Zonder titel les 4 Spanning Stijlfiguren

Welkom


Schrift, roman, reader op tafel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Schrift, roman, reader op tafel

Slide 1 - Tekstslide

De tijd in Zonder Titel

Slide 2 - Tekstslide

start boek
        ⬇️
pag.252

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Deze week leer je de begrippen spanning en stijlfiguren toe te passen op de roman.
  • Je maakt een formatieve toets over de roman
=> toets over Zonder Titel verplaatst naar 21 mei.

     

    Slide 4 - Tekstslide

    Theorie literaire begrippen
    spanning 
    stijlfiguren 

    Slide 5 - Tekstslide

    Overzicht literaire begrippen
    - fictie/non-fictie
    - realistisch/niet-realistisch
    - personages: hoofdpersonen, bijfiguren, karakterontwikkeling
    - perspectief: ik-/ personaal / meervoudig personaal / alwetend
    - tijd: historisch, versnelling, vertraging, vertelde tijd, verteltijd, flashback, flashforward, opbouw van het verhaal
    - ruimte: sfeer, weer
    - spanning en stijlfiguren

    Slide 6 - Tekstslide

    Spanning

    Slide 7 - Tekstslide

    Wat veroorzaakt spanning in een roman of film?
    •  ...
    • Let op: spanning is géén actie of sensatie 
    • Maar het zijn zaken die de lezer nog niet weet (open plekken)
    • cliffhangers

    • vermoedens wekken (de hoofdpersoon weet meer dan jij (detective) of andersom
    • tegenstrijdige informatie (=> roepen vragen op bij de lezer)
    • muziek, licht-/donkereffecten, uiterlijk van personages, tijdvertragingen, duistere plekken, stiltes,...

    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Tekstslide

    Welke spanning komt in Zonder Titel voor?

    Slide 10 - Tekstslide

    Wat valt je op aan deze formuleringen?

    1. Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.
    2. Elon Musk heeft best wat centjes verdiend met zijn Tesla's
    3. ....
    4. 'Taaltrucjes' => stijlfiguren

    Slide 11 - Tekstslide

    Stijlfiguren: overdrijven, afzwakken of omkeren
    • overdrijving: iets erger maken dan het is: "Ik heb geen oog dichtgedaan" => niet goed geslapen; "doodgegooid"
    • understatement: iets minder erg/groot maken dan de werkelijkheid / afzwakken: "Messi kan een aardig balletje trappen"=> Hij is een supervoetballer. "Aardig wat centjes"=> miljarden dollars


    Slide 12 - Tekstslide

    Stijlfiguren: overdrijven, afzwakken of omkeren

    • omkering: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt: "Je bent weer lekker op tijd!" => je bent veel te laat.
    • in de omkering kun je verschillende niveaus onderscheiden:  

    Slide 13 - Tekstslide

    Spot: ironie en sarcasme
    • Ironie: vriendelijke / grappige spot die niet kwetsend is bedoeld. Je zegt  het tegenovergestelde van wat je bedoelt, als grapje:
    • "Het weer is geweldig!" (terwijl het pijpenstelen regent) '
    • 'Ik ging cum laude over van 2 havo naar 3vmbo.' 
    • Sarcasme: scherpere spot, bedoeld om de ander te kwetsen."Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed! "(ouder tegen kind dat een 3 haalt). 


    Slide 14 - Tekstslide

    Welke vragen heb je nog?

    Slide 15 - Tekstslide

    Plenda pakken
    7 mei: reader en Zonder Titel mee
    Alle opdrachten ingevuld
    Leer de begrippen uit de reader en 
    noteer wat je nog niet begrepen hebt

    Slide 16 - Tekstslide

    Computer pakken
    inloggen LessonUp

    Nog geen account: Dounia, Lynn, Ilias, Jennifer, Naomi, Maura, Olivia, Zoë

    Registereren met cals-account
    code voor klas: PFMQQ

    Slide 17 - Tekstslide

    Ironie, sarcasme, cynisme

    • cynisme: heel wrede spot: "Dan spring je toch lekker van de flat!" tegen depressieve vriend. Is meer een houding dan humor. Een cynicus gaat uit van het slechte in de mens.
    • Ironie leidt soms tot misverstanden, vooral in geschreven vorm (waarom?)
    • Die voorkom je door een smiley (knipoog) of aanhalingstekens: "Dat was weer een nuttige vergadering. 😉" "Dat was een ‘geslaagde’ grap."

    Slide 18 - Tekstslide

    Formuleer nu zelf   
    1.  een zin met een understatement (je zwakt iets af)
    2. een zin met ironie (je keert iets om, grappig bedoeld)

    Slide 19 - Tekstslide

    Volgende les (7 mei)
    •  interview bekijken met schrijfster
    •  reader nakijken
    • stukjes herlezen



    Slide 20 - Tekstslide