spreekvaardigheid

spreekvaardigheid
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

spreekvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
- Uitspraak herhalen
- Strategieën voor spreekvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week hebben we uitspraken geoefend.
Hoe spreek je de volgende woorden uit?

Slide 3 - Tekstslide

beau

Slide 4 - Tekstslide

pour

Slide 5 - Tekstslide

je bois

Slide 6 - Tekstslide

vrai

Slide 7 - Tekstslide

le lit

Slide 8 - Tekstslide

détester

Slide 9 - Tekstslide

préférer

Slide 10 - Tekstslide

je préfère

Slide 11 - Tekstslide

j'ai préféré

Slide 12 - Tekstslide

cent

Slide 13 - Tekstslide

la géographie

Slide 14 - Tekstslide

chercher

Slide 15 - Tekstslide

soeur

Slide 16 - Tekstslide

beaucoup

Slide 17 - Tekstslide

je chante

Slide 18 - Tekstslide

Bon

Slide 19 - Tekstslide

Strategieën voor het spreken
- vraag om herhaling / uitleg ; leer de hulpzinnen
- non-verbale communicatie
- raden/herhalen
- gebruik maken van omschrijvingen

Slide 20 - Tekstslide

décrire un mot en français
1. het is een ding/dier/persoon
2. het is groot/klein/rond/vierkant/cilinder...
3. het is gemaakt van hout/stof/metaal/plastic/ papier/goud/zilver
4. het is geel/groen/blauw/rood/zwart/wit/grijs
5. het is om te schrijven/kijken/rekenen/bellen/ voetballen/tekenen

Slide 21 - Tekstslide

1. c'est un.......................
2. c'est / il est grand... petit... rond... carré....rectangulaire...
3. c'est en papier...carton...tissu...pierre... verre...métal... caoutchouc...cuir
4. c'est noir...blanc...
5. c'est pour écouter/lire/manger/boire/écrire/s'habiller/payer....
6. on le trouve: à la maison...dehors...dans la salle de bains...
dans ma chambre...au collège...



1. c'est un.........../ une ...........

2. c'est / il est grand... petit... rond... carré....rectangulaire...

3. c'est en papier...carton...tissu...pierre... verre...métal... caoutchouc...cuir

4. c'est noir...blanc...

5. c'est pour écouter/lire/manger/boire/écrire/s'habiller/ payer....

6. on le trouve: à la maison...dehors...dans la salle de bains...dans ma chambre...au collège...

Slide 22 - Tekstslide

en pierre =
A
van stof
B
van steen
C
van glas
D
van leer

Slide 23 - Quizvraag

het is rechthoekig =
A
c'est rond
B
c'est carré
C
c'est triangulair
D
c'est rectangulaire

Slide 24 - Quizvraag

het is van stof
A
c'est en tissu
B
c'est en verre
C
c'est en métal
D
c'est en plastique

Slide 25 - Quizvraag

Bleu(e)
Jaune
Marron
Rouge
Vert(e)
Rose
Blanc(he)
Noir(e)
Orange
Violet(te)
Gris(e)

Slide 26 - Sleepvraag

het is een dier=

Slide 27 - Woordweb

Omschrijf nu 1 voorwerp in het lokaal

Slide 28 - Open vraag