230628-ALA 1A- Dementie & benaderingswijzen

Dementie & benaderingswijzen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dementie & benaderingswijzen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
 De student heeft kennis van

  • dementie en verloop
  • Je kan omgangsadviezen geven bij psychogeriatrische problemen




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dementie?
  • Verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
  • Verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord. 
  • Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor steeds verdere achteruitgang in het functioneren. 

De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 




Slide 4 - Tekstslide

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken.
De verwerking van informatie in de hersenen raakt verstoord.
Beschadigingen in de hersenen verergeren waardoor iemand met dementie steeds verder achteruitgaat in functioneren.
De bekendste is de ziekte van Alzheimer. 

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen dementie?
Mensen met dementie hebben een combinatie van symptomen

         Geheugenstoornissen 

        Met één of meer cognitieve stoornissen:
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken met taal
  • Apraxie: verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie: onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen

         Gedragsproblemen




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers dementie (Nederland)
  • >290.000 mensen met dementie. Ongeveer 12.000 mensen jonger <65 jaar. 
  • Ieder uur krijgen vijf mensen dementie.
  •  Toename door vergrijzing. Geschat wordt half miljoen in 2040.
  • 65 procent krijgt de diagnose: ziekte van Alzheimer. 
  • Treft ruim 8 procent van de mensen > 65 jaar.
  • Treft ruim 25 procent van de mensen >80 jaar.
  • Treft ruim 40 procent van de mensen >90 jaar.
  • De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt. 
  • Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 




Slide 7 - Tekstslide

In Nederland hebben ruim 270.000 mensen dementie. Hiervan zijn ongeveer 12.000 mensen jonger zijn dan 65 jaar. Ieder uur krijgen vijf mensen in Nederland dementie.
 Het aantal mensen met dementie zal door vergrijzing in de toekomst explosief stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040.
Van de mensen met de diagnose dementie heeft ongeveer 65 procent de ziekte van Alzheimer.
Ruim 8 procent van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
Ruim 25 procent van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
Ruim 40 procent van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie.
De kans is 1 op de 5 dat iemand dementie krijgt.
Voor vrouwen is dat 1 op 3, voor mannen 1 op 7. 
Symptomen
  1. Vergeetachtigheid
  2. Problemen dagelijkse handelingen
  3. Vergissingen tijd & plaats
  4. Taalproblemen
  5. Kwijtraken van spullen
  6. Slecht beoordelingsvermogen
  7. Terugtrekken uit sociale contacten
  8. Veranderingen in gedrag en karakter
  9. Onrust
  10. Problemen met zien

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases
1. Bedreigde ik - beginnende dementie
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
3. De verborgen ik - ernstige dementie
4. De verzonken ik - ernstige dementie

Slide 10 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



Specifieke gedragen 
van cliënten met dementie

  • Perseveren
  • Confabuleren
  • Verzamelzucht
  • Achterdocht
  • Decorumverlies
  • Facadegedrag
  • Apathie
herhalen van vragen, operkingen, verhalen
het opvullen van gaten in het geheugen met (verzonnen) verhalen om de tekorten in het geheugen te verbloemen
verlies van uiterlijke waardigheid zoals waarden en normen

Slide 11 - Tekstslide

Façadegedrag. Een zorgvrager met dementie kan proberen zijn tekortkomingen te verbloemen.

Apathie. Veel zorgvragers met dementie krijgen stemmingsproblemen, bijvoorbeeld lusteloosheid, onverschilligheid en verlies van initiatief. Dit heet apathie. Mensen worden soms totaal passief en ondernemen niets meer, omdat ze niet weten waar te beginnen of bang zijn dat het ze niet lukt. Ze zitten de hele dag en het lijkt alsof alles aan hen voorbijgaat.
Alzheimer
Vasculaire dementie
Lewy Body
Frontotemporale dementie
komt op jongere leeftijd voor. is erfelijk
trillen, gebogen houding, stijve spieren
Langzaam denken, spreken en handelen
De meest voorkomende vorm van dementie. 

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verloop van dementie is progressief. Wat betekend dit?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke mengvorm van dementie komt heel veel voor?
A
Vasculaire dementie en Lewy Body dementie
B
Lewy Body dementie en Frontotemporale dementie
C
Alzheimer en Vasculaire dementie
D
Alzheimer en Lewy Body dementie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke hersenfunctie gaat bij dementie als eerst achteruit?
A
Het korte termijngeheugen
B
Het lange termijn geheugen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verloop dementie
  • Leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. 
  • Diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen duurt dit > vier jaar. 
  • Aantal klachten en de ernst ervan neemt toe. 
  • Progressieve ziekte.


Bron: https://www.alzheimer-nederland.nl

Slide 17 - Tekstslide

Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte.
De diagnose wordt gemiddeld na 14 maanden gesteld. Bij jonge mensen is dit meer dan vier jaar.
Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst ervan toe.
Progressieve ziekte: Er is geen genezing mogelijk voor dementie. Uiteindelijk overlijdt een patiënt aan de gevolgen van dementie.  
Hoe zou jij iemand met dementie benaderen?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverloop 4 fases (fases van dementie)
1. Bedreigde ik - beginnende dementie (begeleidingsniveau)
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie (verzorgingsniveau)
3. De verborgen ik - ernstige dementie (verzorgings/verpleegniveau)
4. De verzonken ik - ernstige dementie (verpleegniveau)

Slide 19 - Tekstslide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



Bedreigde ik
  • Lichte verwarring. De zorgvrager realiseert zich dat hij wat verward is.  Kan hierdoor somber zijn, zaken verbloemen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdwaalde ik
  • Verwardheid in tijd en lichte geheugenstoornis
  • Kan per dag verschillen hierdoor ook communicatie problemen
  • Praat veel over vroeger
  • Adl zelfsandigheid neemt af

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verborgen ik
  • Opvallende geheugenstoornissen zowel bij inprenting als het korte termijn geheugen
  • Desoriëntatie, decorumverlies en persoonlijkheidsveranderingen
  • Leeft vaker in het verleden dan in het heden
  • Heeft nauwelijks betrokkenheid bij  de omgeving
  • Afasie, agnosie en apraxie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzonken ik
  • Is geheel onbereikbaar. Herkent zijn eigen familie niet meer
  • Kan niet meer communiceren via taal
  • Reageren lichaam gebonden reageert alleen nog op de prikkels van de zintuigen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benadering

Slide 24 - Tekstslide

Ieder persoon--> een  ander benadering
Benaderen bij dementie?
  • Wijze waarop je een persoon met dementie benaderd is anders dan bij mensen zonder dementie.  
  • Zorg voor veiligheid en neem een persoon serieus 
  • Denk aan houding en taalgebruik
  • Sluit aan bij de belevingswereld
  • Zorg voor rustmomenten 

Slide 25 - Tekstslide

Een groot deel van de communicatie met iemand met dementie bestaat uit lichaamstaal of non-verbale communicatie. Je naaste begrijpt je beter als je je woorden ondersteunt met gebaren. 

Wat je beter kunt laten:
corrigeren of tegenspreken; dat confronteert haar met de dingen die ze niet meer weet of kan en geeft haar het gevoel te falen; 
Met een harde stem of heel snel praten. Fluisteren is ook niet fijn, dat maakt haar achterdochtig;
Je naaste testen door vragen te stellen of door haar bijvoorbeeld de namen van de kinderen en de kleinkinderen op te laten noemen;
Je vrolijker voordoen dan je bent. Jouw humeur heeft invloed op je naaste, maar ze zal het niet begrijpen wanneer je vrolijk doet, maar het niet bent. Gebruik je humeur ook als graadmeter om stil te staan bij hoe je het zelf maakt. Trek op tijd aan de bel als je voelt dat je je groot probeert te houden;
Overvragen. Probeer te achterhalen wat je nog wel en wat je niet meer van je naaste mag verwachten.
Benaderingswijzen
  1. Realiteits- en Oriëntatie Benadering (ROB)
  2. Validation
3. zintuiglijke beleving
4. Reminiscentie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht in 2 of 3 tallen
Maak een folder:

  1. Onderzoek de verschillende benaderingswijzen.
  2. Benoem welke benaderingswijze bij welke fase past en waarom.
  3. Zoek voor elke benaderingswijze een videofragment (internet, youtube etc.) waarin de manier van benaderen duidelijk naar voren komt en voeg deze toe aan de folder.

Formuleer 2 leervragen over benaderingswijzen bij zorgvragers met dementie bij jou op de werkvloer. Werk deze vragen uit en plaats ze in jouw portfolio

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie van de les
Leerzaam
Niet leerzaam
Duidelijke
Onduidelijk
Anders:

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies