6 vwo examen: strategie, overzicht onderwerpen, gemixte quiz

Een bak met 50 rode ballen en 25 blauwe ballen: 

- als je telkens twee ballen pakt en deze alleen eruit haalt als ze dezelfde kleur hebben
(anders leg je ze terug en schud je de bak),
welke kleur is dan als eerste op? 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een bak met 50 rode ballen en 25 blauwe ballen: 

- als je telkens twee ballen pakt en deze alleen eruit haalt als ze dezelfde kleur hebben
(anders leg je ze terug en schud je de bak),
welke kleur is dan als eerste op? 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VWO biologie
eindexamen
di 14 mei 13:30-16:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee naar het biologie examen?

  • De Binas ; dient compleet onbeschreven en onbeplakt te zijn. Het gebruik
       van briefjes als paginawijzers is niet toegestaan.
  • Het gebruik van een simpele rekenmachine is toegestaan.
  • Verder meenemen naar je examen: (reserve-)pen, tekenpotlood, gum,
       geodriehoek en arceerstiften/gekleurde pen -> markeren in vraag/bron 
  • Tijdens je examen mag je NIKS lenen van anderen 
  • NL-woordenboek: staan stiekem best veel begrippen in zoals 'resistentie'

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

B77-79 Organellen, verschillende rijken
B83 O2-verzadingscurce Hb, B85 - Nieren, Huid B87, Lever
B84L B-T, cellen, (a)specifiek, natuurlijk/kunstmatig
Genetische variatie <- Natuurlijke selectie, genetic drift, etc. 
Binas 82, enzymen, voedinsstoffen, emulgeren
Binas 71 Genexpressie (genen staan uit/aan), ---> codon, nucleotide, mutatie  
--> Stambomen en kruisingsschema's 
X- of auto-somaal, dominant/recessief, genotype/fenotype. 
Binas 93, Kringlopen! Accumulatie -> eutrofiering,  symbiose, draagkracht, exoot, broeikasgas   
Binas 89, 85, 88 <--- Hormonen Nieren, zenuwstelsel
Binas 84        <-------
Binas 68, 69
(voortgezette) Ass- & dissimilatie   <----------
Bij elk onderwerp een aantal belangrijke bio-begrippen om aan te denken
bij vwo meer DNA, Crispr-Cas, biotech...
Wat hoef je niet te leren uit BvJ?  
4e en 5e vwo:  seksualiteit &  gedrag, celcyclus, spierwerking, waarneming (oog)
*aantal punten. 2013-2016 (zes CE's),
 beetje verouderd.
*Gem. 2013-2016, beetje verouderd. 
Algemene lees- & onderzoeks vaardigheden = 25-40% !

Slide 6 - Tekstslide

x-as schaal van ±450pt over 6 CE's

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

https://static.examenblad.nl/9336110/d/ex2010/vw-1018-f-10-2-o.pdf
Open vraag zelf via examenblad biologie vwo 2010-tijdvak 2 - vraag 14

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk type vragen kom je tegen?
  • Open vragen: aantal punten meestal gelijk aan aantal
      denkstappen
  • Meerkeuze vragen

In de examens kunnen meerkeuzevragen voorkomen voor 1 punt en voor 2 punten, dit is nieuw. Het aantal punten dat aan een  meerkeuze-vraag wordt toegekend, hangt in principe samen met het aantal denkstappen dat de kandidaat moet maken om tot het antwoord te komen.
LET OP!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veel gemaakte fouten:
- Geen antwoord geven op de vraag (wat is het verschil?)
- Onvolledige antwoorden (gebruik bio termen &  geen vage verwijzingen 'die/het' ) 
- Alleen vraag herhalen (geen uitleg/nieuwe informatie)
- Te snel naar antwoord willen (werk denkstappen uit!)
- Meer/minder redenen of voorbeelden geven dan gevraagd
- Alleen standpunt of mening geven zonder onderbouwing.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naar welk verband wordt gevraagd?

Moet je een oorzaak/ gevolg uitleggen? Moet je een conclusie trekken uit de gegevens? Om dit te achterhalen kun je gebruik maken van de signaalwoorden uit de vraag. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de vraagstructuur?
Instructiewerkwoord + onderwerp + verplicht gegevensgebruik of noteringsvoorwaarde


Uitleggen + oorzaak dat snoekkroketten lichter verteerbaar zijn dan kippen-, rund- en varkenskroketten + mbv gegevens uit de tabel


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welk hoofdonderwerp in de Biologie gaat deze vraag?
Bedenk bij welk hoofdonderwerp deze vraag hoor. Dit kan je op het juiste spoor zetten voor te gebruiken BINAS tabellen of begrippen in het antwoord -> Voeding en vertering

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gegevens uit de vraag kan ik gebruiken?


Lees de informatie uit de context gericht door om relevante gegevens te vinden die je nodig hebt voor het antwoord.
Zoek naar de kernwoorden die je in de vraag hebt gemarkeerd 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gegevens/ kennis moet ik zelf toevoegen?
Bedenk welke kennis je nog moet toevoegen om het antwoord compleet te maken. Bedenk ook welke biologische begrippen waarschijnlijk in het antwoord moeten voorkomen: 
Enzymen, koolhydraten, eiwitten, vetten, organen


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Compleet antwoord


Snoekkroketten zijn lichter verteerbaar dan kippen-, rund- en varkensvleeskroketten omdat in de tabel staat dat snoekkroketten per 100gr maar 1gr vet bevat (terwijl kip, rund, -en varkenskroketten 12-15x meer vet bevat) en vet langzamer verteerd dan eiwitten en koolhydraten.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controle
Lees de vraag nog een keer goed door en kijk nog een keer kritisch naar je antwoord. Beantwoord je de vraag eigenlijk wel? Zo niet: pas je antwoord aan


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereid je voor op je biologie examen?
 
Combinatie van...

 * Goed oefenen (toepassen op eindexamenniveau) + nakijken 
* minstens twee keer heel examen binnen 180 minuten maken.
* Leren en herhalen van Aantekeningen/LessonUps/ Hoofdstukken van Biologie voor Jou

- ben je veel basiskennis/biobegrippen kwijt? -> maak een lijst v. blauwe begrippen uit BvJ - biopagina - examensyllabus die je niet kan uitleggen. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

2022-'23 Havo 5 - Examenkracht oefenen

Waarvoor gebruiken planten stikstof?
A
maken van glucose
B
maken van aminozuren
C
maken van DNA
D
maken van chlorofyl

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kan een nieuwe soort ontstaan?
A
Als de oude soort niet meer voortplant met de vorige soort
B
Als de nieuwe soort niet op de oude soort lijkt
C
Als de soorten niet geïsoleerd zijn
D
Dat kan niet, een soort blijft altijd een soort

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat stelt 6 voor?
A
Fotosynthese
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Dode planten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik BiNaS 84J3
Aangeboren 
(niet-specifieke) afweer
Verworven 
(specifieke) afweer
Huid
Koorts
Macrofagen
Fagocyten
Antistoffen
T-cellen
B-cellen
Geheugencellen
Lysozymen

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

MHC-I
MHC-II
In lichaamscellen
Niet-specifieke afweer
Natural killercel
In fagocyten
Specifieke afweer
T-helpercellen
APC

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij bloedgroepen bestaan:
A
3 allelen maar iedereen heeft maar 2 genen.
B
3 verschillende genen, maar iedereen heeft er maar 2.
C
2 allelen maar je hebt 3 genen
D
2 allelen en 2 genen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de vorige dia. Hoe erft de eigenschap korte vingers over?

A
autosomaal recessief
B
autosomaal dominant
C
X-chromosomaal recessief
D
X-chromosomaal dominant

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar is er hier
sprake van?
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
C
Enzymatische vertering
D
Kinase

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door fotosynthese ontstaat biomassa, wat geldt er dan automatisch voor de plant?
A
BPP > dissimilatie Dus NPP > 0
B
BPP = dissimilatie Dus NPP = 0
C
BPP > 0
D
Er zal een tekort aan stikstof ontstaan

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft meer verwantschap aan?
A
Homologe verwantschap
B
Analoge verwantschap

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande voedingsstoffen kunnen worden opgeslagen in je lichaam? (zijn reservestoffen)
A
Vetten
B
Mineralen
C
Vitaminen
D
Eiwitten

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat stelt 10 voor?
A
Reducenten
B
Aerobe dissimilatie
C
Anaerobe dissimilatie
D
Resten van dode planten

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

AEROBE DISSIMILATIE
ANAEROBE DISSIMILATIE
Vindt plaats in mitochondriën
Vindt plaats in cytoplasma
Met zuurstof
Zonder zuurstof
2 ATP per glucose
38 ATP per glucose
Melkzuurgisting

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke selectie is noodzakelijk voor:
A
Hardy-Weinberg evenwicht
B
Genetic drift
C
Verandering van allelfrequenties
D
Evolutie

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke aminozuren MOETEN in de voeding aanwezig zijn?
A
essentiële aminozuren
B
niet-essentiële aminozuren

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat stelt 4 voor?
A
Aerobe dissimilatie
B
Anaerobe dissimilatie
C
Dode resten dieren
D
Voortgezette assimilatie

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet achter de cijfers 1 tot en met 6 uit het schema het juiste onderdeel. Kies uit:
autotrofe planten, carnivoren, herbivoren, hyperparasieten, micro-organismen, parasieten

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel zou toegevoegd moeten worden om van deze voedselketen een
kringloop te maken?
A
afvaleters
B
anorganische stof
C
organische stof
D
reducenten

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analyse proefexamen 
- schrijf vraagnummer op 
- het aantal punten dat je hebt gehaald als:          gemist als      
- het hoofdonderwerp 
-  Waarop ging het fout? (Begrijpen vraag (markeren), info zoeken, Kennis, Binas, formuleren/controle) 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies