hst 4 paragraaf 5 "elektrische energie gebruiken"

hst 4.5 "elektrische energie gebruiken"
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

hst 4.5 "elektrische energie gebruiken"

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
  • Je kunt onderdelen van de meterkast benoemen.
  • Je kunt het energieverbruik van een apparaat berekenen.
  • Je kunt het opgenomen vermogen van een apparaat berekenen.
  • Je kunt de kenmerken van kortsluiting en overbelasting beschrijven.
  • Je kunt veiligheidsmaatregelen in de huisinstallatie beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

paragraaf 5 

"Elektrische energie gebruiken"

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Energie = vermogen x tijd
E = P x t

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

HUISINSTALLATIE

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

§4.5 Elektrische energie gebruiken 
21. Een wasdroger (2750W) heeft 
       75 minuten nodig om te drogen.
a. Bereken hoeveel elektrische energie de wasdroger verbruikt.
1 kWh kost €0,25.
b. Hoeveel kost het voor het drogen van één was?




Slide 23 - Tekstslide

§4.5 Elektrische energie gebruiken 
22. Bereken het jaarverbruik, hoeveelheid elektrische energie 
        in één jaar (kWh), van de volgende elektrische apparaten:
a. Halogeenlamp van 25W, brandt gemiddeld 4,00 uur per dag.
b. Strijkijzer (800W), drie kwartier per week gebruikt.
c. Reken de hoeveelheid energie van a. en b. om in Joule.





Slide 24 - Tekstslide

§4.5 Elektrische energie gebruiken 
23. Een verwarmingselement heeft een weerstand van 6Ω en
        wordt aangesloten op een spanning van 12V.
 a. Bereken de stroomsterkte door het verwarmingselement.
 b. Bereken het vermogen dat het opneemt.







Slide 25 - Tekstslide

§4.5 Elektrische energie gebruiken 
23. Een verwarmingselement heeft een weerstand van 6Ω en
        wordt aangesloten op een spanning van 12V.
       Het element wordt 8,5 minuten gebruikt.
c. Bereken hoeveel joule elektrische energie 
     wordt omgezet in warmte.






Slide 26 - Tekstslide

§4.5 Elektrische energie gebruiken 
24. In één groep van een huisinstallatie, met een zekering 
       van 16A, zijn de volgende apparaten in gebruik:
      o Frituurpan van 1600W
      o 6 halogeenlampen van 10W en 3 van 25W
      o Afzuigkap van 150W
      o Televisietoestel van 195W
a. Bereken of de zekering de groep zal uitschakelen.


Slide 27 - Tekstslide

§4.5 Elektrische energie gebruiken 
24. Eén groep, zekering 16A, in gebruik:
      o Frituurpan van 1600W
      o 6 halogeenlampen van 10W en 3 van 25W
      o Afzuigkap van 150W
      o Televisietoestel van 195W
b. Hoeveel vermogen kan er nog extra op deze groep worden     
     aangesloten voordat de zekering de groep uitschakelt?







Slide 28 - Tekstslide

§4.5 Elektrische energie gebruiken 
25. Kun jij het apparaat herkennen aan het typeplaatje?
        Je ziet typeplaatjes van een scheerapparaat,
        een schuurmachine en een wasdroger.
a. Welk typeplaatje hoort bij welk apparaat? Leg uit.
b. Bereken welk apparaat de grootste weerstand heeft.








Slide 29 - Tekstslide

lezen en maken
Lezen hst 4 paragraaf 5
maken de opdrachten die bij paragraaf 5 horen

Slide 30 - Tekstslide