Fictie - Personages en vertelperspectief

Welkom

Klas 3BA
Fictie
Genres
Personages en vertelperspectieven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Klas 3BA
Fictie
Genres
Personages en vertelperspectieven

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Uitleg
  • opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les

  • ken je de begrippen fictie/non-fictie, genres, hoofdpersoon, bijfiguren, typetje, identificeren en vertelperspectief.

  • ken en herken je de verschillende vertelperspectieven.

Slide 3 - Tekstslide

Personages
  1. De hoofdpersoon is het belangrijkste personage in het verhaal.

  2. In het verhaal zijn ook personages met kleine rollen, die noem je bijfiguren.

  3. Als jij je goed in het personage kan verplaatsen, dan identificeer jij je met dat personage.

Slide 4 - Tekstslide

Personages
hoofdpersoon
bijpersoon
Je komt te weten wat hij/zij denkt en voelt
Je krijgt veel minder informatie. Geen gedachten en gevoelens.
round characters; 
Hij/ zij maakt een karakterontwikkeling door.
flat characters;
Hij/ zij verandert niet en is voorspelbaar.

Slide 5 - Tekstslide

Personages: karakter en type
  • De schrijver wil de personages (mensen of dieren) 'levend' maken (karakteriseren). 

  • Daarvoor geeft hij de personages een uiterlijk en een karakter (gedachtes+gevoelens). 
  • Soms zegt het uiterlijk iets over het karakter. Bij typetjes zijn het innerlijk en uiterlijk sterk verbonden (nerd).

Slide 6 - Tekstslide

Personages: karakter en type
Karakter:
  • Veel verschillende karaktereigenschappen
  • De auteur gaat dieper in op het innerlijk van de hoofdpersoon. 
  • Een ‘karakter’ maakt tijdens het verhaal ook vaak een ontwikkeling door.

Type:
  • Enkele typerende uiterlijke kenmerken zonder dat het innerlijk beschreven wordt
  • We leren de hoofdpersoon maar oppervlakkig kennen.


Slide 7 - Tekstslide

Vertelperspectief: ik-verteller
  • Ik-verteller: de ik-verteller vertelt wat hij zelf heeft meegemaakt: hij is verteller en personage tegelijk.

  • De ik-verteller is niet alwetend in de zin dat hij inzicht heeft in wat er in de hoofden van de andere personages omgaat. Alleen de gedachten, dromen en gevoelens van het ik worden gepresenteerd.

  • Het lijkt wel of de lezer een direct verslag krijgt van wat de ik-figuur meemaakt of meegemaakt heeft.

Slide 8 - Tekstslide

De personale verteller
  • Romans en verhalen in de derde persoon, de hij- of zij-vorm. 

  • De verteller heeft zich teruggetrokken en presenteert alleen datgene wat de personages denken, voelen, zien, ervaren en meemaken.
    Het lijkt net alsof het verhaal helemaal niet verteld wordt, alsof de handeling zich vanzelf ontrolt.

Slide 9 - Tekstslide

De alwetende verteller
  • Wanneer een ‘ik’ of ‘wij’ een verhaal vertelt waarin hij zelf geen rol speelt. 
  • In de auctoriale vertelsituatie doet de verteller zich voor als de auteur. De combinatie van eerste en derde persoon is kenmerkend.
  • De auctoriale verteller staat boven zijn verhaal en heeft alle touwtjes in handen en telkens in te grijpen/over iets anders te vertellen. 
  • Ook heeft de verteller in principe inzicht in het innerlijk, de gedachten en de gevoelens van alle personages, maar hij kan er ook voor kiezen zijn personages van buitenaf te beschrijven.

Slide 10 - Tekstslide

Boek lezen

Slide 11 - Tekstslide

Mening geven
  1. Gebruik beoordelingswoorden.

  2. Geef argumenten bij je mening.

  3. Leg je argumenten uit.

  4. Geef voorbeelden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide