In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Geluidsbron
Tussenstof
Trilling
Vul het ontbrekende woord in.
Je kunt het geluid van een geluidsbron alleen horen
als er een is tussen de geluidsbron
en je oren.
Slide 21 - Sleepvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Als het onweert, dan zie je eerst de bliksem. Later hoor je de donder. Kruis de juiste bewering aan.
A
De geluidsnelheid en de snelheid van het licht zijn even groot
B
De geluidsnelheid is groter dan de snelheid van het licht.
C
De geluidsnelheid is kleiner dan de snelheid van het licht.
Slide 27 - Quizvraag
wat is de snelheid van het geluid in lucht?
A
340 m/s
B
340 km/h
C
1000 km/h
D
1224 m/s
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Video
Als geluidsgolven het oor bereiken, dan zal het trommelvlies mee gaan trillen. Welke kant op zal het trommelvlies op bewegen als de luchtdruk aan de buitenkant van het trommelvlies groter wordt?
Slide 48 - Open vraag
Voordat je een geluid daadwerkelijk hoort, moeten er in je oor een aantal stappen achter elkaar plaatsvinden. Zet de volgende stappen in de juiste volgorde.
1
5
2
3
4
6
Een geluidsbron produceert een geluid.
De luchtdruk buiten je oor verandert.
Je trommelvlies gaat trillen.
Zintuigcellen nemen de beweging waar.
De hersenen ontvangen het signaal.
Je bent je bewust van het geluid: je hoort het geluid.