quiz Toets Blok 4 Over Lezen Spelling Grammatica en Lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Quiz Toets Blok 4        Over Lezen, Spelling, 

                                                 Grammatica en Lezen

Noem de eerste 8 woorden die jij weet bij Over Taal Blok 4

Wat betekent expliciet?

1. per ongeluk
2. niet nadrukkelijk
3. nadrukkelijk
4. met zorg

Wat betekent beschouwen?

1. nakijken
2. achteraf bespreken
3. nadrukkelijk bekijken
4. bestuderen

Wat betekent de indicatie?

1. de aanwijzing
2. de inleiding
3. de hoeveelheid
4. de afspraak

Wat betekent de innovatie?

1. de uitvinding
2. de verbetering
3. een contract
4. de vernieuwing

Welk woord past in de zin?
De gipsmeester goot het gips in de m...... .

Welk woord past in de zin: Wij wisten w........ wie de deur open had laten staan, maar we zeiden niets.

Welk woord past in de zin: Tijdens het spel hoopte ik op een s................ ,zodat ik een kleine voorsprong had.

Noteer drie afleidingen bij het woord huis.

In welk antwoord staan twee samenstellingen?

1. verdrietig - thuisbasis
2. traantje - tomaatje
3. deurknop - tafeltje
4. tafelpoot - meterkast

In welk antwoord staan een afleiding en een samenstelling?

1. verdelen - hulppakket
2. rustpunt - onrustig
3. telefoon - schoenveter
4. verkeersplein - aardbeienplant

In welk antwoord klopt het verwijswoord niet?

1. het huisje dat ....
2. de opgave die ....
3. het feestje die ....
4. de schorpioen die

Noteer bij de volgende drie woorden het juiste verwijswoord: autosleutel - picknickmandje - uitlegfilmpje

Welke bewering is niet waar?

1. Elke zin heeft een bijwoordelijke bepaling.
2. Elke zin heeft een werkwoordelijk gezegde.
3. De formule van het lijdend voorwerp is Wat/wie + wg + ond?
4. De formule van het onderwerp is Wie/wat + wg?

Hoe benoem je 'over het plan' in de zin Filip heeft zijn oma over het plan verteld?

1. Over het plan is o.
2. Over het plan is lv.
3. Over het plan is bwb.
4. Over het plan is mv.

Hoe benoem je 'Charlie' in de zin Mijn zus zag Charlie vorige week in Amsterdam lopen.

1. Charlie is o.
2. Charlie is lv.
3. Charlie is mv.
4. Charlie is bwb.

Hoe benoem je 'de burgemeester' in de zin: Wij moesten voor Nederlands de burgemeester een brief schrijven.

1. De burgemeester is o.
2. De burgemeester is lv.
3. De burgemeester is bwb.
4. De burgemeester is mv.

Noteer 8 woorden die horen bij de familie persoonlijk voornaamwoord en duiden op een enkelvoudsvorm

In welke zinnen is het woordje 'het' een persoonlijk voornaamwoord?

1. Het paard stond in de wei.
2. Heb jij het plan voor je zus verraden?
3. Gisteren regende het de hele dag.
4. Het heeft er even niet zo best uit gezien.

... was te laat voor .... om .... nog te bellen. Welke combinatie van 3 pers.vnw passen in de zin?

1. ik mij haar
2. hij het mij
3. het jij haar
4. het mij jou

Hoeveel znw zie je in deze zin?

Met onze oom Eddy hebben wij gisteren de nieuwe auto bij de garage opgehaald.

1. drie
2. vier
3. vijf
4. zes

Waarom schrijf je tomatensoep en kippensoep, maar heeft groentesoep geen tussen-n?

Welk antwoord is juist gespeld?
Het ....... (gebeuren) zelden dat hij niet direct .......... (antwoorden)

1. gebeurt antwoordt
2. gebeurt antwoord
3. gebeurd antwoordt
4. gebeurd antwoord

Welk antwoord is juist gespeld?
...... (vinden) jij ook dat de coach het team vorige week niet optimaal ......, (leiden)

1. vindt leed
2. vindt leidde
3. vind leed
4. vind leidde

Welk antwoord is juist gespeld?
Ik heb lang ....... (twijfelen)of ik die vraag wel ........... (beantwoorden) had.

1. betwijfeld beantwoordt
2. betwijfeld beantwoordde
3. getwijfeld beantwoord
4. getwijfeld beantwoordt

Welke combinatie krijgt een tussen-n als je de woorden plakt?

1. pinda - kaas
2. collecte - bus
3. beer - sterk
4. zaak - man

Welke combinatie krijgt geen tussen-n als je de woorden plakt?

1. braam - jam
2. zon - bril
3. boer -dochter
4. aap - streek

Bij welk woord verdubbel je de laatste letter niet als je het verkleinwoord maakt?

1. radio
2. paraplu
3. taxi
4. video

Bij welk verkleinwoord van de woorden hieronder gebruik je geen ' ?

1. sudoku
2. logo
3. baby
4. lolly