgvrager over zijn gezondheid
B
Het versterken van de autonomie en controle van de zorgvrager
C
Beperking van de beslissingsbevoegdheid van de zorgvrager
D
Het vergroten van de afhankelijkheid van de zorgvrager van derden

Slide 6 - Quizvraag

Wat houdt "ketenzorg" in?
A
Afwezigheid van samenwerking tussen verschillende zorgverleners
B
Geïsoleerde behandeling in een zorgbedrijf
C
Integrale samenwerking tussen verschillende zorgaanbieders
D
Zorg die wordt verleend door tussen alle huisartsen

Slide 7 - Quizvraag

Welke zorgaanpak richt zich voornamelijk op het verzekeren van een soepele overgang tussen verschillende zorgsettings?
A
Zelfmanagement
B
Empowerment
C
Transitiezorg
D
Ketenzorg

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een belangrijk aspect van transitiezorg?
A
Continuïteit in behandelingen
B
Alleen betrokkenheid van mantelzorgers
C
Isolatie van de zorgvrager van zijn sociale omgeving als voorbereiding op de overgang
D
Gebrek aan aandacht voor veranderingen in het leven van de zorgvrager

Slide 9 - Quizvraag

Wie zijn vaak de primaire zorgverleners voor mensen met een chronische ziekte?
A
Medische specialisten
B
Mantelzorgers
C
Thuiszorgorganisaties
D
Welzijnsorganisaties

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een cruciaal aspect van ondersteuning van mantelzorg?
A
Verhoging van de kosten voor de zorgvrager
B
Vermindering van de betrokkenheid van familieleden om de transitie te verbeteren
C
Het aanpakken van problemen die zich voordoen bij het verzorgen van de zorgvrager
D
Zo snel mogelijk verwijdering van de zorgvrager uit de thuissituatie

Slide 11 - Quizvraag

Welke organisaties leveren vaak hulpmiddelen en voorzieningen voor chronisch zieke zorgvragers?
A
Marktplaats
B
Overheidsinstanties
C
Verzekeringsmaatschappijen
D
Medische specialisten

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een belangrijk verschil tussen de zorg voor chronisch zieke zorgvragers en zorgvragers met multimorbiditeit?
A
Aantal beschikbare behandelingsmogelijkheden
B
Duur van de zorg
C
Benodigde aanpak en benadering
D
Mate van betrokkenheid van mantelzorgers

Slide 13 - Quizvraag

Wat speelt een rol bij de aanpak van zorg voor zorgvragers met multimorbiditeit?
A
Specialisatie en diseasemanagement
B
Generalisatie en casemanagement
C
Zelfmanagement en empowerment
D
Ketenzorg en transitiezorg

Slide 14 - Quizvraag

Wat is generalisatie in de zorg voor multimorbiditeit
A
De specialistische benadering is het belangrijkste
B
Alle aandoeningen en beperkingen worden als geheel benaderd.
C
De bevolkingsonderzoeken bij multimorbiditeit
D
Een vorm van zorg die een instelling als vorm heeft aangenomen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een belangrijk aspect van casemanagement bij zorg voor zorgvragers met multimorbiditeit?
A
Fragmentatie van zorg
B
Integratie van zorg
C
Overgratie van zorg
D
Gratie van zorg

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van transmurale zorg?
A
Zorg verleend door een huisarts in een ziekenhuis
B
Zorg verleend door een thuiszorgorganisatie in een verpleeghuis
C
Zorg verleend door een specialist in een huisartsenpraktijk
D
Zorg verleend door een revalidatiecentrum in de thuissituatie

Slide 17 - Quizvraag

Fase 2 in Farmaceutische zorg is
A
Beheren
B
Voorschrijven
C
Toedienen
D
Innemen

Slide 18 - Quizvraag

Fase 3 in Farmaceutische zorg is Toedienen. Welke 5 vragen stel je jezelf als je een medicijn geeft?
A
juiste medicijn? juiste patiënt/cliënt? juiste tijdstip? juiste wijze van toedienen? juiste dosis?
B
Mag ik dit? Wil ik dit? Wil de patiënt/cliënt dit? Welk medicijn is dit? Waar is het voor?
C
Wie heeft het voor geschreven? Wie heeft het klaargezet? Wanneer is het klaar gezet? Is de patiënt/cliënt nuchter?
D
Zijn er allergieën? Zijn er overgevoeligheden? Kan de patiënt/cliënt slikken? zijn het meer dan 4 tabletten te gelijk (dat mag niet ivm slik gevaar)

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een belangrijke taak van een verpleegkundige bij een zorgvrager met multimorbiditeit?
A
Een verpleegkundige levert alleen ADL
B
Een verpleegkundige informeert, adviseerd en geeft instructie aan de mantelzorg zodat deze de zorg overneemt
C
Een verpleegkundige heeft geen rol in de multimorbiditeitzorg
D
Een verpleegkundige coördineert de samenwerking en onderlinge afstemming tussen de verschillende behandelaars en hulpverleners.

Slide 20 - Quizvraag