herhaling h 7

§7.1 Het periodiek systeem
Hoofdstuk 7 Stoffen en deeltjes
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

§7.1 Het periodiek systeem
Hoofdstuk 7 Stoffen en deeltjes

Slide 1 - Tekstslide

De elementen gerangschikt
Het alfabet en het periodiek systeem (PS)

Hoofdstuk 7 Stoffen en deeltjes
§7.1 Het periodiek systeem
  • Groep (kolom)
  • Periode (regel)
Credits to:
Dmitri Mendeleev
(1834 - 1907)

Slide 2 - Tekstslide

Bijzondere elementen 
Een aantal elementen komen altijd in paren voor, dus als twee atomige moleculen.
waterstof 
zuurstof 
stikstof 
chloor
fluor 
broom 
jood 
H2
O2
N2
Cl2
F2
Br2
I2

Slide 3 - Tekstslide

Ezelsbruggetje

Claartje Fietst Niet In Haar OnderBroek

Slide 4 - Tekstslide

natrium atoom 

Slide 5 - Tekstslide

natrium ion 

Slide 6 - Tekstslide

formule van dit ion
aantal protonen = 11  ( blijft altijd gelijk)
aantal elektronen = 10 
lading van dit ion =  
formule 
1+
Na1+

Slide 7 - Tekstslide

enkelvoudige positieve ionen
de lading van een positief geldaden ion is afhankelijk van het aantal elektronen dat een atoom heeft afgestaan.
alle enkelvoudige positieve ionen zijn metaal-ionen

Slide 8 - Tekstslide

chloor atoom

Slide 9 - Tekstslide

chloor ion 

Slide 10 - Tekstslide

formule van dit ion
aantal protonen = 17
aantal elektronen = 18
lading van dit ion = 
formule van dit ion = 
1
Cl1

Slide 11 - Tekstslide

enkelvoudige negatieve ionen
de lading van een negatief geladen ion is gelijk aan het aantal elektronen dat een atoom heeft opgenomen.
alle enkelvoudige negatieve ionen zijn niet-metaal ionen.

Slide 12 - Tekstslide

vorming van een zout
keukenzout of natriumchloride

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

naamgeving en lading van enkelvoudige ionen.
tabel 5 blz. 26

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Atoomnummer en massa
Atoomnummer = aantal protonen (en dus ook het aantal elektronen)

Atoommassa = gemiddelde massa van protonen + neutronen
(aantal neutronen kan verschillen)

NOTEER DIT IN JE SCHRIFT

Slide 22 - Tekstslide

Niet-metalen


Hoofdstuk 7 Stoffen en deeltjes
§7.1 Het periodiek systeem
De niet-metalen hebben in de vaste toestand de volgende eigenschappen:
  • Ze zijn dof.
  • Ze zijn breekbaar.
  • Het zijn slechte geleiders van warmte en elektriciteit
Groep 18
Edelgassen
Groep 17
Halogenen

Slide 23 - Tekstslide

Eigenschappen van metalen
Alle metalen:
  • glimmen als ze gepolijst zijn
  • zijn gemakkelijk te vervormen
  • geleiden warmte goed
  • geleiden elektriciteit goed
  • zijn vast bij kamertemperatuur (behalve Hg)
  • zijn herwinbaar


Hoofdstuk 7 Stoffen en deeltjes
§7.1 Het periodiek systeem

Slide 24 - Tekstslide

De edelheid van metalen
De metalen kunnen we vervolgens weer onderverdelen in
drie soorten metalen:
  1. Edelmetalen
  2. Onedele metalen
  3. Zeer onedele metalen


Hoofdstuk 7 Stoffen en deeltjes
§7.1 Het periodiek systeem

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Atoomnummer en massa
Atoomnummer = aantal protonen (en dus ook het aantal elektronen)

Atoommassa = gemiddelde massa van protonen + neutronen
(aantal neutronen kan verschillen)

NOTEER DIT IN JE SCHRIFT

Slide 31 - Tekstslide

samengestelde ionen
een samengesteld ion is een elektrisch geladen deeltje dat uit meerdere atoomsoorten bestaat.

Slide 32 - Tekstslide

tabel 6 blz. 28
naam
formule
hydroxide ion 
nitraat-ion
sulfaat-ion
carbonaat-ion
fosfaat-ion
ammonium-ion
(
(OH)1
(NO3)1
(SO4)2
(CO3)2
(PO4)3
(NH4)1+

Slide 33 - Tekstslide

verhoudingsformule
een verhoudingsformule geeft aan in welke verhouding verschillende ionen aanwezig zijn in een zout. 
de verhoudingsformule voor keukenzout is 
dus                  ionen en                   ionen 
verhouden zich tot elkaar als 1:1.
voor alle zouten geldt dat de totale positieve lading gelijk is aan de totale negatieve lading.
Na1+
Na1Cl1
Cl1

Slide 34 - Tekstslide

kruisregel
1 noteer de naam van het zout
2 zet de symbolen van de ionen tussen haakjes achter elkaar. zet daarbij het positieve ion altijd voorop.
3 haal + en - van het ion
4 verplaats de lading kruislings naar het andere ion
5 vereenvoudig de formule door de haakjes weg te laten en de index zo laag mogelijk te maken.

Slide 35 - Tekstslide

formules van ionen opzoeken tabel 35 in Binas

Slide 36 - Tekstslide

zouten met enkelvoudige ionen
Wat gebeurt er dan bij een zout met meer ionen?

Natriumoxide: Na+ en O2-
Verhoudingsformule Na2O

Zuurstofatoom heeft van 2 natrium atomen elk 1 elektron gekregen

Slide 37 - Tekstslide

Extra oefening
Wat is de verhoudingsformule van deze zouten met enkelvoudige ionen:

  • natriumfluoride 
  • zinkbromide 
  • magnesiumchloride 
  • kwiksulfide 
  • aluminiumjodide
  • zilveroxide 

Slide 38 - Tekstslide

Wat is de verhoudingsformule van deze zouten met enkelvoudige ionen:

  • natriumfluoride : NaF
  • zinkbromide: ZnBr2
  • magnesiumchloride: MgCl2 
  • kwiksulfide: HgS 
  • aluminiumjodide AlI3
  • zilveroxide: Ag2O 

Slide 39 - Tekstslide

zouten met samengestelde ionen
Wat is de verhoudingsformule van zinksulfaat?

Slide 40 - Tekstslide

ijzer(II)oxide



ijzer(III)oxide
Fe2+enFe3+

Slide 41 - Tekstslide

Extra oefenen
Wat is de verhoudingsformule van deze zouten met samengestelde ionen:

  • Zilvernitraat
  • IJzer(III)nitraat
  • Aluminiumfosfaat
  • Lood(III)fosfaat

Slide 42 - Tekstslide

herhaling h 7

Slide 43 - Tekstslide