§ 3.4 Water als oplosmiddel

3.4 water als oplosmiddel 
Korte herhaling
Stukje uitleg
Vragen en opdrachten maken 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.4 water als oplosmiddel 
Korte herhaling
Stukje uitleg
Vragen en opdrachten maken 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige keer

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthouden! § 3.2
De fase is de toestand van de stof op dat moment.
Er zijn drie fasen: vast, vloeibaar en gas.
Bij een fase-verandering verandert de fase van een stof.
De fase-veranderingen zijn:
smelten: veranderen van vast naar vloeibaar
stollen: veranderen van vloeibaar naar vast
verdampen: veranderen van vloeibaar naar gas
condenseren: veranderen van gas naar vloeibaar

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celsius

De weervrouw op televisie zegt: “Het wordt morgen 18 graden.” Bij natuurkunde zeg je: “Het wordt morgen 18 graden Celsius.” Graden Celsius is de eenheid van temperatuur. Je mag graden Celsius afkorten met °C. Bijvoorbeeld: het is 18 °C.
Graden Celsius komt van een wetenschapper uit de achttiende eeuw. De achternaam van die wetenschapper was Celsius. Hij maakte als eerste een thermometer van 0 tot 100 graden. Daarom noem je de eenheid van temperatuur nu graden Celsius.

Afbeelding 2: Een thermometer heeft een stijgbuis en een vloeistofreservoir.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kookpunt
  • Temperatuur waarbij een stof gaat verdampen
  •  Voor water: 100 °C 
  • Stofeigenschap

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smeltpunt/vriespunt
  • Temperatuur waarbij water smelt/bevriest.
  • Smeltpunt water = 0  °C
  • Stofeigenschap

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthouden! § 3.3
Temperatuur meet je met een thermometer.

Een vloeistofthermometer bestaat uit:
• een stijgbuis met daarnaast een schaalverdeling;
• een reservoir.
De eenheid van temperatuur is graden Celsius (°C).
De temperatuur van smeltend ijs is 0 °C.
De temperatuur van kokend water is 100 °C.
Het smeltpunt van water is 0 °C.
Het smeltpunt van water en het vriespunt van water zijn hetzelfde (0 °C).
Het kookpunt van water is 100 °C.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De drie fasen van water zijn
A
Water (vloeibaar) IJs (vast) Waterdamp (gas)
B
Water (vloeibaar IJs (gas) Waterdamp (vast)
C
Water (gas) IJs (vast) Waterdamp(vloeibaar)
D
Water ( vast) IJs (vloeibaar) Waterdamp (gas)

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor stollen?
A
Koken
B
Bevriezen
C
Verdampen
D
Smelten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het vriespunt en smeltpunt van water?
v = vriespunt, s = smeltpunt
A
V = -10 ºC S = 10 ºC
B
V = 10 ºC S = -10 ºC
C
V = 0 ºC S = 0 ºC
D
V = 0 ºC S = 10 ºC

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

En warm/kokend water gebruiken. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lezen § 3.4
online maken en leren  § 3.4 
Opdrachten 1 t/m 8
 
Klaar? § 3.1 tm § 3.3 ook af?
Practicum

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies