Molariteit - sommen

concentratie/ molariteit
Concentratie (symbool c) van een stof in een oplossing is de hoeveelheid stof (meestal gram) per volume eenheid (meestal Liter) van de oplossing.
c = m : V   (let op: volume van de oplossing, niet de opgeloste stof)
Molariteit (weergegeven door de stof tussen vierkante haakjes te zetten) is de concentratie in mol per Liter:  [X] = n : V
(let op: volume van de oplossing, niet de opgeloste stof)

We gebruiken in de scheikunde vooral de molariteit
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

concentratie/ molariteit
Concentratie (symbool c) van een stof in een oplossing is de hoeveelheid stof (meestal gram) per volume eenheid (meestal Liter) van de oplossing.
c = m : V   (let op: volume van de oplossing, niet de opgeloste stof)
Molariteit (weergegeven door de stof tussen vierkante haakjes te zetten) is de concentratie in mol per Liter:  [X] = n : V
(let op: volume van de oplossing, niet de opgeloste stof)

We gebruiken in de scheikunde vooral de molariteit

Slide 1 - Tekstslide

molariteit   -  formules
Molariteit:  [X] = n : V                n in mol             V in liter


Aantal mol:   n = m : Mw         m in gram       Mw in gram/mol (binas 98/99)

Slide 2 - Tekstslide

We gebruiken de formule :  [x] = n / V
n = aantal mol
V = volume (in liter)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

We lossen 0,5 mol glucose (C6H12O6) op in 250 mL water. Bereken de molariteit van glucose.

Slide 16 - Open vraag

We lossen 200 g glucose (C6H12O6) op in 0,500 L water. Bereken de molariteit van glucose.

Slide 17 - Open vraag

We lossen 50g NaCl op in 5,5 L water.
Bereken [Na+].

Slide 18 - Open vraag

We lossen 60g MgCl2 op in 400 mL water.
Bereken [Cl^2-].

Slide 19 - Open vraag

We lossen 100g calciumnitraat op in 2,3 L water.
Bereken de molariteit van de nitraationen.

Slide 20 - Open vraag

We lossen 80,0g ammoniumchloride op in 700 mL water.
Bereken de molariteit van de chloride-ionen.

Slide 21 - Open vraag

We lossen 0,50 kg aluminiumsulfaat op in 7,4 L water.
Bereken de molariteit van de aluminiumionen.

Slide 22 - Open vraag

Ik wil een glucoseoplossing met een molariteit van 0,50 M maken. Hoeveel mol glucose moet ik dan in 800 ml water oplossen?

Slide 23 - Open vraag

Ik wil een glucoseoplossing met een molariteit van 0,50 M maken. Hoeveel gram glucose moet ik dan in 800 ml water oplossen?

Slide 24 - Open vraag

Ik wil een glucoseoplossing met een molariteit van 0,50 M maken. In hoeveel water moet ik 2,0 mol glucose oplossen?

Slide 25 - Open vraag

Ik wil een glucoseoplossing met een molariteit van 0,50 M maken. In hoeveel water moet ik 50 gram glucose (C6H12O6) oplossen?

Slide 26 - Open vraag

namen?
1
2
A
1 = methylbutaan 2 = ethylpropaan
B
1 = 2-methylbutaan 2 = 2-ethylpropaan
C
1 = 2-methylbutaan 2 = 1,1-diethylpropaan
D
1 = 2-methylbutaan 2 = 2-methylbutaan

Slide 27 - Quizvraag

2-methylbutaan?
naam regels
1. langste keten
2. aan of een
3. zijtak of c=c? nummer de C's
4. geef de zijtak of c=c de juiste lokatie

Slide 28 - Tekstslide

karakteristieke groepen
karakteristieke groep is een atoom of zijgroep aan een koolwaterstof met een specifieke eigenschap

bijvoorbeeld:
halogenen als zijgroep
Broom, Chloor, Jood, Fluor 
aan een C i.p.v. een H

Slide 29 - Tekstslide

NAAMGEVING:

etheen

propeen
Bij buteen geef je met een nummer aan na welk koolstofatoom de dubbele binding komt:  
but-1-een

but-2-een
LET OP: 
De ouderwetse naam  (1-buteen) niet gebruiken! 
De juiste naam is: but-1-een.
LET OP: 
De ouderwetse naam die in het boek staat (2-buteen) niet gebruiken! 
De juiste naam is: but-2-een.

Slide 30 - Tekstslide