ADR Awareness

10 mei 2025
ADR Awareness
Mirjam Fiege
1 / 81
volgende
Slide 1: Tekstslide
AlgemeenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 81 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

10 mei 2025
ADR Awareness
Mirjam Fiege

Slide 1 - Tekstslide

Programma
08:00 - 08:30 Binnenkomst
08:30 - 09:30 Introductie
09:30 - 09:45 Pauze
09:45 - 12:00 Gevaren(klassen) en verpakkingen
12:00 - 12:45 Lunch
12:45 - 14:00 (Wettelijke) regels
14:00 - 14:15 Pauze
14:15 - 15:15 Documenten, Laad- en losprocedure, handelen bij ongevallen
15:15 - 15:45 ADR-Game
15:45 - 16:00 Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

  • Bewustwording van risico's van gevaarlijke stoffen

  • Kennis van de regelgeving 

  • Verantwoordelijkheden 

  • Veilig handelen / preventief handelen

  • Handelen bij incidenten 
Doelen van vandaag

Slide 3 - Tekstslide


Hoe voelen jullie je vandaag?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 4 - Poll

Wat weten jullie (al) over mij? Of wat denken jullie over mij?
Wie ben ik?

Slide 5 - Woordweb

Respect voor elkaar
Fouten maken 
Stel vragen
Veiligheid

Slide 6 - Tekstslide


Op welke afdeling werk je?
Loods / magazijn
Customer Service
Planning
Anders

Slide 7 - Poll

Korte voorstelronde
  • Stel jezelf voor

  • Beantwoord de vraag: 
Als ik een gevaarlijke stof was dan was ik ..., omdat ...

Slide 8 - Tekstslide

Voorkennis
Schrijf op de gele memo's de volgende antwoorden:

Vraag 1:
Op welke manier kom je nu al in je werk in aanraking met ADR of gevaarlijke stoffen?

Vraag 2:
Wat hoop jij vandaag in ieder geval te leren of te weten te komen?

Slide 9 - Tekstslide

Voorkennis
Vraag 1: 

Waar hebben jullie (waarschijnlijk) mee te maken in jullie dagelijkse werkzaamheden:
  • Laden en Lossen
  • (Tijdelijke) opslag
  • Schades
  • Controle van de aanvragen van klanten
  • Vragen van klanten
  • Communicatie met klanten 
  • Planning maken met gevaarlijke stoffen

Slide 10 - Tekstslide

Voorkennis
Vraag 2:

Aan het einde van de training, komen we terug bij de antwoorden op vraag 2, om te kunnen concluderen of jullie eruit gehaald hebben wat jullie nu verwachten. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Een stof is gevaarlijk als deze รฉรฉn of meerdere van de volgende eigenschappen bezit: 
  • explosief
  • giftig
  • radioactief 
  • heet
  • brandbaar
  • infectueus
  • bijtend
  • milieugevaarlijk
  • oxiderend
  • verstikkend
Wanneer is een stof gevaarlijk

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer is een stof gevaarlijk?
Gevaarlijke stoffen zijn er in drie vormen, dit wordt de aggregatietoestand genoemd:
  • Vast
  • Vloeibaar
  • Gasvormig

Een verschil in temperatuur of druk kan ervoor zorgen dat een stof van de ene aggregatietoestand in de andere overgaat. 

Slide 14 - Tekstslide

Gevarenklassen
Gevaarlijke stoffen hebben een eigen nummer. Hieraan zijn ze wereldwijd te herkennen. Dit is het UN nummer. Dit viercijferige nummer, is door de Verenigde Naties toegekend aan een bepaalde gevaarlijke stof. 

Het UN-nummer kom je tegen op:
  • Vervoersdocumenten 
  • Colli
  • Kemlerborden bij tankvervoer of losgestort vervoer. 

Slide 15 - Tekstslide

Tabel A
Tabel A is een lijst van alle gevaarlijke stoffen. 

Deze tabel bevat naast alle UN-nummer en de bijbehorende vervoersvoorwaarden. De tabel bevat 20 kolommen met informatie over de gevaarlijke stof. Je vindt er onder andere:
  • UN nummer
  • Naam van de stof
  • Klasse waarin de stof valt
  • Verpakkingsgroep (mate van gevaar)
  • Geldende etiketten 
  • Bijzondere bepalingen
  • Verpakkingseisen

Slide 16 - Tekstslide

Verpakkingsgroepen
Gevaarlijke stoffen hebben een eigen nummer. Hieraan zijn ze wereldwijd te herkennen. Dit is het UN nummer. Dit viercijferige nummer, is door de Verenigde Naties toegekend aan een bepaalde gevaarlijke stof. 

Het UN-nummer kom je tegen op:
  • Vervoersdocumenten 
  • Colli
  • Kemlerborden bij tankvervoer of losgestort vervoer. 
Verpakkingsgroep
Betekenis
I
Zeer gevaarlijk

II
Gevaarlijk
III
Minder gevaarlijk

Slide 17 - Tekstslide

Ontplofbare stoffen en voorwerpen

Hoofdgevaar: Explosie

Bijzonderheden: 
  • Mag niet samengeladen worden met andere gevaarlijke stoffen
  • Strengere eisen aan voertuigen
  • Voor chauffeurs moet hier een aparte training voor gevolgd worden


Klasse 1

Slide 18 - Tekstslide

Klasse 2
Gassen

Hoofdgevaar:
  • Brandbaar (2.1)
  • Niet brandbaar en niet giftig (2.2)
  • Giftig gas (2.3)

Bijzonderheden: 
  • Een gas kan meerdere gevaren hebben, dit wordt aangeduid met 1 of meerdere letters: F A T O C

Slide 19 - Tekstslide

Brandbare vloeistoffen

Hoofdgevaar: Brandbaarheid

Bijzonderheden: 
  • Kookpunt = Is de temperatuur waarbij de brandbare vloeistof overgaat tot een brandbare damp
  • Vlampunt = Is de temperatuur waarbij de damp ontstoken kan worden 


Klasse 3

Slide 20 - Tekstslide

Klasse 4.1
Brandbare vaste stoffen

Hoofdgevaar:
  • Brandbaar 
  • Zelfontleding 

Bijzonderheden: 
  • Vaste stoffen en voorwerpen die gemakkelijk kunnen ontbranden
  • Vaste ontplofbare stoffen in niet-explosieve toestand

Slide 21 - Tekstslide

Voor zelfontbranding vatbare stoffen 

Hoofdgevaar: Brandbaarheid, zelfontbranding

Bijzonderheden: 
  • Pyrofore stoffen: deze kunnen in contact met lucht al in kleine hoeveelheden binnen 5 minuten ontbranding
  • Voor zelfverhitting vatbare stoffen
  • Luchtdicht verpakt


Klasse 4.2

Slide 22 - Tekstslide

Klasse 4.3
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen

Hoofdgevaar:
  • Brandbaar 

Bijzonderheden: 
  • Waterdichte verpakking

Slide 23 - Tekstslide

Oxiderende stoffen

Hoofdgevaar: Brandbevordering

Bijzonderheden: 
  • Geven zuurstof aan een brand
  • Zijn zelf niet brandbaar


Klasse 5.1

Slide 24 - Tekstslide

Klasse 5.2
Organische peroxiden

Hoofdgevaar:
  • Brandbaar
  • Brandbevordering

Bijzonderheden: 
  • Bevatten veel zuurstof
  • Zijn instabiel 
  • Moeten vaak onder tempratuursbeheersing vervoert worden

Slide 25 - Tekstslide

Giftige stoffen

Hoofdgevaar: Vergiftiging

Bijzonderheden: 
  • Acute vergiftiging
  • Chronische vergiftiging


Klasse 6.1

Slide 26 - Tekstslide

Klasse 6.2
Infectueuze stoffen

Hoofdgevaar: Besmetting

Bijzonderheden: 
  • I1 = Gevaarlijk voor mensen
  • I2 = Alleen gevaarlijk voor dieren
  • I3 = Ziekenhuisafval
  • I4 = Biologische stoffen

Slide 27 - Tekstslide

Radioactieve stoffen

Hoofdgevaar: Radioactiviteit en straling

Bijzonderheden: 
  • Het vervoer van goederen uit klasse 7 moet aan strenge eisen voldoen. 
  • Extra eisen aan voertuigen
  • Extra eisen aan chauffeur

Klasse 7

Slide 28 - Tekstslide

Klasse 8
Bijtende stoffen

Hoofdgevaar: Brandwonden, vorming van bijtende stoffen

Bijzonderheden: 
  • Bijtende stoffen komen voor als vaste stof, vloeibare stof of als gas. Bijtende gassen zijn ingedeeld in klasse 2

Slide 29 - Tekstslide

Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen

Hoofdgevaar: diverse gevaren

Bijzonderheden: 
  • Asbest
  • Lithiumbatterijen 


Klasse 9

Slide 30 - Tekstslide


Giftige stoffen zijn ingedeeld in klasse:
A
2.3
B
6.1
C
5.2

Slide 31 - Quizvraag


In klasse 1 is ingedeeld:
A
Brandbare vloeistoffen
B
Oxiderende stoffen
C
Ontplofbare stoffen of voorwerpen

Slide 32 - Quizvraag


Het hoofdgevaar van oxiderende stoffen is:
A
Brandbaar
B
Giftig
C
Brandbevordering

Slide 33 - Quizvraag


Wat is de omschrijving van klasse 4.3
A
Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
B
Giftige stoffen
C
Infectueuze stoffen

Slide 34 - Quizvraag

Sleep het juiste klasse-nummer naar de juiste etiket
2.3
7
8
5.2

Slide 35 - Sleepvraag

Verpakkingen
Aan de buitenkant van een verpakking is niet meteen te zien of er gevaarlijke stoffen in zitten. Daarom moet een verpakking met daarin gevaarlijke stoffen: 
  • gevaarsetiketten 10 x 10 cm 
  • kenmerking (UN nummer)
dragen. Een gevaarsetiket geeft aan welke gevaarlijke eigenschappen de stof in de verpakking heeft. 

Slide 36 - Tekstslide

Verpakkingen



Wat betekent het als op een verpakking twee verschillende gevarenetiketten zitten?


Slide 37 - Tekstslide

Verpakkingen
Algemene eisen voor verpakkingen:

  • Ze moeten van goede kwaliteit zijn en sterk genoeg om de schokken en belastingen 
  • Bestand zijn tegen 'normale' handmatige of machinale behandeling tijdens het voervoer
  • Elk verlies van inhoud moet uitgesloten zijn
  • Gesloten zijn in overeenstemming met de door de fabrikant geleverde informatie
  • Geen resten gevaarlijke resten aan de buitenkant bevinden


Slide 38 - Tekstslide

Extra eisen aan verpakkingen
Extra eisen voor verpakkingen:

  • Wanneer een verpakking beschadigd is en lek is. Dan moet de verpakking in een bergingsverpakking vervoert worden.

  • Richtinggevende pijlen zijn nog het enige verplicht ADR behandelingsetiketten, uiteraard dienen deze verpakkingen op in de juiste richting behandeld te worden. 


Slide 39 - Tekstslide

Richtinggevende pijlen
UN nummer (met stofnaam)
Gevaarsetiketten
Keuring kenmerk van de verpakking

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

(Wettelijke) regels in het ADR
Waarom is er een ADR wetgeving?

Gevaarlijke stoffen worden al eeuwenlang gemaakt en vervoerd. Vroeger ging dat nogal eens fout, met doden, gewonden en veel schade tot gevolg. Om mens, dier en omgeving te beschermen tegen ongelukken, besloot een aantal Europese landen in 1957 te starten met een overeenkomst. Deze kennen wij als de ADR wetgeving. 

Inmiddels is het verdrag uitgegroeid tot ver buiten Europa en wordt het ADR iedere twee jaar bijgesteld of aangescherpt. 

Slide 42 - Tekstslide

(Wettelijke) regels in het ADR
IMDG code = Zeevracht
ICAO-ti = Luchtvracht

Slide 43 - Tekstslide

Instanties houden toezicht op naleving van WVGS. Deze instanties zijn ook vastgelegd in de wet: 
  • ILT
  • Douane
  • NVWA

Opsprongsambtenaren zijn: 
  • Politie en Marechaussee

Wat denken jullie dat het verschil is tussen opsporingsambtenaren en toezichthoudende ambtenaren? 

Toezichthoudende instanties

Slide 44 - Tekstslide

Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn verschillende partijen betrokken. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de veiligheid. Iedere betrokkene heeft hierin eigen taken. Dit om schade te voorkomen. 

De belangrijkste betrokkenen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn:
  • Afzender
  • Vervoerder
  • Ontvanger

Aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid

Slide 45 - Tekstslide

Waar is de afzender voor verantwoordelijk?

Slide 46 - Woordweb

De afzender moet:

  • Nagaan of de gevaarlijke goederen vermoerd mogen worden
  • Controleren of de gevaarlijke goederen zijn ingedeeld volgens het ADR
  • De juiste gegevens en documenten aanleveren aan de vervoerder
  • De goederen aanbieden in geschikte verpakkingen, voorzien van de juiste etiketten en kenmerken


Verantwoordelijkheid van de afzender

Slide 47 - Tekstslide

Waar is de vervoerder voor verantwoordelijk?

Slide 48 - Woordweb

De vervoerder moet:

  • Controleren of de zending voldoet aan de ADR voorschriften
  • Controleren dat de documenten aanwezig zijn en worden meegenomen
  • Controleren dat het voertuig en lading geen gebreken heeft
  • Controleren op overbelading
  • De juiste etiketten en kenmerken aanbrengen aan het voertuig
  • De juiste veiligheidsuitrusting bij zich hebben
Verantwoordelijkheid van de vervoerder

Slide 49 - Tekstslide

De ontvanger mag het aannemen van de goederen niet zonder goede reden vertragen. Ook mot de ontvanger na het lossen controleren of de ADR-voorschriften zijn nageleefd
Verantwoordelijkheid van de ontvanger

Slide 50 - Tekstslide

ADR-eisen vervoerder
Wanneer een vervoerder ADR vervoerd, moet het voertuig en de chauffeur voldoen aan de ADR eisen de belangrijkste zijn:

  • Een chauffeur moet in het bezit zijn van een ADR certificaat
  • Schriftelijke instructies in de cabine in de taal die de bemanning kan lezen en begrijpen
  • Voertuig moet de verplichte uitrusting hebben (brandblussers, enz.)
  • Bemanning moet verplichte uitrusting hebben (veiligheidsbril, laarzen, enz.)
  • Kenmerking en etiketteren van het voertuig

Slide 51 - Tekstslide

Er zijn 3 vrijstellingen, wanneer hieraan voldaan wordt. Vervallen er een aantal ADR-eisen.

  • 1000 punten regeling 
  • Gelimiteerde hoeveelheden (LQ)
  • Vrijgestelde hoeveelheden (EQ)
ADR-eisen vervoerder

Slide 52 - Tekstslide

De vrijstelling op beperkte hoeveelheden geldt wanneer het vervoersdocument aangeeft dat je voor 1000 punten of minder aan gevaarlijke stoffen vervoert. Dit geldt niet per zending, maar over alles wat het voertuig bezit. 

Het kan dus in de praktijk dat een klant goederen aanbied die onder de 1000 punten is, maar misschien dat er nog andere gevaarlijke goederen bijgeladen worden, dan kom je wel over de 1000 punten heen. 
1000 punten regeling
Ga naar www.1136.nl om snel de punten uit te kunnen rekenen

Slide 53 - Tekstslide

Bij gelimiteerde hoeveelheden wordt gekeken naar de maximale inhoud van gevaarlijke stoffen per binnenverpakking. Wanneer goederen dus aan de eisen van gelimiteerde hoeveelheden voldoet, is deze vrijgesteld van de ADR regels. 

Indien een transporteenheid meer dan 8 ton aan gelimiteerde hoeveelheden vervoert, dan moet aan de voor- en achterzijde van het voertuig een kenmerk van minstens 25 x 25 cm bevestigd zijn. 
Gelimiteerde hoeveelheden

Slide 54 - Tekstslide

Bepaalde gevaarlijke stoffen zijn in zeer kleine hoeveelheden vrijgesteld van he ADR

Het maximum aantal colli per voertuig is 1000

Denk hierbij het monters voor onderzoeken 
Vrijgestelde hoeveelheden

Slide 55 - Tekstslide

Kenmerking van het voertuig
Een voertuig dat gevaarlijke stoffen vervoert, moet de 
juiste borden en  gevarenetiketten dragen

Algemene voorschriften:
  • Oranje borden hebben de afmeting van 40 x 30 cm
  • Het etiketteren van voertuigen gebeurd in het algemeen alleen bij tankwagens en los gestort vervoer
  • Etiketten moeten minsten 25 x 25 cm groot zijn
  • Etiket 9A wordt niet als voertuigetiket gebruikt
  • Een voertuig moet aan 3 zijden geรซtiketteerd zijn, een container aan 4 zijden

Slide 56 - Tekstslide

Een aanhangwagen of oplegger met gevaarlijke goederen die tijdens het vervoer wordt losgekoppeld van het voertuig moet aan de achterkant een oranje bord blijven dragen

Zodra de gevaarlijke goederen gelost zijn, moeten de borden ingeklapt zijn. 

Wanneer klap je de borden open?
Kenmerking van het voertuig

Slide 57 - Tekstslide

Er gelden voor een aantal gevaarlijke stoffen een samenladingsverbod met andere gevaarlijke stoffen:
  • Klasse 1 (reist alleen)
  • Colli met etiket 4.1 en 1 alleen met 4.1 en 1
  • Colli met etiket 5.2 en 1 alleen met 5.2 en 1 en 5.2 zonder 1

Gescheiden houden van lading:
  • Colli met etiket 6.1 of 6.2 (ook als bijkomend gevaar) en een aantal stoffen in klasse 9mogen niet samen geladen worden met levensmiddelen, genotsmiddelen of diervoer

Samenladingen

Slide 58 - Tekstslide

Slide 59 - Tekstslide

Documenten
Tijdens het transport van gevaarlijke goederen zijn een aantal documenten verplicht:
  • Het vervoersdocument
  • Schriftelijke instructies
  • Een gelding identiteitsbewijs van ieder bemanningslid
  • Een geldig ADR certificaat voor de bestuurder

Slide 60 - Tekstslide

Het vervoersdocument
Het vervoersdocument bevat in ieder geval deze informatie:
  • Gegevens van de afzender
  • Gegevens van de ontvanger
  • Welke lading wordt vervoert
  • Het aantal colli
  • De wijze van verpakking
  • De hoeveelheid in kg of liters

De taal van het document is de taal van het land van afzending en (wanneer dit niet Engels, Duits of Frans is) nog in het Engels, Duits of Frans. 


Slide 61 - Tekstslide

Spinner
1. Roep maar een UN nummer...

2. Zoek het maar op...

Slide 62 - Tekstslide

Het vervoersdocument
Het vervoersdocument bevat in ieder geval deze informatie:
  • Gegevens van de afzender
  • Gegevens van de ontvanger
  • Welke lading wordt vervoert
  • Het aantal colli
  • De wijze van verpakking
  • De hoeveelheid in kg of liters

De taal van het document is de taal van het land van afzending en (wanneer dit niet Engels, Duits of Frans is) nog in het Engels, Duits of Frans. 


Slide 63 - Tekstslide

Documenten
EBij de informatie van de lading moet het volgende worden geschreven:
  • UN-nummer,
  • stofnaam,
  • gevaren (bijkomende gevaren),
  • verpakkingsgroep,
  • tunnelbeperkingscode

Dit gaan wij even oefenen...

Slide 64 - Tekstslide


In welke taal moet het vervoersdocument worden geschreven?
A
In een officiรซle taal van het land van afzending, en bovendien, als die taal niet Engels, Duits of Frans is, in het Engels, Duits of Frans
B
In een voor de chauffeur begrijpelijke taal, een officiรซle taal van het land van afzending, in alle talen van doorvoer en het land van bestemming
C
In een voor de chauffeur begrijpelijke taal en bovendien, als die taal niet Engels, Duits of Frans is, dan in het Engels, Duits of Frans

Slide 65 - Quizvraag


Wat is bepaald ten aanzien van het laden van levensmiddelen en colli met etiket 6.1 en 6.2?
A
Colli voorzien met de etiketten 6.1 en 6.2 moeten tijdens het vervoer gescheiden worden gehouden van levensmiddelen, genotmiddelen en voer voor dieren
B
Colli voorzien van de etiketten 6.1 en 6.2 mogen tijdens het vervoer samen met levensmiddelen, genotmiddelen en voer voor dieren worden geladen in een box pallet
C
De levensmiddelen moeten minimaal 60cm van colli met het etiket 6.1 en 6.2 afstand worden beladen

Slide 66 - Quizvraag


Wat is de juiste notering op een vrachtbrief? 
A
BROOMPENTAFLORIDE UN 1745, 5.1 (6.1, 8), I, (B/E)
B
UN 1745 BROOMPENTAFLORIDE, 5.1 (6.1, 8), I, (B/E)
C
UN 1745, 5.1 (6.1, 8), I, (B/E)

Slide 67 - Quizvraag


Tom is een Nederlandse chauffeur. Hij gaat op maandag laden in Italiรซ. In zijn lading zitten gevaarlijke stoffen. Zijn rit gaat via Oostenrijk en Tom lost uiteindelijk in Belgiรซ. In welke taal moet het vervoersdocument opgemaakt zijn?
A
Italiaans en Nederlands
B
Italiaans en Engels
C
Engels en Duits

Slide 68 - Quizvraag


In welke taal moet bij binnenlands vervoer de schriftelijke instructie zijn opgemaakt?
A
Nederlands
B
Nederlands en een taal die de bemanning begrijpt
C
Een taal die elk lid van de bemanning kan lezen en begrijpen

Slide 69 - Quizvraag

Laad- en Losprocedure
De kans dat er iets misgaat bij het vervoer van gevaarlijke stoffen, is het grootst tijdens het laden en lossen. Om deze risico's zo klein mogelijk te houden is het goed om een aantal basisregels altijd te volgen:

  • Zorg ervoor dat je weet welke goederen je moet laden of lossen en wat de mogelijke gevaren en risico's zijn. 
  • Controleer of de juiste gevaren labels en UN-nummers erop staan
  • Controleer op schades
  • Draag altijd de geschikte PBM's 
  • Gebruik altijd de juiste materialen om te lossen
  • Controleer of de materialen in goede staat zijn
  • Roken is ten strengste verboden in de omgeving van ADR
  • Stapel alleen wanneer de verpakkingen hier geschikt voor zijn, vloeistoffen altijd onderop. 
  • Controleer bij het laden ook het voertuig op gebreken



Slide 70 - Tekstslide

Stuwen en vastzetten
Een voertuig moet zo zijn ingericht dat de gevaarlijke stoffen goed kunnen worden vastgezet. Dit voorkomt dat lading gaat schuiven en beschadigt, waardoor gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen.

Ook moeten andere goederen stevig worden vastgezet (en ook eventuele losse onderdelen, zoals pompwagens)

Slide 71 - Tekstslide

Voorkomen en bestrijden van ongevallen
Door je aan de veiligheidsregels te houden tijdens het laden en lossen, voorkom je ongevallen. 

Wat moet je doen als er wel een ongeval met gevaarlijke stoffen in de loods plaatsvindt? 

Slide 72 - Tekstslide

Handelen na een ongeval
Handel de stappen volgens de PAMAN af,

  • Zorg allereerst voor je eigen veiligheid. Stap niet meteen op het gevaar af. 
  • Zorg ook voor andermans veiligheid. Waarschuw direct je collega's en zorg dat iedereen uit het gevaar blijft
  • Markeer het plaats van het ongeval. Zorg ervoor dat het voor iedereen duidelijk is wat er aan de hand is
  • Eventueel hulpdiensten / BHV alarmeren
  • Ga vervolgens handelen volgens de schriftelijke instructies. 

Slide 73 - Tekstslide

EHBO
Een gevaarlijke stof kan op verschillende manieren het lichaam binnendringen:
  • Via mond (eten of drinken
  • via de luchtwegen
  • Via de huid of via een verwonding

Om jezelf te beschermen tegen gevaarlijke stoffen, volg je de veiligheidsvoorschriften op en draag je de passende PBM's. 

Wat doe je als jij of een collega toch in aanraking komt met een gevaarlijke stof?

Slide 74 - Tekstslide

EHBO
Verleen eerste hulp maar houd rekening met:
  • Geen eerste hulp verlenen als de kans bestaat dat je zelf gewond raakt
  • Geen mond op mondbeademing toepassen wanneer het slachtoffer gevaarlijke stoffen heeft binnengekregen
  • Infomeer hulpdiensten en vermeld altijd het UN nummer van de gevaarlijke stof

Bij verbranding (warmte, bijtende of sterk gekoelde stoffen)
  • Koel de wond met lauw, zacht stromend water
  • Laat eventuele vastgekleefde kleding zitten

Slide 75 - Tekstslide

Slide 76 - Tekstslide

Terug naar de vraag van vanmorgen
Wat hoopten jullie te leren of te weten te komen?

Slide 77 - Tekstslide

Veiligheid is geen toeval, het is een keuze

Slide 78 - Tekstslide


Welk cijfer geven jullie de training van vandaag?
010

Slide 79 - Poll


Hoe gaan jullie naar huis?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 80 - Poll

Bedankt

Slide 81 - Tekstslide