Project Interview

Project
Herdenken
Slavernij
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Project
Herdenken
Slavernij

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
6 maart: introductie en film.
13 maart: informatieles verhalenhuis en informatieles interview
20 maart: speurtocht
27 april: verhalenhuis 
3 april: creatieve verwerking
17 april: presentatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kunst van een goed interview

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je 
  • wat een interview is
  • wat open vragen en gesloten vragen zijn
  • doorvragen 
  • hoe je een interview moet voorbereiden  
  • hoe je een interview moet houden
  • tips

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interview
Een interview is een vraaggesprek tussen twee (of meerdere) personen: 
1. de interviewer die de vragen stelt  
2. de geïnterviewde die de vragen beantwoordt




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  • Wat is een interview? Maak een mindmap. Vul minstens 10 kernwoorden in.
  • Bekijk het filmpje en vul je mindmap aan

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende vragen
  • gesloten vragen
  • open vragen 
  • doorvragen
  • suggestieve vragen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gesloten versus open (filmpjes)

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Gesloten vragen (info)
  • Gesloten vragen beginnen met een werkwoord. 
  • Je antwoordt met een kort antwoord zoals; Ja, Nee, Misschien
  • Gesloten vragen kunnen handig zijn, als je gewoon één duidelijk antwoord wilt  
Voorbeelden van gesloten vragen
  • Gaat het goed met u? (werkwoord gaan)
  • Ben je op vakantie geweest? (werkwoord zijn)
  • Heeft Feyenoord gewonnen?   (werkwoord hebben)


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesloten vragen (filmpjes)

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Opdracht 2
Bedenk zelf nog 6 gesloten vragen. Gesloten vragen beginnen met een werkwoord. Je antwoord met een kort antwoord zoals; Ja, Nee, Misschien.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open vragen (info)

  • Door 'open vragen' te stellen, krijg je vaak de meeste informatie. Dit zijn vragen die je niet met 'ja' of 'nee' kunt beantwoorden. 
  • Met een open vraag dwing je de ander om meer informatie te geven. 
  • Welke sporten doe je? 
  • Hoe vaak sport je? 
  • Waarom sport je?


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag: Wie, wat, waar, wanneer, waarom, welke, hoe
Hoe gaat het met u?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
Maak de gesloten vragen van opdracht 2 open. Gebruik Wie, wat , waar, waarom, wanneer, welke, hoe.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven. 
  • verduidelijkingsvragen
  • meningsvragen
  • vragen om een voorbeeld

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Opdracht 4
Let op hoe er wordt doorgevraagd door de interviewer en hoe de geïnterviewde reageert...

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5
Let op hoe er wordt doorgevraagd door de interviewer en hoe de geïnterviewde reageert...

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suggestieve vragen
Er zijn ook interviewers die suggestieve vragen stellen. Ze willen hun gesprekspartner in een bepaalde richting duwen. Deze manier van vragen stellen kan informatie opleveren, maar komt meestal niet zo vriendelijk over.
  •  Weet u wel zeker dat uw ouders helden waren in de oorlog? 
  • Is het niet opmerkelijk dat u nu pas met dit verhaal naar buiten komt?

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Opdracht 6
Welke suggestieve stelt de interviewer en hoe reageert de geïnterviewde?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 7
Let op de houding, gezichtsuitdrukking en intonatie van de interviewer en de geïnterviewde

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe het niet moet
Wat gaat er allemaal mis???

Slide 22 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Opdracht 8
  • Wat wil je te weten komen over je klasgenoot?
  • bedenk eerst 5 open vragen om erachter te komen
  • Vraag door
  • Luister goed

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Project
Herdenken
Slavernij

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
22 maart: informatieles slavernij en informatieles interview
29 maart: verhalenhuis of speurtocht
5 april: verhalenhuis of speurtocht
12 april: creatieve verwerking
19 april: presentatie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verhalenhuis

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verhalenhuis
Vraag niet alleen naar feitjes, die kan je zelf opzoeken.
Bedenk creatieve vragen :-)
Er zijn daar mensen die bijvoorbeeld kennis hebben over voeding, muziek, etc

Op de volgende dia een filmpje (20 minuten) ter inspiratie voor vragen. Daarna voorbereiden op het verhalenhuis.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding interview verhalenhuis
  • Verdiep je in het onderwerp (slavernij)
  • Wat wil je te weten komen?
  • Je vraag naar feiten en naar meningen
  • Bedenk creatieve vragen :-)
  • Er zijn daar mensen die bijvoorbeeld kennis hebben over voeding, muziek, etc
  • Gebruik vooral open vragen -->  logische volgorde
  • Denk alvast na over mogelijke vervolgvragen
  • let op houding, gezichtsuitdrukking en intonatie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een interview houden
  • Stel je voor en leg uit waarom je het interview houdt. Vertel ook wat je met de informatie gaat doen
  • Maak aantekeningen of neem het interview op
  • Stel de vragen van je lijstje en vraag door
  • Laat de geïnterviewde rustig nadenken en uitpraten
  • Luister en kijk goed naar de geïnterviewde, noteer wat je ziet
  • Bedank de geïnterviewde voor zijn medewerking

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
Welke tips kan jij gebruiken?

Slide 31 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Tips
  • Luister goed. Vat af en toe samen /herhaal wat iemand gezegd heeft. Dat is prettig voor jezelf en voor beiden
  • Wees niet bang voor stiltes. Vaak gaan mensen juist in een stilte praten en dat levert weer informatie op.
  • Wees vriendelijk en let ook op je lichaamstaal (non-verbale communicatie): zorg dat je iemand aanmoedigt om iets te vertellen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies