Schoonmaken (les 3)

Doel: ik weet, ik kan


  • Hoe je moet schoonmaken?
  • Hoe vaak je moet schoonmaken?
  • Vuil
  • Planning
  • Etiketten
  • Milieu bewust werken
  • Ergonomisch werken
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Burgerschap (wonen)PraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Doel: ik weet, ik kan


  • Hoe je moet schoonmaken?
  • Hoe vaak je moet schoonmaken?
  • Vuil
  • Planning
  • Etiketten
  • Milieu bewust werken
  • Ergonomisch werken

Slide 1 - Tekstslide

Thuis schoonmaken
of
professioneel

Slide 2 - Woordweb

Professioneel schoonmaken
  • Professioneel schoonmaken = anders dan thuis schoonmaken.
  • Elke ruimte heeft zijn eigen hygiëne eisen.
  • Dit gebeurd op bepaalde tijdstippen.
  • Je gebruikt de juiste methoden, materialen en middelen.

Slide 3 - Tekstslide

Voordelen van een schoonmaakplan
  • Zorgt ervoor dat je:
  • Efficiënt werkt.
  • Goed overzicht van wat er moet gebeuren. 
  • Geen onnodig werk.




Slide 4 - Tekstslide

Wat staat er in een schoonmaakplan?
A
Wat, hoe en wanneer er gepoetst moet worden.
B
Wat, hoe, wanneer en door wie er gepoetst moet worden.
C
Wat er gepoetst moet worden.
D
Wat en door wie er gepoetst moet worden.

Slide 5 - Quizvraag

Wat staat er in het schoonmaakplan?

Onderdelen van het schoonmaakplan :

  • Wat?
  • Wanneer?
  • Hoe?
  • Wie?

Slide 6 - Tekstslide

Welke werkzaamheden worden dagelijks gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 7 - Quizvraag

Dagelijkse werkzaamheden
  • Werk dat elke dag gedaan wordt.
  • Afhankelijk van de ruimte en/of bewoners
  • Zaken die je meteen moet schoonmaken, bv koffievlekken of kruimels opvegen.
  • Dit vuil is makkelijk te zien.

Slide 8 - Tekstslide

Welke werkzaamheden worden wekelijks gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 9 - Quizvraag

Wekelijkse werkzaamheden
  • Werk dat 1 x per week gedaan wordt.
  • Afhankelijk van de ruimte en/of bewoners.
  • Zaken die je wel regelmatig maar niet elke dag hoeft schoon te maken, bv de bovenkant van de kast.


Slide 10 - Tekstslide

Welke werkzaamheden worden periodiek gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 11 - Quizvraag

Periodieke werkzaamheden
  • Werk dat 1 x per 4 - 6 weken gedaan wordt.
  • Afspraak hoevaak dit gebeurd, bv 1 x per 6 weken of 2 x per jaar, bv schoonmaken van het rooster in het plafond.
  • Je kunt wel elke week een periodieke taak uitvoeren. Hierdoor hoef je niet op 1 dag heel veel te doen.

Slide 12 - Tekstslide

Welk soort vuil moet opnemen in je schoonmaak plan?
A
Droog vuil
B
Aangekleefd vuil
C
Onzichtbaar vuil
D
Alle drie

Slide 13 - Quizvraag

3 soorten vuil
  • Droog vuil : zand of hondenharen.
  • Aangekleefd vuil : modder, limonade of koffievlekken.
  • Onzichtbaar vuil : bacteriën en schimmels in het toilet, op je mobiel, in de douche en in de keuken.


Slide 14 - Tekstslide

Droog vuil

Je kunt het zien.

Verwijderen door :

  • Vegen
  • Stofzuigen
  • Stofwissen
  • Afstoffen

Slide 15 - Tekstslide

Aangekleefd vuil

Je kunt het zien.

Verwijderen door :

  • Sopje makken van warm water met schoonmaakmiddel
  • Met sopje boenen
  • Met sopje schrobben
  • Met sopje dweilen

Slide 16 - Tekstslide

Onzichtbaar vuil

Je kunt het niet zien.

Bacteriën en schimmels -->

Micro-organismen (kleine levende wezens die we niet met het blote oog kunnen zien).

Desinfecteren, maar eerst altijd reinigen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Wat is er viezer dan een wc-bril?

Slide 19 - Open vraag

Hoe vaak zou jij nu je mobieltje schoon moeten maken?
A
Nooit, dat hoeft niet
B
1 x per week
C
1 x per maand
D
1 x per 3-4 maanden

Slide 20 - Quizvraag

Schoonmaakmethoden
  • Stoffen
  • Stofzuigen
  • Dweilen
  • Ramen zemen


Slide 21 - Tekstslide

Werkvolgorde
  • Schoon naar vuil  --> bacteriën mogen niet verplaatst worden bv niet eerst de wc bril en dan het wasbakje pas.
  • Hoog naar laag --> als je bv stoft dan dwarrelt dit naar beneden.
  • Droog naar nat --> eerst droog schoonmaken, daarna pas klamvochtig of nat. bv eerst stofzuigen daarna pas dweilen.

Slide 22 - Tekstslide

Gebruik je 1 of 2 doekjes als je de woonkamer en de keuken gaat poetsen?
A
1, omdat je het vuil ziet zitten en je het doekje meerdere keren kan uitspoelen
B
2, omdat je anders het aangekleefd vuil naar de andere plek verplaatst
C
1, want de keuken en woonkamer zijn niet vies. Als je de wc moet poetsen gebruik je er 2
D
2, omdat 1 doekje schadelijk kan zijn voor je gezondheid

Slide 23 - Quizvraag

Schoonmaakmiddelen


Reiningsmiddelen : zichtbaar vuil bv allesreiniger

Desinfectiemiddelen : onzichtbaar vuil bv chloor


Eerst reinigen daarna pas desinfecteren

Slide 24 - Tekstslide

Gebruik van schoonmaakmiddelen
  • Lees het etiket!!!!!!
  • Volg de gebruiksaanwijzing en de voorzorgsmaatregelen
  • Doe altijd de dop terug op de fles. Ook tijdens het gebruik!!!
  • Plaats en bewaar schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen!!!
  • Zorg voor de juiste dosering. Gebruik niet te veel

Slide 25 - Tekstslide

In welke plaats moet een waterkoker het vaakst worden ontkalkt?

A
Maastricht (9,6 DH)
B
Tiel (12,3 DH)
C
Eindhoven (6,4 DH)
D
Apeldoorn (5,0 HD)

Slide 26 - Quizvraag

Water
  • Hard water -->  > HD dus veel kalk erin
  • Zacht water --> < HD dus weinig kalk erin

Slide 27 - Tekstslide

Etiket lezen
  • Pictogrammen vertellen je snel wat er bv gevaarlijk kan zijn.
  • Dosering staat erop.
  • Gebruiksaanwijzing.


Slide 28 - Tekstslide

Wat is de betekenis van dit symbool?
A
Milieugevaarlijk
B
Ontvlambaar
C
Ontplofbaar
D
Oxiderend

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit symbool?
A
Milieugevaarlijk
B
Ontvlambaar
C
Ontplofbaar
D
Oxiderend

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit symbool?
A
Milieugevaarlijk
B
Ontvlambaar
C
Ontplofbaar
D
Oxiderend

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de betekenis van dit symbool?
A
Milieugevaarlijk
B
Ontvlambaar
C
Ontplofbaar
D
Oxiderend

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Slide 34 - Tekstslide

Waarschuwings

symbolen

  • Waarschuwing
  • Hoe moet je het gebruiken

Slide 35 - Tekstslide

Mileu
  • Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu
  • Gebruik de juiste dosering.
  • Gebruik niet te veel (warm) water.
  • Vermijd oplosmiddelen en chloorbleekmiddelen.


Natuurlijk en biologisch afbreekbaar is beter voor het milieu :

Vaak gebruikt oma dit nog om te poetsen.

  • Ossengalzeep = vlekken voorbehandelen of verwijderen.
  • Soda = zout dat kan ipv chloor. reinigt, ontvet, ontsmettende werking en ontstopt.
  • Groene zeep = goede ontvetter, reinigt en ontsmettende werking.
  • Natuurazijn = ontkalkend of voor de ramen.

Slide 36 - Tekstslide

Ergonomie
  • Verstandig met je lichaam omgaan, dus letten op een goede houding.


Slide 37 - Tekstslide

Niet ergonomisch
Ergonomisch

Slide 38 - Tekstslide

Onderhoud
  • Ervoor zorgen dat iets in goede staat blijft.
  • Huishoudelijke apparatuur gaat langer mee.

Slide 39 - Tekstslide

Planmatig werken
Voordat je begint met schoonmaken maak je eerst een plan.

Je schrijft op wat je doet, wat je daarbij nodig hebt, in welke volgorde en hoe lang je er over doet

Slide 40 - Tekstslide

Planmatig w
De kap- en huidsalon moeten schoongemaakt worden. Er moet gestoft, gestofzuigd en gedweild. Jullie willen graag weten hoe hij dit handig en snel gedaan kan wordden. Daarom hebben jullie een schoonmaakplan nodig.

Maak een schoonmaakplan in een duo. In de volgende dia staat wat er schoonmoet.
Dit is voor een cijfer.


Slide 41 - Tekstslide

werkplan schoonmaken
Wat moet schoon in kapsalon:                                                            
  • wasbakken en zuilen en handdoek rekken 2 lln
  • kappersstoelen 2 lln  
  • spiegels en meubels rondom 2 lln
  •  werkkarren 4 lln
  • Bakken met materialen 4 lln
  • vensterbanken en lampen 2 llm
  • aanrecht 1 lln
  • tafels in a014. 1 lln

Slide 42 - Tekstslide

Werkplan schoonmaken
Wat moet schoon in huidsalon:
  •  stoelen en poten
  • werktafeltjes
  •  alle werkplekken achter de stoelen
  • kasten met materialen
  • wasmachine hoek, alles van plaats af
  • bakken met materialen uitzoeken

Slide 43 - Tekstslide