wk 43: les 1

Donderdag 28 oktober - V1a
  • Kennismaken, klascode in LessonUp
  • Herhalen: periode 1
  •  Werkwoordspelling



timer
10:00
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 28 oktober - V1a
  • Kennismaken, klascode in LessonUp
  • Herhalen: periode 1
  •  Werkwoordspelling



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...de laatste les van het sprookje schrijven gehad.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...wat de regels voor werkwoordspelling zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Kennismaken
Mw. Tielemans (in SOM 'Van den Bogaert-Tielemans)
Terug van zwangerschapsverlof

LessonUp klascode:  jcuzw

Slide 4 - Tekstslide

Periode 1
week 41    Schrijven 1: sprookje
week 46    Werkwoordspelling 1
week 47    Fictie: Blok 1 t/m 5 + Wonder

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordspelling
  1. Persoonsvorm (pv) (tegenwoordige tijd en verleden tijd)
  2. Infinitief (inf)
  3. Voltooid deelwoord (vdw)
  4. (voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de ik-vorm
en de stam van een werkwoord?

Slide 7 - Woordweb

Hoe kun je de
persoonsvorm vinden?

Slide 8 - Woordweb

1. De persoonsvorm (pv)
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Als er maar één werkwoord in de zin zit, is dat altijd de persoonsvorm.

Hebben jullie het huiswerk af?         Let op: hier werkt vragend maken dus niet!
Had jij je huiswerk gemaakt?
Ik geef hem een cadeau.
Wij hebben hem een cadeau gegeven.



Slide 9 - Tekstslide

1. De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
ik-vorm (+ t)
infinitief (wij-vorm)

"lopen" als trucje invullen

Ik loop - hij loopt
Ik word - hij wordt
Ik beantwoord - hij beantwoordt


Slide 10 - Tekstslide

1. De persoonsvorm in de verleden tijd (zwakke werkwoorden)

ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

Gisteren rustte ik uit van een voetbaltraining. (ik-vorm + te)
Gisteren beantwoordde ik mijn mail. (ik-vorm + de)

Gebruik bij twijfel 'T eX KoFSCHiP




Slide 11 - Tekstslide

2. Infinitief (inf)
Infinitief (inf) - hele werkwoord. Komt nooit alleen, er staat altijd een persoonsvorm bij.

! Pv gaat boven inf !

Wij lopen naar school.              lopen = pv
Wij gaan naar school lopen.  lopen = inf, gaan = pv

Slide 12 - Tekstslide

3. Het voltooid deelwoord (vdw)
Voltooid deelwoord (vdw) - Komt nooit alleen, staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (= de persoonsvorm).

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  •     Maak het woord langer in de verleden tijd
  •     Gebruikt 'T eX KoFSCHiP

Slide 13 - Tekstslide

4. Het bijvoeglijk naamwoord (bnw)
(voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord (bnw) - Schrijf je zo kort mogelijk. Je maakt eerst het vdw, daarna voeg je (meestal) alleen een -e toe.
De pizza is verbrand.                   De verbrande pizza
Het huiswerk is gemaakt.         Het gemaakte huiswerk

Let op!
De bananen zijn verrot.        De verrotte bananen.
De kinderen zijn gered.        De geredde kinderen.
De weg is verbreed.               De verbrede weg. (zo kort mogelijk)
De foto's zijn vergroot.         De vergrote foto's. (zo kort mogelijk)
De route is gelopen.              De gelopen route. (-n laten staan, want er staat ook een -n in het vdw)



Slide 14 - Tekstslide

Samen oefenen
De nieuwe H&M wordt morgen (openen).

Stap 1: persoonsvorm ja/nee?
Stap 2: welke werkwoordsvorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 15 - Tekstslide

De nieuwe H&M wordt morgen (openen).
Stap 1: pv ja/nee?
Stap 2: welke ww-vorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 16 - Open vraag

Samen oefenen
De (pesten) jongen deed op YouTube zijn verhaal.

Stap 1: persoonsvorm ja/nee?
Stap 2: welke werkwoordsvorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 17 - Tekstslide

De (pesten) jongen deed op YouTube zijn verhaal.
Stap 1: pv ja/nee?
Stap 2: welke ww-vorm?
Stap 3: pas de juiste regel toe.

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.

Weet je niet meer precies wat de regel was? Zoek het op in de vorige slides!

Slide 19 - Tekstslide

Op het ATC (gebeuren) altijd wat.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 20 - Quizvraag

Op het ATC (gebeuren) altijd wat.

Slide 21 - Open vraag

Er is een ongeluk (gebeuren).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 22 - Quizvraag

Er is een ongeluk (gebeuren).

Slide 23 - Open vraag

Tom (ontleden) vandaag die vijf moeilijke zinnen.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 24 - Quizvraag

Tom (ontleden) vandaag die vijf moeilijke zinnen.

Slide 25 - Open vraag

Er (kleven, vt) nogal wat nadelen aan Huibs plan.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 26 - Quizvraag

Er (kleven, vt) nogal wat nadelen aan Huibs plan.

Slide 27 - Open vraag

Is je broer al naar zijn studentenkamer in Amsterdam (verhuizen)?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 28 - Quizvraag

Is je broer al naar zijn studentenkamer in Amsterdam (verhuizen)?

Slide 29 - Open vraag

De leerlingen mochten aan het einde van de les hun spullen (inpakken).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 30 - Quizvraag

De leerlingen mochten aan het einde van de les hun spullen (inpakken).

Slide 31 - Open vraag

De pizza was helemaal (verbranden).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 32 - Quizvraag

De pizza was helemaal (verbranden).

Slide 33 - Open vraag

(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 34 - Quizvraag

(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 35 - Open vraag

De bank (worden) eindelijk vervangen door een hippe hoekbank.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 36 - Quizvraag

De bank (worden) eindelijk vervangen door een hippe hoekbank.

Slide 37 - Open vraag

De slagers (braden) gisteren het vlees tijdens de buurtbarbecue.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 38 - Quizvraag

De slagers (braden) gisteren het vlees tijdens de buurtbarbecue.

Slide 39 - Open vraag

Het hele weekend heb ik naar de muziek van Billie Eilish (luisteren).
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 40 - Quizvraag

Het hele weekend heb ik naar de muziek van Billie Eilish (luisteren).

Slide 41 - Open vraag

Wanneer ga jij (leren) voor de toets Nederlands?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 42 - Quizvraag

Wanneer ga jij (leren) voor de toets Nederlands?

Slide 43 - Open vraag

Wat voor soort fouten maak jij nog bij werkwoordspelling? Geef een voorbeeld!

Slide 44 - Open vraag

Einde van deze les
Je mag nu verder lezen in je leesboek.

Slide 45 - Tekstslide