Les 3 - Parafrase en versleer

Poëzie les 3

- Bespreken gedicht Ingmar Heytze
- Zelfstandig werken: opdrachten bij gedicht maken of lezen voor boekverslag of theorie voor volgende les leren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Poëzie les 3

- Bespreken gedicht Ingmar Heytze
- Zelfstandig werken: opdrachten bij gedicht maken of lezen voor boekverslag of theorie voor volgende les leren

Slide 1 - Tekstslide

parafrase
Een parafrase is een stijlfiguur waarbij een bestaande tekst door middel van een andere tekst wordt naverteld. Dit wordt onder andere gedaan als men het oorspronkelijke verhaal als te moeilijk beschouwt. Zo worden bijvoorbeeld in de kinderliteratuur verhalen uit de Griekse mythologie op deze wijze naverteld

Slide 2 - Tekstslide

Parafraseren
Parafraseren is in je eigen woorden weergeven wat iemand anders gezegd of geschreven heeft. De parafrase moet altijd in de geest van de
oorspronkelijke tekst zijn geformuleerd.

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je doen als ik je vraag de parafrase van een gedicht te geven?
A
Alle stijlfiguren aanwijzen
B
In eigen woorden de inhoud navertellen
C
De 'diepere' betekenis van een gedicht uitleggen
D
Al het bovenstaande

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een distichon?
A
Strofe van twee regels
B
Strofe van acht regels
C
Inhoudelijke wending in een sonnet
D
Samenvatting van de inhoud van een gedicht

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je een strofe van vier regels?

Slide 6 - Open vraag

Hoe noem je een strofe van zes regels?

Slide 7 - Open vraag

Wat is géén kenmerk van een sonnet?
A
Vijftien regels
B
Twee kwatrijnen en twee terzetten
C
Straks rijmschema en metrum
D
Volta

Slide 8 - Quizvraag

Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij ... je duwde een brief
onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen
tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.


Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij... je duwde een brief

onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen

tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.


Slide 9 - Tekstslide

Welke gevoelens roept dit gedicht op?
(Zelfs zonder het gedicht helemaal te begrijpen, kun je iets zeggen over wat voor gevoelens het oproept.)

Slide 10 - Woordweb

Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij ... je duwde een brief
onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen
tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.


Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij... je duwde een brief

onder mijn neus en ik fietste achteruit naar

het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen

tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer

en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.



Lees het gedicht nog eens. Ik ga je zo vragen wat er allemaal raadselachtig, onduidelijk, vaag voor je is, kortom, welke vragen dit gedicht oproept.

Slide 11 - Tekstslide

Je had een potlood in je haar

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij... je duwde een brief

onder mijn neus en ik fietste achteruit naar

het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen

tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer

en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.








Wat voor vragen roept dit gedicht op?

Slide 12 - Woordweb

Geef een parafrase van dit gedicht

Slide 13 - Open vraag

Doe eens een gok, hoe heet het herhalen van een klinker, zoals hier de aa-klank?
A
alliteratie
B
assonantie
C
repetitio
D
klinkerrijm

Slide 14 - Quizvraag