Zinspelen 1 hoofdstuk 1

Levensbeschouwing
klas 1 
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Levensbeschouwing
klas 1 

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we bij 
Levensbeschouwing?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is levensbeschouwing?
  • Levensbeschouwing is dus niet alleen godsdienst of religie
  • Maar ook:
  • Verschillende culturen
  • Samenleven van verschillende groepen
  • Mythen, sagen, riten
  • Geschiedenis van het dagelijks leven

Slide 3 - Tekstslide

Cultuur:
het “hoe” van het leven
  • Wat is cultuur?
  •  Wat maakt de Nederlandse cultuur zo bijzonder?
  • Cultuur gaat over hoe mensen leven
  • Cultuur zorgt ervoor dat je bij een groep hoort
  • Cultuur is niet overal hetzelfde

Slide 4 - Tekstslide

timer
3:00
Wees zuining
Je moet niet alles willen hebben
Werk samen

Wees eerlijk
Iedereen moet zijn best doen
Als de ene hand de andere wast, worden ze beiden schoon. 
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaald haar wel. 
Eén rotte appel in de mand, maakt de hele mand tot schand(e).
Men moet geen oude schoenen weggooien, voor men nieuw heeft.
Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijg het dekstel op de neus

Slide 5 - Sleepvraag

De inburgeringstest

Slide 6 - Tekstslide

Een collega van je vader gaat trouwen. Je vader is niet uitgenodigd, maar wil wel wat doen. Wat kan hij het beste doen?
A
Hij geeft een klein cadeau.
B
Hij stuurt een envelop met geld.
C
Hij stuurt een kaartje.

Slide 7 - Quizvraag

Welke voortuin mag wel in Nederland?
A
Tuin met fietsen en afvalbak.
B
Tuin met koelkast, lege bierblikjes en nog wat andere troep.
C
Tuin met kinderspeelgoed, winkelwagentje en meerdere afvalbakken.

Slide 8 - Quizvraag

Het is nieuwjaarsdag. Tijdens de jaarwisseling hebben jullie met de buren vuurwerk afgestoken. Er ligt veel rotzooi op straat; wat doe je?
A
Als je wakker wordt, veeg je het aan.
B
Niets, straatvegen is een taak van de gemeentereiniging.
C
Niets, het waait wel een keer weg.

Slide 9 - Quizvraag

Je zit met een vriend op het terras en je ziet aan een tafeltje verderop twee mannen die elkaar strelen en zoenen. Je vriend stoort zich hieraan; wat doe je?
A
Je blijft zitten doet alsof je het niet erg vindt.
B
Je zegt luidop tegen je vriend wat je vindt van homoseksualiteit.
C
Je zegt tegen de mannen dat ze ergens anders moeten gaan zitten.

Slide 10 - Quizvraag

Je zus van 17 is geslaagd voor haar havo-examen. Ze geeft thuis een feestje. Hoe zorgt zij ervoor dat er geen problemen komen met de buren?
A
Ze doet niets, want zo vaak gebeurt dit niet.
B
Ze waarschuwt de buren dat er een feestje aankomt.
C
Ze zorgt ervoor dat het bezoek om 23.00 uur naar huis gaat.

Slide 11 - Quizvraag

Je zus is een slimme meid. Ze wil na de middelbare school verder leren. Welke reactie van je ouders is het beste?
A
Doe maar waar je zin in hebt, dat doe je toch altijd.
B
Goed idee, vooral doen en verder gaan met leren.
C
Kun je niet beter gaan werken en geld verdienen?

Slide 12 - Quizvraag

Bij de buren staat een houten ooievaar in de tuin. Ze hebben dus een kindje gekregen. Het zijn aardige mensen die je altijd groet. Wat kun je het beste doen?
A
Je doet meteen een felicitatiekaartje in de bus.
B
Je gaat direct langs om het kindje te bewonderen.
C
Je gaat over een paar dagen het kindje bewonderen.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is cultuur?
Cultuur is een aangeleerde manier van denken en doen van een groep mensen met eigen waarden en normen, gewoontes en gebruiken.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is cultuur?
Cultuur is een manier van leven die is aangeleerd.

Slide 15 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van aangeboren gedrag.

Slide 16 - Woordweb

Geef een voorbeeld van aangeleerd gedrag.

Slide 17 - Woordweb

Geef een voorbeeld van gedrag dat zowel aangeboren als aangeleerd is.

Slide 18 - Woordweb

Wat is een voordeel van leven in een cultuur?

Slide 19 - Open vraag

Cultuur (aangeleerd) of Natuur (aangeboren)?
Jezelf opmaken

A
Cultuur
B
Natuur

Slide 20 - Quizvraag

Cultuur (aangeleerd) of Natuur (aangeboren)?
Schrikken

A
Cultuur
B
Natuur

Slide 21 - Quizvraag

Cultuur (aangeleerd) of Natuur (aangeboren)?
Hoesten
A
Cultuur
B
Natuur

Slide 22 - Quizvraag

Cultuur (aangeleerd) of Natuur (aangeboren)?
Handen schudden
A
Cultuur
B
Natuur

Slide 23 - Quizvraag

Cultuur (aangeleerd) of Natuur (aangeboren)?
Kussen
A
Cultuur
B
Natuur

Slide 24 - Quizvraag

Cultuur (aangeleerd) of Natuur (aangeboren)?
Zwemmen
A
Cultuur
B
Natuur

Slide 25 - Quizvraag

Cultuur (aangeleerd) of Natuur (aangeboren)?
Boeren
A
Cultuur
B
Natuur

Slide 26 - Quizvraag

Cultuur (aangeleerd) of Natuur (aangeboren)?
Fietsen
A
Cultuur
B
Natuur

Slide 27 - Quizvraag

Wat is cultuur?
  • Cultuur is bijzondere waarden en normen, gewoontes en gebruiken.
  • Waarde: iets wat belangrijk wordt gevonden.
  • Norm: regel om te leven volgens de waarden.
  • Gewoonte: iets wat vanzelfsprekend is.
  • Gebruik: wat je doet bij een speciaal moment of gelegenheid.

Slide 28 - Tekstslide

Wat hebben waarden en normen met elkaar te maken?

Slide 29 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een gewoonte en een gebruik?

Slide 30 - Open vraag

Gewoonte of gebruik?
Verjaardagskalender op het toilet
A
Gewoonte
B
Gebruik

Slide 31 - Quizvraag

Gewoonte of gebruik?
Sinterklaasfeest
A
Gewoonte
B
Gebruik

Slide 32 - Quizvraag

Gewoonte of gebruik?
Vlag uithangen bij eindexamen
A
Gewoonte
B
Gebruik

Slide 33 - Quizvraag

Gewoonte of gebruik?
Fietsen naar school en werk
A
Gewoonte
B
Gebruik

Slide 34 - Quizvraag

Gewoonte of gebruik?
1 aprilgrappen
A
Gewoonte
B
Gebruik

Slide 35 - Quizvraag

Gewoonte of gebruik?
Iemand aankijken als je praat
A
Gewoonte
B
Gebruik

Slide 36 - Quizvraag

Gewoonte of gebruik?
Met twee woorden spreken
A
Gewoonte
B
Gebruik

Slide 37 - Quizvraag

Gewoonte of gebruik?
Met mes en vork eten
A
Gewoonte
B
Gebruik

Slide 38 - Quizvraag

Wat is cultuur?
  • Cultuur is een speciale groep mensen.
  • Dragers van een cultuur: mensen die bij een cultuur horen.
  • Tegencultuur of subcultuur: binnen een cultuur verzet een groep zich actief tegen de normen en waarden van een cultuur.
  • Jongerencultuur: subcultuur onder een jonge groep mensen.

Slide 39 - Tekstslide

Wat hebben de woorden jongerencultuur, subcultuur of tegencultuur met elkaar te maken?

Slide 40 - Open vraag

Wat is cultuur?
  • Superculturen: uitzonderlijk grote culturen.
  • 1. De Europees-Amerikaanse cultuur.
  • 2. De Aziatische cultuur.
  • 3. De Arabische cultuur.

  • 4? Afrikaanse cultuur?

Slide 41 - Tekstslide

Wat is cultuur?
  • Landsculturen: culturen binnen superculturen.
  • Primitieve culturen: superkleine culturen, niet beïnvloed door superculturen.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

De Nederlandse cultuur
  • De Nederlandse cultuur steunt op:
  • de strijd tegen het water
  • waarden, normen, gewoontes en gebruiken
  • de multiculturele samenleving

Slide 44 - Tekstslide

De strijd tegen het water
  • 1953: watersnoodramp
  • Maar ook overstromingen in 1993 en 1995
  • Moet Nederland strijden met het water of leven met het water?
  • Verantwoordelijkheid, samenwerken, “afspraak is afspraak” zijn belangrijk.

Slide 45 - Tekstslide

Waarden, normen, gewoontes, gebruiken
  • De Nederlandse cultuur is gebaseerd op christelijke en humanistische ideeën
  • Deze speelden een rol in heel Europa
  • Nederland ontstaat door een opstand tegen Spanje
  • Reden: godsdienstvrijheid

Slide 46 - Tekstslide

Waarom is het recht op godsdienstvrijheid in de Nederlandse cultuur altijd belangrijk geweest?

Slide 47 - Open vraag

Autochtone en allochtone Nederlanders

Slide 48 - Tekstslide

Autochtone en allochtone Nederlanders
  • Autochtone Nederlanders: de familie woont al generaties lang in Nederland
  • Allochtone Nederlanders: minimaal één ouder is niet geboren in Nederland
  • Multiculturele samenleving: de Nederlandse cultuur wordt gedragen door mensen uit verschillende culturen

Slide 49 - Tekstslide

Waarom wordt Nederland een multiculturele samenleving genoemd?

Slide 50 - Open vraag

De multiculturele samenleving
  • Al in de 16e en 17e eeuw komen al veel vluchtelingen naar Nederland.
  • 1 op de 10 inwoners kwam uit het buitenland
  • In de 20e eeuw komen verschillende groepen migranten naar Nederland

Slide 51 - Tekstslide

Lees paragraaf 6. 
timer
5:00

Slide 52 - Tekstslide

Uit welke andere culturen komen de migranten in Nederland?

Slide 53 - Woordweb