H5 Injecteren 1

H5

Medicijnen toedienen

per injectie

(Expert)


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H5

Medicijnen toedienen

per injectie

(Expert)


Slide 1 - Tekstslide

SC-injecteren?

Slide 2 - Woordweb

Waarom geven we medicatie buiten het maag-darmkanaal om ( in dit geval per injectie)?

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn de 5 J's?

Slide 4 - Open vraag

Wat is SC injecteren
Door de injectie dringt de naald via de huid in daaronder liggend weefsel. Je brengt een naald in de huid met als doel medicatie toe te dienen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Materialen
  • Luerlock conus
  • Naalden (diameter x lengte) (Gauge) (optrek-injectie)
  • Spuiten grote in ML
  • Naaldencontainer
  • Gegevens bij evt. prikaccident
  • pleister
  • op te trekken vloeistof(fen) en of poeder -> medicatie

Slide 8 - Tekstslide

Naaldencontainer

Slide 9 - Tekstslide

kathetertip

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Ampullen: glazen flesjes met breekstreep/punt
Miniplasco: plastic ampul
Flacon: glazen flesje met rubberen dop

Slide 12 - Tekstslide

Injecteren
  • = inspuiten
  • met een spuit en holle naald
  1. intracutaan (in huid)
  2. subcutaan (in onderhuidsbindweefsel) -> max 2ml
  3. intramusculair (in spier) -> max 15ml
  4. intraveneus (in een ader ) -> geen max
  • wet-BIG: voorbehouden handelingen
  • instellingsprotocol altijd bestuderen

Slide 13 - Tekstslide

Regels bij toedienen
  • Heeft dubbel controle plaatsgevonden (evt herberekening bij oplossing)?
  • Hoe staat de ZV tegenover het medicijn?
  • Wat weet de ZV over het medicijn? (1ste keer of al vaker, bijwerkingen)
  • Wat kan je nog uitleggen over de handeling?
  • Zijn er lich. bijzonderheden (mager, zwaar, littekens, blauwe plekken, ok's, verlammingen, huidafwijkingen, shunt)

Slide 14 - Tekstslide

materiaal
  • handhygiene, arm/handsieraden
  • recept duidelijk, nog iets berekenen?
  • ongestoord werken en controleur aanwezig
  • weet je voldoende over medicijn? voorzorgsmaatregelen?
  • Welke injectie techniek?
  • juiste materialen beschikbaar (verschil im/sc materiaal)?
  • wel/ niet ontluchten

Slide 15 - Tekstslide

Klaarmaken injectie
  • 5 keer juist regel (juiste medicijn, juiste ZV, juiste hoeveelheid, juiste toedieningsvorm, juiste moment)
  • nauwkeurig  hoeveelheid berekenen
  • werk zo steriel mogelijk
  • gebruik een optrek naald en injectie naald correct

Slide 16 - Tekstslide

Klaarmaken injectie 2
  • trek correcte hoeveelheid op
  • verpakking vloeistof pas na injectie in naaldencontainer
  • verwisselen optreknaald niet via naaldencontainer (contaminatie conus)
  • laat medicijn, berekening inj. spuit met medicijn controleren door collega

Slide 17 - Tekstslide

Met medicatie bij ZV
  • Controleer de identiteit van de ZV, leg uit wat je komt doen, leg uit wat doel injectie is, vraag toestemming
  • na plaatsbepaling -> controleren van de huid
  • werk zo schoon mogelijk (wel/niet desinfecteren huid)

Slide 18 - Tekstslide

Met medicatie bij ZV 2
  • waarschuw ZV als prik eraan komt (mits dit is gewenst)
  • steek niet tot aan plastic (ivm breken naald)
  • controleer raken bloedvaatje

Slide 19 - Tekstslide

Indicaties
Toedienen van medicijnen per injectie is geïndiceerd wanneer: 
  • bepaalde stoffen niet goed worden opgenomen via darmen of de huid 
  • de ZV niet in staat is medicijnen op een andere manier in te nemen (bewustzijnsdaling)
  • ZV een aandoening heeft waardoor het niet mogelijk is medicijnen in te nemen (slikproblemen) 
  • medicijnen snel moeten werken (allergische reactie)
  • er een constante spiegel in het bloed nodig is (pijnmedicatie/insuline)

Slide 20 - Tekstslide

Waarom SC injecteren
  • Langzame opname in het lichaam door haarvaatjes(resorptie)
  • Minder pijnlijk
  • Kleinere hoeveelheden
  • Wordt alleen gebruikt voor niet bijtende vloeistoffen.

Slide 21 - Tekstslide

Nadelen injecteren
  • de behandeling kost tijd
  • pijnlijk
  • ontstaan van irritatie of infectie
  • beschadiging van de bloedvaten + zenuwen
  • weefselbeschadiging als er steeds op dezelfde plek wordt geïnjecteerd

Slide 22 - Tekstslide

Nadelen injecteren 2
Bij IM
  • Beschadiging botweefsel(Periost)
Bij IV:
  • Infectie gevaar(flebitis)
  • Hematoom
  • Nabloeding

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

SC injecties
  • Bij SC injecties vindt inspuiting (injectie) plaats in het onderhuidse bindweefsel, de subcutis. De huid krijgt bloed vanuit de grote slagaders die onder het onderhuidse bindweefsel lopen. Van hieruit lopen takken naar het onderhuidse bindweefsel en de lederhuid. Daar vormen ze een fijn netwerk van haarvaten. Na injectie in het onderhuidse bindweefsel wordt de vloeistof geleidelijk opgenomen. De opnamesnelheid is afhankelijk van de plaats waar geïnjecteerd wordt.
  • Hoeveelheden -> max 2 ml

Slide 25 - Tekstslide

Geschikte injectie gebieden SC.
  • Buiten/bovenkant bovenbeen (handbreedte boven de knie vrij)
  • Gebied naast en onder de navel (2cm van navel af)
  • Billen,  bovenste buitenste
  • Boven buitenkant bovenarm

Slide 26 - Tekstslide

Waar mag niet SC geïnjecteerd worden?
A
rond de navel
B
tussen pols en elleboog
C
tussen heup en knie
D
op de bil

Slide 27 - Quizvraag

Hoeveel ml mag maximaal SC geïnjecteerd worden?
A
1 ml
B
2ml
C
3ml
D
4ml

Slide 28 - Quizvraag

Waarom moet je optreknaald met je handen verwijderen?
voorkomen prikaccident
contaminatie van de conus
om geen vloeistof kwijt te raken

Slide 29 - Sleepvraag

Insuline moet altijd in de koelkast bewaard blijven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk
Niveau 3: maken en lezen hoofdstuk 5  
Meneer Megens: blz 9 t/m 11 + 14 t/m 16 + 19 + 21 + 23 + 25

Niveau 4: maken en lezen hoofdstuk 5  
Meneer Megens: blz 19 + 21 + 23 + 25

Slide 31 - Tekstslide