Overal 1-2 hv 4.3 afstand, tijd-diagram

4.3 Afstand, tijd-diagrammen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

4.3 Afstand, tijd-diagrammen

Slide 1 - Tekstslide

4.3 Afstand, tijd-diagrammen
Leerdoel 1: Ik kan uitleggen op welke manieren je bewegingen kunt vastleggen. 
Leerdoel 2: Ik kan een afstand, tijd- tabel maken. 
Leerdoel 3a: Ik kan een afstand, tijd- diagram maken. 
Leerdoel 3b: Ik kan een afstand, tijd- diagram aflezen.

Slide 2 - Tekstslide

Stroboscoop
Met een stroboscoopfoto kun je
de beweging van voorwerpen in beeld brengen. 
Zie de volgende video's

Beweging in beeld brengen

Een stroboscoop is een snel
flitsende lamp.

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

0

Slide 5 - Video

Stroboscoop
Met een stroboscoopfoto kun je
de beweging van een vallende bal  in beeld brengen. 

Beweging in beeld brengen

Een stroboscoop is een snel
flitsende lamp.

Slide 6 - Tekstslide

Stroboscoop
Bijvoorbeeld 20 flitsen per seconde.
Beweging in beeld brengen

Je kunt de tijd tussen twee flitsen
Instellen. 
Tussen twee flitsen zit dan
1/20 = 0,05 s 

Slide 7 - Tekstslide

Afstand, tijd-tabel
Maak een afstand(s), tijd(t) tabel.

Slide 8 - Tekstslide

Afstand, tijd-diagram
Maak met de gegevens uit de tabel een (s,t)-diagram.

Wat kun je zeggen over 
de snelheid van de bal. 

Slide 9 - Tekstslide

Videometen
Beweging in beeld brengen

Videometen:
Met een filmopname kun je ook zien hoe de beweging verloopt dit noem je videometen (zie paragraaf 4.1). 

Slide 10 - Tekstslide



2 Leg uit bij welke foto een gewone lamp is gebruikt en waar een stroboscoop.
A
de linker foto
B
de rechter foto
C
allebei de foto's
D
geen van beide foto's

Slide 11 - Quizvraag


Hoe vaak heeft de stroboscoop geflitst ?
A
6x
B
7x
C
8x
D
9x

Slide 12 - Quizvraag


Hoe lang duurde de hele beweging ? Er zat 0,2 s tussen de foto's.
A
1,2 s
B
1,60 s
C
0,2 s
D
1,40 s

Slide 13 - Quizvraag


Waar bewoog de bal het snelst ?
A
punt A
B
punt B
C
zowel bij punt A en B

Slide 14 - Quizvraag


 Hoe lang duurt het stuiteren tussen A en B als er 10 flitsen per seconde waren ?
A
10 s
B
1,4 s
C
1,5 s
D
15 s

Slide 15 - Quizvraag

Je kunt een beweging vastleggen door een video-opname te maken. De videocamera van Marlies maakt opnames van 25 beelden per seconde.
Wat is de tijd tussen twee opeenvolgende beelden?
De tijd tussen twee opeenvolgende beelden is

Slide 16 - Open vraag

Je kunt niet elke video-opname zo maar analyseren. Voor een goed resultaat moet een video-opname aan een aantal voorwaarden voldoen.
Welke voorwaarden zijn dat?
A
De camera moet stilstaan.
B
De lengte van de video-opname moet bekend zijn.
C
Het aantal beelden per seconde moet bekend zijn.
D
De schaal van het beeld moet bekend zijn.

Slide 17 - Quizvraag

Muriël maakt een foto van een beweging. Daarbij gebruikt ze een lamp die met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft.
Hoe heet zo'n lamp? Zo'n lamp heet een -----------

Slide 18 - Open vraag

Afstand, tijd-diagram aflezen
Met een s,t-diagram kun je de snelheidsverandering  aflezen en snelheden  bepalen. 

Afstand, tijd-diagram aflezen
.

Slide 19 - Tekstslide

Afstand-tijd diagram

Slide 20 - Tekstslide

Snelheid berekenen
s = Afstand in kilometers (of meter)

v = Snelheid in km/h (of m/s)

t = tijd in uur (of seconde)

Slide 21 - Tekstslide

Een fietser legt 20 kilometer af in 60 minuten
Wat is zijn gemiddelde snelheid
A
20 km/uur
B
20 km/minuut
C
60 minuut/km
D
1 uur/km

Slide 22 - Quizvraag

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
Noteer : formule, gegevens en berekening

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Stan rijdt 130 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s

Slide 25 - Quizvraag

Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
A
181 km/h
B
2340 km/h
C
1235 km/h
D
1000 km/h

Slide 26 - Quizvraag

(St)-diagram baanwielrenner 

a. Uit hoeveel rondes van 400 meter
Bestaat de training van Teun?

(St)-diagram
 baanwielrenner 

Slide 27 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
De totale afstand is 4000m
4000/400 = 10 rondes.

a. Uit hoeveel rondes van 400 meter
Bestaat de training van Teun?

(St)-diagram
 baanwielrenner 

Slide 28 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

b. De eerste rondes gebruikt Teun om
 warm te      rijden. Leg uit hoe je dat
a
an de grafiek kunt      zien. 
(St)-diagram
 baanwielrenner 

Slide 29 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
b. De grafiek loopt daar minder 
steil en dus is zijn snelheid nog niet zo groot. 


b. De eerste rondes gebruikt Teun om
 warm te      rijden. Leg uit hoe je dat
a
an de grafiek kunt      zien. 
(St)-diagram
 baanwielrenner 

Slide 30 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

(St)-diagram
 baanwielrenner 

c. Op welk tijdstip heeft Teun voor het
 eerst een volle        ronde van 400m  op volle snelheid gereden. 

Slide 31 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
c. Vanaf de 4e ronde loopt de grafiek steiler        na de 5e ronde  heeft hij een volle ronde          op volle snelheid gereden. 



(St)-diagram
 baanwielrenner 

c. Op welk tijdstip heeft Teun voor het
 eerst een volle        ronde van 400m  op volle snelheid gereden. 

Slide 32 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

(St)-diagram
 baanwielrenner 

d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3
rondes. 

Slide 33 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
d. Gegeven:    t= 355-265= 90s
                       s= 3x 400 = 1200m 




(St)-diagram
 baanwielrenner 

d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3
rondes. 

Slide 34 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
d. Gegeven:    t= 355-265= 90s
                       s= 3x 400 = 1200m 




(St)-diagram
 baanwielrenner 

Gevraagd:  gemiddelde snelheid (vgem)

d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3
rondes. 

Formule:     vgem = s/t

Slide 35 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
d. Gegeven:    t= 355-265= 90s
                       s= 3x 400 = 1200m 




(St)-diagram
 baanwielrenner 

Gevraagd:  gemiddelde snelheid (vgem)

d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3
rondes. 

Formule:     vgem = s/t

Berekening: vgem=1200/90=13,3 m/s
                     13,3 x 3,6 = 48 km/h

Slide 36 - Tekstslide

(St)-diagram baanwielrenner 

Antwoord:
d. Gegeven:    t= 355-265= 90s
                       s= 3x 400 = 1200m 




(St)-diagram
 baanwielrenner 

Gevraagd:  gemiddelde snelheid (vgem)

d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3
rondes. 

Formule:     vgem = s/t

Berekening: vgem=1200/90=13,3 m/s
                     13,3 x 3,6 = 48 km/h

Antwoord:    de gemiddelde snelheid in de laatste drie                        rondes is  48 km/h. 

Slide 37 - Tekstslide

Wat voor beweging is grafiek D?
A
een versnelde beweging
B
een constante beweging
C
een vertraagde beweging
D
geen beweging, het object staat stil...

Slide 38 - Quizvraag

Wat voor beweging is grafiek B?
A
een versnelde beweging
B
een constante beweging
C
een vertraagde beweging
D
geen beweging, het object staat stil...

Slide 39 - Quizvraag

wat voor soort beweging voert het paard uit?
A
een eenparige beweging
B
een vertraagde beweging
C
een versnelde beweging
D
dat kun je niet zeggen

Slide 40 - Quizvraag

George loopt een halve marathon. Een halve marathon heeft een afstand van 21 kilometer. Afstand is een?
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 41 - Quizvraag

Op een afstand-tijd diagram moet de tijd altijd verticaal staan en de afstand horizontaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quizvraag


Tussen welke punten is de snelheid het hoogst
A
A en B
B
B en C
C
C en D

Slide 43 - Quizvraag


Welke afstand heeft de fietser in de eerste drie uur afgelegd
A
3 km
B
30 km
C
50 km
D
30 m

Slide 44 - Quizvraag


Wat doet de fietser tussen punt B en C
A
staat stil
B
Rijd met een constante snelheid.
C
Gaat langzamer rijden
D
Gaat sneller rijden

Slide 45 - Quizvraag


Bereken de snelheid in km/h van de fietser tussen Punt C en D
A
15 km/h
B
50 km/h
C
30 km/h
D
20 km/h

Slide 46 - Quizvraag


Bereken de snelheid in m/s van de fietser tussen Punt A en B
A
0.1 m/s
B
2 m/s
C
2,8 m/s
D
10 m/s

Slide 47 - Quizvraag

Huiswerk
Lees de leerstof van 4.3 digitaal.
Maak de vragen van 4.3 digitaal.

Slide 48 - Tekstslide