Herhaling
1 / 26
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
+
+
+
Fotosynthese
Koolstofdioxide
Glucose
Water
Zuurstof
Licht
Slide 3 - Sleepvraag
Nodig voor verbranding
Ontstaat bij verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Glucose
Slide 4 - Sleepvraag
Energierijke stoffen zijn afkomstig van
A
Levende of dode (hebben geleefd) organismen
B
Levenloze (nooitgeleefde) organismen
Slide 5 - Quizvraag
In een wortel kan fotosynthese plaatsvinden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Maak de voedselketen!
Tip: begin altijd met een producent
Kikker
Vlinder
Vlierbes
Slide 7 - Sleepvraag
Welk organisme in de afbeelding is producent?
A
Buizerd
B
Rups
C
Lijster
D
Hazelaar
Slide 8 - Quizvraag
Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten
Slide 9 - Sleepvraag
Alleseters zijn...
A
Een organisme dat alles eet uit het gebied waarin ze wonen
B
Een organisme dat zowel planten als dieren eet
C
Een organisme dat dode planten of dieren eet
Slide 10 - Quizvraag
biotische factoren
A-biotische factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind
Slide 11 - Sleepvraag
Drijvende vis
A
biotisch
B
a-biotisch
Slide 12 - Quizvraag
De iep is een boom die goed tegen zoute zeewind kan, is zeewind een abiotische of een biotische factor?
A
Biotisch
B
Abiotisch
Slide 13 - Quizvraag
Zet de niveaus van ecologie van klein naar groot. (1 = de kleinste, 4 = de grootste)
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Levensgemeenschap
Slide 14 - Sleepvraag
haaksnavel
zeefsnavel
pincetsnavel
kegelsnavel
Sleep de afbeelding van de soort snavel en het soort voedsel naar het juiste hokje.
Slide 15 - Sleepvraag
zoolganger
teenganger
topganger
zoolganger
Slide 16 - Sleepvraag
Dit is de poot van een
A
Roofvogel
B
Steltloper
C
Watervogel
D
Loopvogel
Slide 17 - Quizvraag
deze poten zijn van een?
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel
Slide 18 - Quizvraag
Welke dieren zijn gestroomlijnder?
A
landdieren
B
waterdieren
Slide 19 - Quizvraag
Deze dieren hebben een zwaar skelet om hun lichaamsgewicht te kunnen dragen
A
Landdieren
B
Waterdieren
Slide 20 - Quizvraag
waar leeft deze plant?
A
In een droge omgeving
B
In een natte omgeving
Slide 21 - Quizvraag
Een gatenplant heeft grote, donkergroene bladeren. Wat voor een plant is dit?
A
een zonplant
B
een schaduwplant
Slide 22 - Quizvraag
Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn
Slide 23 - Quizvraag
Waardoor kan een populatie kleiner worden?
A
Weinig voedsel in de omgeving
B
Weinig roofdieren in de omgeving
C
Weinig ziekteverwekkers in de omgeving
Slide 24 - Quizvraag
Welke van de onderstaande factoren is gunstig voor de populatie merels?
A
Mensen nemen steeds meer katten
B
Vetbollen worden minder verkocht
C
De roofvogel populatie in NL neemt toe
D
Er zijn steeds meer wormen
