ruwijzer bevat nog te veel koolstof--> is bros--> nog
meer bewerken b.v. tot staal
Slide 36 - Tekstslide
6.1 aluminium uit aluminiumerts(=bauxiet)
aluminium heeft een kleine dichtheid en toch redelijk sterk --> veel toegepast
het erts bauxiet +_ 50 % aluminiumoxide
dat laat je smelten
dan via elektrolyse ontleden en aluminum aftappen
(zie plaatje)
Slide 37 - Tekstslide
6.2 Leerdoelen
Je kunt algemene kenmerken van metalen benoemen.
Je kunt verschillen tussen metalen benoemen.
Je kunt toepassingen van legeringen noemen.
Je kunt de hoofdbestanddelen van enkele legeringen noemen.
Slide 38 - Tekstslide
6.2 Wat zijn de eigenschappen van metalen?
Slide 39 - Woordweb
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
6.2 Legeringen maken = metalen mengen
Dit doe je om betere eigenschappen te krijgen. Veel legeringen zijn harder dan de zuivere stoffen.
Goud is puur erg zacht --> mengen met zilver(=witgoud) of met koper (=roodgoud)
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Soldeer
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Tekstslide
Zilveramalgaam
Slide 48 - Tekstslide
Brons
Slide 49 - Tekstslide
Messing
Slide 50 - Tekstslide
Slide 51 - Tekstslide
Maken opdrachten:
werkboek blz. 80
1 t/m 13
Slide 52 - Tekstslide
Slide 53 - Tekstslide
Programma
Opdrachten online maken 6.2 (18 t/m 32)
Slide 54 - Tekstslide
3VMBO
Hoofdstuk 6.3: Grondstoffen uit aarde
Slide 55 - Tekstslide
Programma 12/6
Herhaling 6.1 + 6.2
Uitleg 6.3
Opdrachten online afmaken t/m 6.3
Slide 56 - Tekstslide
Ijzer
Welke stoffen heb je nodig om ijzer te kunnen produceren?
Geef het reactieschema (in woorden) voor de ijzerbereiding (inclusief toestandsaanduiding)
Geef de reactievergelijking voor de ijzerbereiding (inclusief toestandsaanduiding)
Wat is het verschil tussen ruwijzer en staal?
Slide 57 - Tekstslide
Aluminium
Wat is de grondstof voor aluminium?
Door middel van welke reactie wordt uit gesmolten aluminiumoxide aluminium gemaakt?
Geef de reactieschema van de ontleding van aluminiumoxide (inlcusief toestandsaanduiding).
Geef de reactievergelijking van de ontleding van aluminiumoxide (inlcusief toestandsaanduiding).
Slide 58 - Tekstslide
Edele en onedele metalen
Noem enkele eigenschappen van metalen.
Noem een kenmerkende eigenschap van edele metalen.
Noem 3 edele metalen.
Noem een kenmerkende eigenschap van onedele metalen.
Noem 3 zeer onedele metalen.
Onedele metalen vind je alleen als verbindingen, geef hier 3 voorbeelden van.
Slide 59 - Tekstslide
Slide 60 - Tekstslide
Slide 61 - Tekstslide
Wat ga je nu doen?
Opgaven t/m 6.3 online maken.
Slide 62 - Tekstslide
Practicum Proef 1
Dichtheid bepalen van:
Aluminium
Koper
IJzer
Messing
Slide 63 - Tekstslide
Wat is dichtheid?
De dichtheid, of soortelijke massa van een stof is in de natuur- en scheikunde de massa (in gram) van 1 cm3 van een stof.
Dit betekend dat ieder voorwerp met een volume van 1 cm3 van
dezelfde stof altijd de zelfde massa heeft.
Slide 64 - Tekstslide
Als je lichte en zware materialen met elkaar gaat vergelijken gelden de volgende regels:
Bij een gelijk volume weegt een licht materiaal minder dan een zwaar materiaal.
Bij gelijke massa heeft een licht materiaal meer volume dan een zwaar materiaal.
Denk bij beide bovenstaande maar aan lood en veren!
Slide 65 - Tekstslide
Er zijn twee grootheden nodig voor het berekenen van de dichtheid. Weet je welke dat zijn?
A
lengte en breedte
B
massa en volume
C
massa en gewicht
D
massa en lengte
Slide 66 - Quizvraag
Hoe bepaal je de massa?
De massa bepaal je met behulp van een weegschaal of een balans.
De massa wordt gemeten in gram of in kilogram.
Weet je nog hoe je die moet omrekenen?
Slide 67 - Tekstslide
1492,56 g =
A
149,256 kg
B
1,49256 kg
C
142,56 kg
D
0,149256 kg
Slide 68 - Quizvraag
Gaan we nu kijken naar het volume. Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte
Slide 69 - Quizvraag
Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 1: meten
Voor deze manier heb je een meetlat nodig. Meten kan alleen als het een rechthoekig voorwerp is.
Je meet dan de lengte van het voorwerp, de breedte en de hoogte.
De formule die je voor het berekenen van het volume moet gebruiken ken je uit de wiskunde.
Slide 70 - Tekstslide
De formule voor het berekenen van het volume van een voorwerp is:
A
V = l x b x m
B
V = b x h x s
C
V = l x h x d
D
V = l x b x h
Slide 71 - Quizvraag
Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 2: de onderdompelmethode
Deze manier van meten gebruik je bij het bepalen van het volume van
een voorwerp met onregelmatige vormen, bijvoorbeeld een kiezelsteen.
Je hebt een maatcilinder met een bepaalde hoeveelheid water. Deze hoeveelheid lees je precies af. Vervolgens laat je voorzichtig het voorwerp in het water glijden.
Het niveau van het water stijgt hierdoor. het verschil in waterstand is
precies gelijk aan het volume van het voorwerp
Slide 72 - Tekstslide
Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode
Slide 73 - Tekstslide
Dichtheid berekenen
Je weet nu dat je de massa van een voorwerp en het volume ervan moet weten om de dichtheid te kunnen uitrekenen.
de formule die we hier voor gebruiken is:
Dichtheid = massa of in symbolen 𝜌 = m
volume V
Dichtheid =
massa
of in symbolen
𝜌 =
m
volume
V
Dichtheid =
massa
of in symbolen
𝜌 =
m
volume
V
Dichtheid =
massa
of in symbolen
𝜌 =
m
v
olume
V
𝜌 =
m
V
Slide 74 - Tekstslide
Practicum Proef 1
Uitvoeren in 2-tallen
Meenemen naar lok. 101: Liniaal / Geodriehoek, rekenmachine, Binas-boekje
Slide 75 - Tekstslide
Practicum Proef 1
Nabespreken practicum
Slide 76 - Tekstslide
Schrijf op wat naar jouw mening de 2 belangrijkste dingen zijn die je deze les geleerd hebt.