Les 6: Domein E: rationalisering

Rationalisering
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo b, vwoLeerjaar 6

In deze les zitten 41 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rationalisering

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb ik dit deze paragraaf geleerd?
  • Ik weet wat rationalisering inhoudt
  • Ik weet wat de verschillen zijn tussen traditionele en moderne samenlevingen
  • Ik weet hoe rationalisering zich manifesteert in de economie, sociale processen, wetenschap en kunst en politiek en bestuur
  • Ik weet wat Max Weber bedoelt met de 'onttovering van de wereld'
  • Ik weet hoe je volgens de verschillende paradigma's kan denken over rationalisering
Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdconcepten 
  • Vorming (hoe vrij zijn we?)
  • Binding (hoe verbonden zijn we?)
  • Verhouding (hoe gelijk zijn we?)
  • Verandering (hoe ontwikkelt de samenleving zich?)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofd- & kernconcepten 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Kernconcepten 
Vorming:
socialisatie, acculturatie, identiteit, cultuur, politieke- socialisatie, ideologie
Binding:
sociale cohesie, cultuur, sociale institutie, groepsvorming, cultuur, politieke institutie, representatie, representativiteit

Verhouding:
conflict, sociale ongelijkheid, macht, gezag, samenwerking

Verandering:
rationalisering, democratisering, individualisering, globalisering, staatsvorming, institutionalisering

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verandering: 
richting en tempo van ontwikkeling in de samenleving en de (on)mogelijkheid om deze te veranderen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verandering - bijbehorende kernconcepten
  • Rationalisering 
  • Individualisering
  • Institutionalisering
  • Democratisering
  • Staatsvorming
  • Globalisering

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tot 1800

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vanaf 1800

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationalisering (sociologie)
Steeds meer systematiseren en ordenen van de werkelijkheid om zo 
  • de beheersbaarheid en voorspelbaarheid te vergroten
  • middelen doelgericht in te zetten om het meest efficiënte en effectieve resultaten te bereiken


Basis: rede (niet langer dogma's of traditie)
Kapitalisme




Basis: rede (niet traditie of dogma's) Het handelen gebeurt steeds meer op basis van de rede, in plaats van op traditie en dogma's. Kenmerken van een gerationaliseerde maatschappij zijn een kapitalistisch economisch model, een efficiënt staatsbestuur en rechtssysteem, een onpersoonlijke bureaucratie, toenemende ontkerkelijking, en het op de voorgrond treden van de moderne wetenschap en technologie.

Modernisering
Max Weber legde een verband met de protestantse ethiek, en zag rationalisering als de drijvende kracht achter de modernisering. Hij zag een toename van doelrationaliteit, ten koste van waarderationaliteit en van affectief en traditioneel handelen. Weber zag positieve en negatieve kanten aan de 'onttovering van de wereld', waarbij de nadruk komt te liggen op de optimalisatie van de middelen, en het doel op de achtergrond verdwijnt.

Rationalisering komt volgens Weber tot uiting in een toenemende nadruk op het belang van kennis en wetenschap, ten koste van religieuze dogma's. Daarnaast treedt een anonimisering op, waarbij relaties onpersoonlijker worden, en macht niet door een persoon, maar door een systeem wordt uitgevoerd. Verder neemt de beheersing van de natuur, maar ook van de omgang tussen mensen, steeds meer toe.

Identiteit
Hoewel de klassieke sociologen nog geen gebruik maakten van het begrip identiteit, kwam bij hen de achterliggende betekenis wel ter sprake. Voor Émile Durkheim was er nog een sterke binding tussen het collectieve bewustzijn en de persoonlijke identiteit. Weber zag echter door rationalisatie een individualisering optreden, waardoor men het eigen lot in handen kon nemen. Georg Simmel stelde dat, waar men eerder deel uitmaakte van een enkele groep waarbinnen vrijwel iedereen elkaar kende, men nu onderdeel is van vele, elkaar soms onbekende groepen, waarmee de mogelijkheden tot zelfbepaling toenemen.

De toegenomen keuzevrijheid ervaart niet iedereen als een zegen, al is ze het logische gevolg van een vrijwillige onderwerping aan de regels van de gerationaliseerde samenleving, door Weber de ijzeren kooi genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

Rationalisatie of rationalisering is in de sociologie de overgang van een traditionele naar een moderne, rationele samenleving. 

Het handelen gebeurt steeds meer op basis van de rede, in plaats van op traditie en dogma's. Kenmerken van een gerationaliseerde maatschappij zijn een kapitalistisch economisch model, een efficiënt staatsbestuur en rechtssysteem, een onpersoonlijke bureaucratie, toenemende ontkerkelijking, en het op de voorgrond treden van de moderne wetenschap en technologie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationaliseringsprocessen kenmerkend voor
modernisering
1. Rationalisering in de economie en bedrijfsvoering
  • boekhouding en het investeren van winsten 
  • arbeidsprocessen zo veel mogelijk gedifferentieerd                            snellere productie
  • vrijheid van beroep en bedrijf: wie goedkoper kon produceren, kon dat doen. 
2. Rationalisering In de wetenschap: de invloed van de natuurwetenschappen werd steeds groter en logische afleidingen en experimentele bewijsvoering heel belangrijk. 
3.  Rationalisering in de politiek: veelal processen van bureaucratisering

Rationalisering kenmerkte zo de overgang van een traditionele naar een kapitalistische economie. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onttovering van de wereld (Weber)
Door rationalisering geloven steeds meer mensen dat alles berekenbaar en daardoor voorspelbaar is, waardoor er geen ruimte meer is voor geheimzinnige en mystieke zaken. Dit leidt tot vermindering van het belang van tradities, emotionele bindingen en opvattingen en minder aandacht voor het bovennatuurlijke.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Max Weber
Max Weber was een Duitse socioloog die het gedrag van mensen verklaart door te kijken naar hoe zij de werkelijkheid zien. Wanneer je wilt begrijpen waarom iemand iets doet, moet je je inleven in diegene, volgens Weber. Dit wordt het sociaalconstructivisme-paradigma genoemd.
 

Weber ontwikkelde niet alleen sociologische theorieën door middel van onderzoek doen, maar deed ook uitspraken over hoe men onderzoek moet doen. Dit wordt methodologie genoemd en die doet dus onderzoek naar procedures en werkwijzen die wetenschappers gebruiken. Ook op deze manier heeft Weber bijgedragen aan de sociale wetenschap.
sociaalconstructivisme-paradigma

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Onttovering van de wereld" -  Max Weber
= Processen overgang naar de moderne tijd
“onttovering van de wereld”: het belang van tradities en emotionele bindingen verminderde en was er minder aandacht voor het bovennatuurlijke. 
  • mensen gaan geloven dat alles berekenbaar en voorspelbaar wordt
  • einde van de magische krachten die de dagelijkse gang van zake
Opkomst van het kapitalistische systeem (met het op rationele wijze nastreven van winst) 
Toenemende bureaucratisering van de staat 
  •  bepalen

Slide 17 - Tekstslide

Max Weber: de sociologie als een wetenschap die sociaal handelen wil begrijpen (verstehen) en daardoor oorzakelijk verklaren.
Hij dacht eerder in individuele handelingen dan in sociale structuren (Emile Durkheim)
Voordelen van rationalisering - Weber

  • Meer aandacht voor (natuur)wetenschappen, ook voor beheren van sociale processen en natuur
  • Rationele en efficiënte vormgeving van (arbeids)organisaties
  • Universele formele regels en gelijke behandeling van gelijke gevallen (recht)
  • Meten van opbrengsten en aandacht voor de juiste persoon op de juiste plaats

Nadelen van rationalisering - Weber

  • Meer controle op ons bestaan en middelen overheersen de doelen
  • Differentiatie arbeidsverdeling leidt tot vervreemding en grote machtsverschillen
  • Onpersoonlijke benadering en formele benadering van onderlinge relaties
  • Hoge eisen aan het arbeidsproces die ziekte door hoge stress veroorzaken en daarbij uitsluiting van onderklasse
  • Toename van macht van bureaucratische organisaties

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Het conflict-paradigma: gaat uit van het idee dat maatschappelijke tegenstellingen leiden tot conflicten in een samenleving. Volgens wetenschappers die redeneren vanuit het conflict-paradigma zijn deze conflicten bepalend voor een alsmaar veranderende maatschappij. De focus in dit paradigma ligt op machtsverschillen tussen groepen in een samenleving. 

Functionalisme-paradigma: aanhangers van het functionalisme-paradigma zien de samenleving als een functioneel systeem dat uit geordende onderdelen bestaat. De nadruk in het functionalisme-paradigma ligt op orde en sociale cohesie

Rationele actor-paradigma: gaat uit van rationeel handelen. Het handelen van het individu en het collectief wordt daarbij gezien als een gevolg van logische afwegingen, zoals het afwegen van kosten en baten. De nadruk in dit paradigma ligt op nutsmaximalisatie: het streven naar zoveel mogelijk baten en zo min mogelijk kosten.

Sociaal constructivisme-paradigma: gaat uit van het idee dat de werkelijkheid een sociaal construct is. In andere woorden: de manier waarop we de wereld om ons heen begrijpen, is beïnvloed door jouw sociale relaties. De nadruk in dit paradigma ligt op sociale interactie, bindingen en cultuur. 
Paradigma's:
Functionalisme-paradigma: leidt globalisering tot een toenemende wereldwijde wederzijdse afhankelijkheid en één systeem?

Conflictparadigma: denk aan de centrum-periferie theorie. Wat doet globalisering met de machtsverhouding in de wereld?

Sociaal constructivisme-paradigma: welke betekenis geven mensen aan globalisering? Zien mensen het als een verrijking of bedreiging? Het referentiekader van de mensen is mondialer geworden. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationele-actorparadigma
  • Eigenbelang staat centraal
  • actoren maken keuzes met meeste voordelen en minste nadelen voor zichzelf (nutsmaximalisatie)
    (Adam Smith)


Conflict paradigma
  • het ontstaan van maatschappelijke ongelijke verhoudingen door rationalisering
  • klassenstrijd
(Marx)


Sociaal-constructivisme paradigma
Rationalisering = het cement van de ontwikkeling van de kapitalistische economie en leidde tot groei van materiële welvaart. (Weber)


Functionalistisch paradigma
  • Sterk belang van onderlinge verbondenheid (sociale cohesie) 
  • Arbeidsindeling: Iedereen heeft eigen functie in de samenleving 
(Durkheim)
conflict
consensus
actoren
structuren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationele actorparadigma
  • Dankzij rationalisering krijgen mensen steeds meer controle over bereiken van hun eigen doelen.
  • Mensen stemmen hun gedrag af op de (levens)doelen die ze voor ogen hebben. Relaties worden er ook door beïnvloed. 
  • Zo ordenen en systematiseren mensen het leven.
  • Wat ze bereiken is een gevolg van keuzes die actoren individueel en/of collectief maken om hun eigen voordelen te maximaliseren.  
vb. Als je met kinderen wilt werken, ga je kiezen voor een studierichting waar je beroepsmogelijkheden hebt om dat te doen en ga je

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal constructivisme paradigma
  • "Verschijnselen zijn sociale constructies." 
  • De werkelijkheid is dan ook sociaal geconstrueerd.
  • 'De' werkelijkheid bestaat niet:
       - Wat men ziet hangt af van de sociale context
        - Werkelijkheid ontstaat in onderlinge interacties.
Max Weber

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weber: Rationalisering
Rationalisering is een lange termijn veranderingsproces 
(ongeveer gestart in de zeventiende eeuw) kenmerkend voor de maatschappij als geheel. 

Volgens Weber waren de opkomst van het kapitalistische systeem  maar ook de toenemende bureaucratisering  van de staat een uiting van het proces van rationalisering.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het functionalisme-paradigma 
Sterk belang van onderlinge verbondenheid (sociale cohesie) 
Iedereen heeft eigen functie in de samenleving (lichaam met functie voor elk onderdeel)

Voor het voortbestaan van een samenleving 
is een zekere mate van cohesie noodzakelijk. 

Benadering vanuit consensus en harmonie

Emile Durkheim

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emile Durkheim
Solidariteit:
Hoe draagt een gemeenschap, groep of samenleving zorg voor elkaar?
Arbeidsdeling:
Het verdelen van verschillende taken in een economie
Vergelijking traditionele en moderne maatschappij
Functionalisme paradigma 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Émile Durkheim
Zijn onderzoeken richten op sociale structuren. Durkheim stond aan het begin van de moderne sociologie en deed vooral onderzoek naar sociale cohesie.

Dat past bij een aanhanger van het functionalisme-paradigma, omdat die onderzoek doen naar hoe een samenleving bij elkaar blijft. Het eerste onderzoek van de Franse Durkheim heette ‘De la division du travail social’, wat vertaald ‘de verdeling van sociaal werk’ betekent. Hij focuste daarbij op solidariteit in de samenleving en keek naar hoe dit het systeem van de samenleving in balans houdt.
functionalisme-paradigma

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karl Marx
Door rationalisering ontstaat er een ongelijke verdeling van welvaart. 
Er ontstaat strijd over de ongelijke verdeling van schaarse en waardevolle goederen.
Rationalisering legt de nadruk op sociale ongelijkheid
Conflictparadigma

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karl Marx
Karl Marx is een Duitse socioloog die kijkt naar ongelijkheden in de samenleving. Dit introduceerde hij met zijn boek ‘Das Kapital’ waarbij hij de ongelijkheid tussen fabriekseigenaar en arbeiders fel bekritiseerde. De fabriekseigenaren hadden meer macht dan de arbeiders en daarom moeten de arbeiders in opstand komen om deze ongelijkheid gelijk te maken. 




Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationalisering in muziek
Leg uit dat het notenschrift een voorbeeld is van rationalisering.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationalisering
Leg uit dat onderstaande afbeelding een voorbeeld is van rationalisering.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rationalisering
Leg uit dat het artikel (volgende dia) een voorbeeld is van rationalisering.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit dat er bij de opkomst van online bankieren sprake is van rationalisering.
................................................................................................................................................................................................................................................
kaart

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Piraterij verklaren via verschillende paradigma's
een voorbeeld
  • Het conflictparadigma verklaart piraterij vanuit de sociale ongelijkheid in Somalië en ook tussen dat land en andere landen. Armoede leidt tot strijd, piraterij is een onvermijdelijke keuze voor mensen die zo weinig kansen krijgen.
  • Het constructivisme-paradigma verklaart piraterij door te stellen dat bepaalde daden als piraterij worden gelabeld. Als grote vissersschepen de zee rond Somalië leegvissen, wordt dat als legaal bestempeld, maar als Somalische vissers moeten kiezen tussen verhongeren of terugvechten, heet dat piraterij en wordt dat veroordeeld.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies