Present Simple oefenen
1 / 10
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Bij he, she en it in de Present Simple dan...
A
werkwoord + s
B
alleen werkwoord
C
werkwoord + ed
Slide 2 - Quizvraag
Choose the right answer:
Livia (to make) her homework during the weekend.
Livia (to make) her homework during the weekend.
A
make
B
makes
C
made
D
maked
Slide 3 - Quizvraag
Lize (hebben) a cool pencil!
A
have
B
has
C
haved
Slide 4 - Quizvraag
Emma doesn't (to like) spinach.
A
likes
B
liked
C
like
Slide 5 - Quizvraag
Maak deze zin vragend: Mauro has nice shoes. (Schrijf de hele zin op in je antw.)
Slide 6 - Open vraag
Maak deze zin ontkennend: The teacher likes punishing students. (Schrijf de hele zin in je antw.)
Slide 7 - Open vraag
Maak deze zin ontkennend: I like turtles.
Slide 8 - Open vraag
Maak deze zin vragend: We go by plane.
Slide 9 - Open vraag
Vertaal deze zin met een present simple: Noah speelt Fortnite.
