Natuur > les 8 > Mini-pad > Roofvogels
1 / 25
Lesduur is: 30 minWerkbladen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
In het filmpje worden 2 soorten 'jagende' vogels genoemd. Welke?
Slide 4 - Open vraag
Uilen en roofvogels hebben scherpe ogen, ze kunnen hun prooi van ver zien.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
De ogen van roofvogels staan aan de zijkant van de kop.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Roofvogels hebben sterke, gespierde poten met klauwen.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Bij de klauw steken 3 tenen naar voren en 2 naar achter.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Roofvogels hebben een scherpe, kromme snavel.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Een prooi eten ze in één keer op.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Een roofvogel heeft sterke vleugels en een staart waarmee hij kan sturen.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
De kop van een roofvogel kan bijna helemaal ronddraaien.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Video
De roofvogel in het filmpje is een havik.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
De roofvogel maakt een hoop lawaai. De prooi hoort hem al aankomen.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
De roofvogel grijpt de prooi eerst met zijn snavel.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
In Nederland komen veel roofvogels voor.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quizvraag
De rode wouw kom je ook vaak in Nederland tegen.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Je herkent de wouw aan zijn gevorkte staart.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Ook de buizerd heeft een gevorkte staart.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Een roofvogel heeft scherpe ogen, een scherpe snavel en scherpe nagels.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quizvraag
De buizerd jaagt vaak in een glijvlucht.
A
waar
B
niet waar
