In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
2 KGT NaSk
Hoofdstuk:
2
Paragraaf:
4. Dichtheid
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Controlevragen vorige paragraaf.
Uitleg over 2.4
Aan de slag
Laatste 5 min lesafsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Even checken
Slide 3 - Tekstslide
Bij natuur- en scheikunde moet je vaak de massa van een voorwerp weten. Hoe bepaal je de massa van een voorwerp?
A
met de formule:
lengte × breedte × hoogte
B
met de onderdompelmethode
C
met een maatcilinder
D
met een weegschaal
Slide 4 - Quizvraag
Welke formule gebruik je voor het bereken van het volume van een blokje?
A
V = l + b + h
B
Volume kun je niet berekenen
C
Volume bepaal je door de onderdompelmethode
D
V = l x b x h
Slide 5 - Quizvraag
Rob bepaalt het volume van een schaakstuk met de onderdompelmethode (zie afbeelding) Wat is het volume van dit schaakstuk?
A
5,1 cm3
B
6 cm3
C
10 cm3
D
16 cm3
Slide 6 - Quizvraag
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.
2. Je kunt uitleggen dat dichtheid een stofeigenschap is.
3. Je kunt de dichtheid van een stof berekenen als de massa en het volume gegeven zijn.
4. Je kunt aan de hand van de dichtheid van stoffen uitleggen of een stof zinkt, zweeft of drijft.
Slide 7 - Tekstslide
Dichtheid
Slide 8 - Tekstslide
Dichtheid
Dichtheid is een stofeigenschap.
De dichtheid is de massa van 1 cm3 van een stof.
Dichtheid is een grootheid
De eenheid van dichtheid is g/cm3
Slide 9 - Tekstslide
2.4.2 Je kunt uitleggen waarom dichtheid een stofeigenschap is.
Dichtheid als stofeigenschap
Dichtheid is een stofeigenschap.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is dichtheid
Dichtheid is gelijk aan de massa van 1 cm3 .
De eenheid van dichtheid is g/cm3
Welk blokje in de afbeelding heeft de grootste dichtheid?
Slide 11 - Tekstslide
Dichtheid
Hier heb je 8 bolletjes in 1 cm3 dus kleinere dichtheid.
Dichtheid = 8
cm3g
Hier heb je 27 bolletjes in 1 cm3 dus grotere dichtheid.
Dichtheid = 27
cm3g
Uitleg van de wipwap
Slide 12 - Tekstslide
Dichtheid
Dichtheid in g/cm3
Massa in gram
Volume in cm3
Slide 13 - Tekstslide
Wanneer blijft iets drijven?
DRIJVEN: De dichtheid van het voorwerp is kleiner dan de dichtheid van water
ZWEVEN: de dichtheid van het voorwerp is gelijk aan de dichtheid van water
ZINKEN: de dichtheid van het voorwerp is groter dan de dichtheid van water
Slide 14 - Tekstslide
Dichtheid
Slide 15 - Tekstslide
Even checken
Slide 16 - Tekstslide
Op de afbeelding hiernaast zie je 2 sinaasappels in water.
Welke dichtheid is het grootst?
A
Die van water
B
die van de geschilde sinaasappel
C
die van de gepelde sinaasappel
D
Die van lucht
Slide 17 - Quizvraag
Erica wil onderzoeken of ijzer zwaarder of lichter is dan aluminium. Ze moet dan opletten dat de stukjes die ze gaat vergelijken:
A
Even groot zijn
B
Even zwaar zijn
C
Even warm zijn
D
Even hard zijn
Slide 18 - Quizvraag
De eenheid van dichtheid is...
A
g/cm3
B
cm3/g
C
g
D
cm3
Slide 19 - Quizvraag
Dichtheid is een stofeigenschap.
Wat is de dichtheid van water?
A
0,5 g/cm3
B
0,7 g/cm3
C
1,0 g/cm3
D
1,3 g/cm3
Slide 20 - Quizvraag
Water heeft een dichtheid van 1 g/cm3 Olie heeft een dichtheid van 0,9 g/cm3 Aluminium heeft een dichtheid van 2,7 g/cm3 perspex heeft een dichtheid van 1.2 g/cm 3
Welke stof heeft de kleinste dichtheid?
A
water
B
olie
C
aluminium
D
perspex
Slide 21 - Quizvraag
Werken
wat?
zelfst. werken
hoe?
vraag 1 tm 13
blz 74 tm 79
tijd?
20 min
hulp?
je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw aan dezelfde tafel