se1

Oefenblad:
BLAD A. 
1. boek blz. 19 (Massagetal=P=N, P=E)
2. Boek blz. 23 (het getal erachten is het massagetal, de lading moet je dus meenemen in je berekening)
3. zie 2

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Oefenblad:
BLAD A. 
1. boek blz. 19 (Massagetal=P=N, P=E)
2. Boek blz. 23 (het getal erachten is het massagetal, de lading moet je dus meenemen in je berekening)
3. zie 2

Slide 1 - Tekstslide

Oefenblad:
BLAD B
1. boek blz. 29 ( maak een verhoudingsformule)
2. Boek blz. 25, zouten -> metaal+niet metaal
     Boek blz. 33 moleculaire stoffen -> alleen niet metalen, dus telwoorden (mono,di,tri,tetra,penta)

Slide 2 - Tekstslide

Oefenblad:
BLAD B
1. boek blz. 29 ( maak een verhoudingsformule)
2. Boek blz. 25, zouten -> metaal+niet metaal
     Boek blz. 33 moleculaire stoffen -> alleen niet metalen, dus telwoorden (mono,di,tri,tetra,penta)

Slide 3 - Tekstslide

Oefenblad
Blad C
1. Boek blz.10 ( maak bij sommige eerst een verhoudingsformule om te weten hoeveel deeltjes je hebt).
2. Boek blz. 35 (maak een kruislinks vermenigvuldigtabel!)  
     Noteer de totale massa en de gevraagde massa, de 3e getal is altijd 100!) 


Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 

Slide 5 - Tekstslide

Stoffen
  • Wat bedoelen we in de scheikunde met "stoffen"?

  • Een mengsel bestaat uit meerdere stoffen

  • Stoffen herken je aan hun stofeigenschappen. 

Slide 6 - Tekstslide

Fasen van een stof


Weergegeven in afkortingen:
(s) = vast 
(l) = vloeibaar
(g) = gas
(aq) = opgelost in water

Slide 7 - Tekstslide

Niet-ontleedbare stoffen
Pak je binas. 

-> Alle Metalen een aantal niet-metalen.

Stoffen die alleen zijn opgebouwd uit losse atomen, noem je 
ATOMAIRE STOFFEN.





Slide 8 - Tekstslide

KENNEN!!
Atomen die altijd in tweetallen voorkomen:
Het Onweert Nooit In Brabantse Chloor Fabrieken

Slide 9 - Tekstslide

Ontleedbare stoffen (KENNEN)
Ontleedbare stoffen: 
ontleden tot andere stoffen

Slide 10 - Tekstslide

Metalen
  • Glanzen
  • Buigbaar
  • Goede geleiders van warmte en elektriciteit
  • Vaste stof bij kamertemperatuur (behalve..)

Slide 11 - Tekstslide

Niet-metalen:
  • Dof
  • Breekbaar
  • Slechte geleiders

  • Edelgassen en halogenen

Slide 12 - Tekstslide

Edelgassen 
  • Groep 18
  • Reageren niet met andere stoffen
  • Losse atomen 

Slide 13 - Tekstslide

Halogenen
  • Groep 17 
  • Verbinden makkelijk met metaal, er ontstaat dan een zout
  • Zoutvormer genoemd 
  • 2-atomige moleculen

Slide 14 - Tekstslide

Nieuw atoommodel

Slide 15 - Tekstslide

Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Binas 33 en 34 


Slide 16 - Tekstslide

Schrijf op:
  • atoomnummer = aantal protonen (= aantal elektronen)

  • massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

  • aantal neutronen = massagetal - atoomnummer

Slide 17 - Tekstslide

Ionaire verbindingen bestaan uit + en - ionen




+ ion staat elektronen af 
- ion neemt elektronen op

Slide 18 - Tekstslide

Positieve ionen (metalen)
  • Krijgt het woord 'ion' achter de naam van het atoom 

  • Sommige positieve atomen kunnen voorkomen met verschillende ionladingen. De lading geef je dan aan in Romeinse cijfers. 
Bijvoorbeeld Na+ =natrium-ion
Bijvoorbeeld Fe2+ = ijzer(II)-ion en Fe3+= ijzer(III)-ion

Slide 19 - Tekstslide

Negatieve ionen (niet metalen)
Achter eerste deel van de naam van het atoom, zet je  -ide en daarna komt pas het woord 'ion' 


Uitzondering: 
Zuurstof -> Oxide-ion
Zwavel-> Sulfide-ion 
Bijvoorbeeld Cl- = Chloride-ion

Slide 20 - Tekstslide

Ezelbruggetjes: 
Enkelvoudige + ionen:                            Enkelvoudige - ionen:
(Metalen)                                                       (niet metalen)
1+ K,Na,Ag                                                     1- F,Cl,Br,I
3+ Al                                                                2- O,S
2+ de rest

Fe kan 2+ of 3+ zijn, in de naam is dat IJzer(II)-ion of IJzer(III)-ion.


Slide 21 - Tekstslide

Enkelvoudig ion:
 
bestaan uit 1 atoomsoort.


Slide 22 - Tekstslide

Samengestelde ionen:
bestaan uit moleculen
en bevatten dus meer 
dan 1 atoomsoort. 

NH4+ is het enige 
samengestelde ion 
dat positief geladen is. 

Slide 23 - Tekstslide

Zouten
  • Altijd een binding tussen een metaal en een niet metaal.
  • Er zijn altijd evenveel + ionen als -ionen aanwezig. Dus de totale lading is nul.


Slide 24 - Tekstslide

Verhoudingsformule

(Na+)1(Cl-)1

Een verhoudingsformule geeft aan in welke verhouding de verschillende ionen aanwezig zijn in het zout.



Slide 25 - Tekstslide

Opstellen van een verhoudingsformule:
  1.  Naam 
  2.  Symbolen en lading tussen haakjes achter elkaar. (Positief) (negatief)
  3.  Indexgetallen te plaatsen. De totale lading moet gelijk worden . 
  4.  Vereenvoudig door de lading en haakjes weg te laten.

 LET OP: haakjes mag je niet altijd wegwerken bij samengestelde ionen

Slide 26 - Tekstslide

 opstellen verhoudingsformule van een zout
(zorg dat je dit goed begrijpt!!!)
  1. noteer de naam vh zout                                                         bv natriumoxide
  2. symbolen ionen tussen haakjes, 1e= positief             dus    (Na+)(O2-)
  3. totale lading nul maken met behulp van indexen                (Na+)2(O2-)  
  4. haakjes wegwerken (indien mogelijk) + toestand                  Na2O(s) 
  5.  bij samengestelde ionen kun je vaak niet alle haakjes wegwerken !
  6.  b.v.  ijzerIInitraat: Fe(NO3)2(s) opgebouwd uit  Fe2+  ionen want ijzerII en  NO3 ionen. Als je de haakjes weglaat heb je 1x Fe, 1xN en 32 O atomen

Slide 27 - Tekstslide

Zouten: metaal en niet-metaal
Moleculaire stoffen: alleen niet-metalen

Binding:
Tussen atomen -> atoombinding
Tussen moleculen -> molecuulbinding

Slide 28 - Tekstslide

Naamgeving moleculaire stoffen
  • de naam begint met hoeveel atomen van de eerste soort, gevolgd door het aantal atomen van de tweede soort enz. 
  • b.v. difosforpentaoxide (P2O5)
  • moleculaire stoffen bevatten nooit metaalatomen (ionaire binding/zout wel)!


Slide 29 - Tekstslide

Molecuulmassa
De molecuulmassa is de massa van alle atomen bij elkaar

Slide 30 - Tekstslide

massa van zouten en ionen
Een zout is geen molecuul, een ion is geen atoom

Maar je berekend de massa wel op dezelfde manier

Slide 31 - Tekstslide

Percentage berekenen
deel / geheel * 100 = percentage

massa van element / massa van molecuul (M) * 100 = massapercentage

Slide 32 - Tekstslide

Machten van 10 

Slide 33 - Tekstslide

Significantie
significante cijfers: gaat over meetonzekerheid

  • Voorloop nullen tellen niet mee 

  • Het getal met het minste aantal significante cijfers bepaalt de significantie (bij het afronden)


m = 1,233 kg heeft 4 significante cijfers

m = 0,00230 heeft
3 significante cijfers (pas vanaf 2 ga je het aantal cijfers tellen)
bij 2,3 x 3,175 = 7,3025 
bepaald 2,3 de significantie dus moet je afronden op 2 cijfers dus wordt het 7,3 

Slide 34 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
je moet weten wat de eenheden zijn, en ermee kunnen rekenen (zie binas en achter in je boek)


Slide 35 - Tekstslide

Periodiek systeem
Sortering van elementen

Horizontaal: perioden
Verticaal: groepen (gelijke
                     eigenschappen)

Slide 36 - Tekstslide