Prijselasticiteit van de vraag verbeterd

Lesdoel
Na deze les kun je:
-  'prijselasticiteit van de vraag' omschrijven
-  prijsinelasticiteit omschrijven
-  prijselasticiteit van de vraag berekenen  
-  voorbeelden noemen van producten die prijselastisch en prijsinelastisch zijn.
- elasticiteit koppelen aan gevolgen voor de omzet


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel
Na deze les kun je:
-  'prijselasticiteit van de vraag' omschrijven
-  prijsinelasticiteit omschrijven
-  prijselasticiteit van de vraag berekenen  
-  voorbeelden noemen van producten die prijselastisch en prijsinelastisch zijn.
- elasticiteit koppelen aan gevolgen voor de omzet


Slide 1 - Tekstslide

Vragen over filmpje
Kijk naar het volgende filmpje en geef antwoord op deze vragen:

1. Is brandstof een luxe product, een noodzakelijk product of een onmisbaar product?

2. Noem een oorzaak voor de prijsverandering.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Beantwoord hier de eerder gestelde vragen:

1. Is brandstof een luxe product, een noodzakelijk product of een onmisbaar product?
2. Noem een oorzaak voor de prijsverandering van brandstof.

Slide 4 - Open vraag

De mate waarin consumenten reageren op een prijsverandering, verschilt per product.

Als de prijs van een goed stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid (bijna altijd) .....
A
dalen
B
stijgen
C
gelijk blijven

Slide 5 - Quizvraag

3 mogelijkheden prijslasticiteit
- Volkomen prijsinelastisch 
- Prijsinelastisch
- Prijselastisch

Slide 6 - Tekstslide


1) De gevraagde hoeveelheid reageert niet op een prijsverandering.
  • Dit is een volkomen prijsinelastische vraag.
  • Voorbeelden: mondkapjes, zout
  • Het gaat hier om noodzakelijke goederen


Slide 7 - Tekstslide

2) De gevraagde hoeveelheid reageert niet sterk op een prijsverandering.
  • Als de prijs met een bepaald percentage verandert, verandert de gevraagde hoeveelheid met een kleiner percentage.
  • Dit is een prijsinelastische vraag. 
  • Het gaat hier om goederen die voorzien in primaire levensbehoeften. 

Slide 8 - Tekstslide

3) De gevraagde hoeveelheid reageert sterk op een prijsverandering.
  • D.w.z. als de prijs met een bepaald percentage verandert, verandert de gevraagde hoeveelheid met een groter percentage.  
  • Dit is een prijselastische vraag. 
  • Het gaat hier om luxe goederen

Slide 9 - Tekstslide

Waarde elasticiteit
Of iets (volkomen) prijsinelastisch of prijselastisch is, kun je uitrekenen met de volgende formule:
Prijselasticiteit van de vraag (Ev) =

Slide 10 - Tekstslide

Reminder
Procentuele verandering:
               (Nieuw - Oud) x 100%
Oud


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Volkomen inelastisch
De waarde van Ev bij een volkomen prijsinelastische vraag:
Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid Ev
is altijd ...........

Slide 13 - Open vraag

Inelastisch

De waarde van Ev bij een prijsinelastische vraag:
procentuele verandering gevraagde hoeveelheid is ............................................................. dan de procentuele verandering van de prijs.


Slide 14 - Open vraag

Inelastisch
Bijv.: prijs 10%↑ en vraag 5%↓; Ev = ...................................
Ev ligt dus tussen ...... en ......

Slide 15 - Open vraag

Elastisch
Bijv.: prijs 10%↑ en vraag 20↓; Ev = ...................................
Ev is dus altijd kleiner dan .......

Slide 16 - Open vraag

Elastisch
De waarde van Ev bij een prijselastische vraag:
de procentuele verandering gevraagde hoeveelheid is ................................... dan de procentuele verandering van de prijs.


Slide 17 - Open vraag

Ezelsbruggetje
Hoe langer je  een elastiekje uitrekt, hoe groter (negatiever) de elasticiteit

Hoe korter, hoe inelastischer (tussen 0 en -1)

Slide 18 - Tekstslide

Schematisch:


Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld 1
IJssalon Silvio verkoopt bolletjes ijs.
Voor de vraagvergelijking geldt: qv = -1000p + 2000.
Hij verhoogt de prijs per bolletje van € 0,80 naar € 1,- .
Wat is zijn oude en nieuwe afzet?
Oud: qv = -800 + 2000 = 1200
Nieuw: qv = -1000 + 2000 = 1000

Slide 20 - Tekstslide

Berekenen maar!
Procentuele verandering: (Nieuw - Oud)/0ud x 100 %
Prijs?  (1,0 - 0.8)/ 0,8 x 100 % = 25 %
Afzet?  (1000 - 1200)/ 1200 x 100 % = -16,67

Wat is de prijselasticiteit Ev?
Ev = gevolg/oorzaak = -16,67 %/ 25 %  = -0,67


Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld 3
Van een product is de vraagcurve als volgt: qv = -2p + 10
Stel dat de prijs stijgt van p = 1 naar p = 2.
Hoe groot is de prijselasticiteit van de vraag?




Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Van een product is de vraagcurve als volgt: qv = -2p + 10
Stel dat de prijs stijgt van p = 1 naar p = 2.
Hoe groot is de prijselasticiteit van de vraag?



Slide 23 - Tekstslide

Gegeven is dat de prijselasticiteit -2 is. Verder is gegeven dat de prijs stijgt met 20%. Met hoeveel procent zal de gevraagde hoeveelheid afnemen?

Slide 24 - Open vraag

Elasticiteit en omzet
De waarde van de elasticiteit zegt iets over of de omzet zal toe- of afnemen bij een prijsstijging of -daling.

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld
De elasticiteit van de vraag is gelijk aan -2. De prijs was €10 en stijgt met 10%. De gevraagde hoeveelheid was 100.
Bereken de waardes in de niet ingevulde hokjes




Slide 26 - Tekstslide

Antwoord
De elasticiteit van de vraag is gelijk aan -2. De prijs was €10 en stijgt met 10%. De gevraagde hoeveelheid was 100.




Slide 27 - Tekstslide

Bij een inelastische vraag zal een prijsdaling leiden tot een ................................................. van de omzet, omdat de procentuele daling van de prijs ....................................... is dan de procentuele stijging van de gevraagde hoeveelheid.

Slide 28 - Open vraag

Bij een inelastische vraag zal een prijsstijging leiden tot een ......................................... van de omzet, omdat de procentuele stijging van de prijs ..................................... is dan de procentuele daling van de gevraagde hoeveelheid.

Slide 29 - Open vraag

Bij een elastische vraag zal een prijsdaling leiden tot een ............................ van de omzet, omdat .............................................................................................................................................

Slide 30 - Open vraag

Vraaglijn, elasticiteit
De plaats op de vraaglijn bepaalt of iets elastisch of inelastisch is.

Slide 31 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel dat de prijs daalt van 
4 naar 3. 
Wat gebeurt er met de omzet? 
.....................................................
.....................................................
..................................................................................................................................................................................................

Slide 32 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de omzet?
Stel dat de prijs daalt van 
4 naar 3. 
Wat gebeurt er met de omzet? 
De vraag is elastisch. Als de prijs 
daalt, is de procentuele stijging 
van de gevraagde hoeveelheid groter dan de procentuele daling van de prijs. De omzet zal dus stijgen. 

Slide 33 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de omzet?
Stel dat de prijs daalt van 2,5 naar 2.
Q stijgt dan van 4 naar 5.
Wat gebeurt er met de omzet? 
Proc. stijging van q = 25 %
Proc. daling p = 25 %
Ev = -1: de omzet blijft gelijk en is zelfs maximaal!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Zet het juiste begrip bij het juiste plaatje
















Schoolreis
Zakelijke reis
Prijselastich
Volkomen 
prijsinelastich
Prijsinelastisch

Slide 36 - Sleepvraag