Syntaxis hulpcollege 3

Syntaxis hulpcollege 3
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Syntaxis hulpcollege 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even terugkijken: vorig college
               Valentiepatronen (noodzakelijke rollen)
               Vragen over lv, mv of vzv?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling enkelvoudige zin (1 uur) +
verdieping aan de hand van werkvormen (1 uur) 



o Oorzakelijk voorwerp 
o Bijwoordelijke bepaling
o Bepaling van gesteldheid
o Bijvoeglijke bepaling, bijstelling
o Interne bijwoordelijke bepaling

o Vragen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van zinnen die verwarring opleveren wanneer je ze ontleedt met de traditionele vraagzinnetjes. 


Wie of wat + gezegde = ow
Jim breekt de vaas.
Sandy smelt het ijs.
Jij hangt mijn foto aan je muur.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzakelijk voorwerp
Een iets of iemand bij een [[naamwoordelijk gezegde]].

(Ik) (ben) mijn portemonnee [[kwijt]]

(Iemand) (is) IETS [[kwijt]]

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zit hier een oorzakelijk voorwerp in? Zo ja, welk?

De docent was de klierende leerlingen beu.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij schijnt zijn portemonnee te hebben verloren.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Dat huis is drie ton waard.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Volgens mij is hij iets gemeens van plan.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Niet-verplichte rol                       Decor van de zin.

De bijwoordelijke bepaling is niet noodzakelijk voor de begrijpelijkheid van een zin. Ze wordt dan ook NIET opgeroepen door het werkwoord.

Ze geeft nadere informatie over het gezegde.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier de bijwoordelijke bepaling?

Mijn pasgeboren neefje is toch mooi!

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier de bijwoordelijke bepaling?

Van een tot twee uur kunt u hier broodjes halen.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?

De misdadiger werd vrijgesproken door de rechter.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?

Dat mag hij zeggen van zijn moeder.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bepaling van gesteldheid (BvG) lastig?
Welnee joh!

  • Benamingen als ‘dubbelverbonden bepaling’ en ‘resultatieve
      werkwoordsbepaling
    ’ maken dit zinsdeel onnodig verwarrend.
  • Zonder die termen, maar mét het overkoepelende concept in
      het achterhoofd, is heel goed inzichtelijk te maken welk
      zinsdeel behoort tot de bepaling van gesteldheid.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Wat weten we al?
  • 'Doen' & 'zijn' liggen aan de basis van iedere zin = predicatie.
  • Voorwerpen = noodzakelijke (verplichte) rollen zijn die door werkwoorden worden opgeroepen = valentie.
  • Bepalingen = niet-noodzakelijke zinsdelen zijn die dus redelijk vrij aan een zin toegevoegd kunnen worden zonder ingrijpende betekenisveranderingen teweeg te brengen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inductief leren (zelfontdekkend)
Welke overeenkomsten zie je tussen de schuingedrukte gedeelten op de volgende slide? 

Probeer er drie te bedenken en schrijf ze op.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overeenkomsten bepaling van gesteldheid 


Dit zou je erover moeten weten:

  1. Een vorm van predicatie = een soort verstopt tweede gezegde.
  2. Soms noodzakelijk (complement: maakt de zin COMPLEET) en soms niet-noodzakelijk/vrij (bepaling).
  3. Altijd één zinsdeel: een woord of woordgroep.
  4. Zegt iets over het onderwerp óf lijdend voorwerp.



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jonas vond de munt.
Jonas vond de munt vies.

Wat betekenen deze zinnen?

Slide 22 - Tekstslide

- Predicatie 'zijn'
- Noodzakelijk, want anders ingrijpende
   betekenisverandering.
- 1 zinsdeel.
- Zegt iets over lijdend voorwerp.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dezelfde betekenis, andere verschijningsvorm --> dus andere redekundige benoeming.
3x PREDICATIE op een andere manier.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BvG = een efficiënt zinsdeel.
Maak hier één enkelvoudige zin van.

Mijn ouders verven het hek. Het hek is roze.
Ze hebben hem geschopt. Hij heeft een blauw oog.
Linda is verliefd. Linda kijkt haar verloofde aan.
Terwijl ze klaarwakker was, lag ze in bed.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak hier twee losse enkelvoudige zinnen van.

Mijn zus en ik aten de aardappelkroketjes opgewarmd.
De politie kon de ontsnapte crimineel levend vangen.
Zwetend rent Tim over de finish. 
Hij is door de commissie benoemd tot voorzitter.


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • Geeft meer informatie over een zelfstandig naamwoord
      Daarom noemen we deze bepaling ook bijvoeglijk.

  • Is nooit een zelfstandig zinsdeel; ze maken altijd deel uit van
      een ander zinsdeel: ow, lv, mv, bwb.

  • Altijd benoemen: ..... is bijvoeglijke bepaling bij .....
       


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden                               Bijbehorende znw

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op?
  • Bijvoeglijke bepalingen staan vaak vóór (voorbepaling) het woord of de woordcombinatie
     waar ze bij horen (= K = de kern). Ze kunnen ook achter (nabepaling) de kern staan.

  • Bvb zijn meestal bijvoeglijke naamwoorden (sportief, mooi), soms bezittelijke voornaamwoorden (mijn, jouw), telwoorden (drie, veel) of aanwijzende voornaamwoorden (deze, die, dit, dat, zulke, zo’n, dergelijke).

  • Lidwoorden (de, het, een) worden meestal niet als bvb benoemd.




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Testje
Welke bijvoeglijke bepalingen vind je in onderstaande zin?
Waar zeggen ze iets over?


Onze drie oudste dochters zijn erg belangrijk geweest tijdens die zeer moeilijke periode van mijn leven.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekens van Paardekooper

Slide 31 - Tekstslide

Meerdere niveaus.
Bijstelling
= zelf geen zinsdeel, maar deel van een zinsdeel.

Staat altijd tussen komma's achter het zelfstandig naamwoord.
(Met andere woorden de zaak of persoon nog eens noemen, vormt een bijvoeglijke bepaling bij het zelfstandig naamwoord.)

Bevat altijd een zelfstandig naamwoord

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




De burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, was vroeger lijsttrekker van GroenLinks.
              K                                                                                                   K

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interne bijwoordelijke bepaling
Zegt binnen een zinsdeel iets over een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord, dus is nooit een zelfstandig zinsdeel.


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de interne bijwoordelijke bepaling:

De erg mooie vrouw kijkt naar buiten.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de interne bijwoordelijke bepaling:

Ik geef die tien aan mijn verschrikkelijk ijverige leerling.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de interne bijwoordelijke bepaling:

Hij werkte achter zijn onlangs aangeschafte bureau.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem: bijwoordelijke bepalingen, interne bijwoordelijke               bepalingen, bijvoeglijke bepalingen, bijstellingen


Jan, de nieuwe buurman van mijn allerliefste zusje, begaf zich heel snel naar het recentelijk verbouwde complex van Fontys, tempel van kennis en vaardigheden.


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies