Examen schrijven 3F - accentwoorden-tremawoorden, bezit-s

Examen schrijven 3F
accentwoorden - tremawoorden 
bezit-s
herhaling opbouw 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Examen schrijven 3F
accentwoorden - tremawoorden 
bezit-s
herhaling opbouw 

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
  • Uitleg en oefeningen accentwoorden - tremawoorden 
  • Uitleg en oefeningen bezit-s
  • Herhaling opbouw e-mail, brief, betoog, verslag, artikel

Slide 2 - Tekstslide

trema meervoud
Klemtoon op de laatste klank? 
knie -> knieën
zee -> zeeën 

Klemtoon ergens anders? 
bacterie -> bacteriën
porie -> poriën 

Slide 3 - Tekstslide

trema
Om aan te geven dat je de letter apart uitspreekt. 
België
officiële
kopiëren
reünie
coöperatie 
hygiëne 



Slide 4 - Tekstslide

accent
  • Lang /
café, privé
  • Kort \
scène, crème, ampère
  • Klemtoon
Ik wil dát boek hebben!

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord is goed geschreven?
A
café
B
cafè
C
cafee
D
kavé

Slide 6 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
ideeen
B
ideeën
C
ideëen
D
ideën

Slide 7 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
hygiëne
B
hygïene
C
hygienë
D
hygiene

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
scéne
B
scêne
C
scene
D
scène

Slide 9 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
creme fraiche
B
crème fraiche
C
crème fraïche
D
crème fraîche

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
zeën
B
zeeën
C
zee-en

Slide 12 - Quizvraag

aaneenschrijven
  • samenstellingen:
oplaadkabel, badkamerdeur, driesterrenrestaurant
  • woorden met er-, hier-, daar- en waar- + een voorzetsel:
ermee, hiervan, daarop, waarmee
  • werkwoorden die beginnen met voorzetsels:
tegenkomen, aantrekken, oplossen
tegengekomen, aangetrokken, opgelost

Slide 13 - Tekstslide

koppelteken
  • na de voorvoegsels niet-, non-, oud-, ex-:
niet-drinkers, non-alcoholisch, oud-Ajacied, ex-echtgenoot 
  • uitspraak anders onduidelijk: 
auto-ongeluk, lente-ui, gala-avond, zee-egel
  • deel van de samenstelling bestaat uit naam, letters, cijfers of tekens: 
het kabinet-Rutte, de mbo-student, 32-urige werkweek, A4-papier, 
het #-teken

Slide 14 - Tekstslide

koppelteken
  • in samengestelde aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan: 
Midden-Oosten, Latijns-Amerika, West-Europese
 
  • in vaste combinaties:
kant-en-klaarmaaltijd, doe-het-zelfzaak
Je kunt me het heen-en-weer krijgen!

Slide 15 - Tekstslide

foto onderschrift

Slide 16 - Woordweb

top 50 liedje

Slide 17 - Woordweb

goed
fout
radioactief
drieeenheid
alineaindeling
xtc-pil
zondagrust
radio-interview

Slide 18 - Sleepvraag

A 4 formaat

Slide 19 - Woordweb

Welk woord is NIET goed geschreven?
A
ivf-behandeling
B
babyartikel
C
bloemenvaas
D
vakantieeiland

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is GOED geschreven?
A
dodoexpert
B
rijontzegging
C
A4formaat
D
ultra-orthodox

Slide 21 - Quizvraag

goed
fout
politieauto
slaemmer
maximumsnelheid
groentenschotel
binnenzak
vakantie-oord

Slide 22 - Sleepvraag

bezits-s 
  • 's na een a, o, i, u, y 
Danny's auto, Otto's jas, Ferdi's fiets, Anna's laptop

  • 's na een afkorting, initiaal of cijfer
ABN's rente, M's rol, Willem II's overwinning, R2D2's geluiden


Slide 23 - Tekstslide

bezits-s 
  • geen extra s maar wel een '
Bas' fiets, Max' vriendin, Niels' motor, Jonas' hond

  • geen ' maar wel een s
Sannes huis, Jeroens vriend, Brams hulp
Milous kamer, Leonies gitaar


Slide 24 - Tekstslide

De jas van Anna.
A
Anna's jas
B
Annas jas
C
Annas' jas

Slide 25 - Quizvraag

De fiets van Jos.
A
Jos' fiets
B
Jos's fiets
C
Jos fiets

Slide 26 - Quizvraag

De hond van Kim.
A
Kim's hond
B
Kims' hond
C
Kims hond

Slide 27 - Quizvraag

De rente van ABN.
A
ABNs rente
B
ABN's rente
C
ABNs' rente

Slide 28 - Quizvraag

goed
fout
Onno's jas
Sanne's kind
Debbys hond
Kims neus
Max' verjaardag

Slide 29 - Sleepvraag

goed
fout
Jelmers tas
Anna's vriend
Bas's scooter
Ellen's foto
Niels' moeder

Slide 30 - Sleepvraag

Herhaling opbouw
  • e-mail
  • brief
  • verslag
  • artikel

Slide 31 - Tekstslide

e-mail
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Groet
Jouw naam

Slide 32 - Tekstslide

Wat is een goede aanhef voor een e-mail aan je collega's over het teamuitje van volgende week?

Slide 33 - Open vraag

brief
Een brief lijkt veel op een e-mail, maar is formeel (zakelijk). 
Wat is de opbouw van de brief voor de aanhef?

Slide 34 - Tekstslide

1. 
2. 
3. 
4. 
Geadresseerde
Afzender
Dagtekening
Betreft: ...

Slide 35 - Sleepvraag

Wat staat er helemaal onderaan jouw brief?
A
Betreft: ...
B
Bijlagen: ...
C
Vriendelijke groet, jouw naam
D
Geschreven door: jouw naam

Slide 36 - Quizvraag

Schrijf de dagtekening van vandaag.

Slide 37 - Open vraag

Schijf de aanhef voor een zakelijke brief aan Jelmer van Bosch.

Slide 38 - Open vraag

Welke groet schrijf jij altijd onderaan zowel je e-mail als je brief?

Slide 39 - Open vraag

Schrijf de gegevens op die je schrijft bij 'afzender' (je mag ze verzinnen).

Slide 40 - Open vraag

Wat staat er altijd bovenaan je verslag of artikel?
A
Betreft: ...
B
Geachte heer, mevrouw,
C
Titel
D
Beste lezers,

Slide 41 - Quizvraag

Wat zet jij altijd onderaan je verslag of artikel?

Slide 42 - Open vraag

Betoog
Doel
Overtuigen van een bepaalde stelling.

Vaste structuur
Welke?

Slide 43 - Tekstslide

1. ....
2. ....
3. ....
4. ....
5. ....
6. ....
inleiding
slot
standpunt
tegenargumentatie
conclusie
argumentatie

Slide 44 - Sleepvraag

Verslag
Doel
Informeren over feitelijke gegevens/gebeurtenissen.

Vaste structuur
Welke?

Slide 45 - Tekstslide

1. ....
2. ....
3. ....
4. ....
5. ....
6. ....
conclusie
discussie
resultaten
methodologie
slot
inleiding

Slide 46 - Sleepvraag

Hoe klaar ben jij voor het examen schrijven?
0100

Slide 47 - Poll

Wat heb jij nog nodig?

Slide 48 - Woordweb

StartTaal extra
Taalverzorging | Spelling | Accentwoorden - tremawoorden
Maak de oefeningen die jij nodig hebt om jezelf te verbeteren. 

Taalverzorging | Spelling | Bezit-s
Maak de oefeningen die jij nodig hebt om jezelf te verbeteren. 

Slide 49 - Tekstslide