Week 2

Methodisch werken
Methodisch werken = een bewuste, systematische aanpak die zes stappen omvat.

In het zorgproces kan je volgende zes stappen onderscheiden zet ze in de juiste volgorde......
   

JG
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Methodisch werken
Methodisch werken = een bewuste, systematische aanpak die zes stappen omvat.

In het zorgproces kan je volgende zes stappen onderscheiden zet ze in de juiste volgorde......
   

JG

Slide 1 - Tekstslide

Integratieve opdracht (checking B)

Vorige week

Hiervoor gebruik je de casus die je hebt gekozen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen deze week
  • Je kan verzamelde gegevens (van de zorgbehoeften, gezondheids- en leefsituatie van de zorgvrager ) nauwkeurig analyseren voor het stellen van de verpleegkundige diagnose en legt verbanden;
  • Je kan actief en doeltreffend vanuit diverse bronnen, observaties en eigen ervaringen, relevante informatie voor het plan van de zorgvrager verzamelen; Je kan met de zorgvrager en zijn sociale netwerk bespreken wat de mogelijkheden zijn voor zelf regie;
  • Je kan zorgvuldig omgaan met de eigenheid en privacy van de zorgvrager en het sociale netwerk passend binnen de geldende wet- en regelgeving;
  • Je kan actief rekening houden met mogelijkheden, wensen en gewoonten van de zorgvrager binnen het sociale netwerk. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbereiding
Heb je een samenvatting gemaakt?

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende opdrachten verdieping
Gegevens verzamelen: het ideale anamnese formulier (groep)
invullen van jou casus mbv ordeningsmodel (Gordon?)

Sociaal netwerk in kaart

Slide 5 - Tekstslide

checking
Zorg voor een volledig ingevuld anamneseformulier met daarin de uitwerking van je observaties--> jou casus 
Orden de verzamelde gegevens. 
Dit zodat je zorgproblemen kunt formuleren. -->volgende week

Wat zijn de problemen van deze client /patient?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Verpleegkundig proces
  1. Gegevens verzamelen
  2. Verpleegkundige diagnose stellen
  3. Verpleegdoelen formuleren 
  4. Verpleegkundige interventies kiezen
  5. Uitvoeren verpleegkundige zorg
  6. Monitoren
  7. Evalueren van de zorg

Slide 8 - Tekstslide

Strategieën verpleegkundig proces
  1. Door adequate en volledige gegevensverzameling krijg je een goed beeld van de zorgverleningsituatie, waardoor geen belangrijke elementen worden gemist. 
  2. Actief opdoen van kennis, het ontwikkelen van competenties en vaardigheden  
  3. Meer dan ooit speelt hier het principe van ‘selectieve waarneming’. 
  4. Je observeert slechts die dingen bewust, waarvan je het bestaan en het  belang kent. Wat je niet kent, weet of begrijpt, ontgaat aan jouw aandacht. 
  5.        Het gevolg kan zijn inadequate zorgverlening 

Slide 9 - Tekstslide

Welke fasen vind je terug in het verpleegkundig proces?
Vier fasen:
  1. diagnostische fase; anamnese (gezondheidspatronen van Gordon), NANDA, klinische blik, observeren,
  2. planningsfase; actuele en potientele verpleegproblemen, verpleegprobleem formuleren (PES), verpleegplan maken
  3. uitvoeringsfase; uitvoeren van de verpleegkundige zorg
  4. evaluatiefase; evaluatie met client, naasten, mantelzorg

Slide 10 - Tekstslide

Hulpmiddelen en methodieken bij het verzamelen van gegevens
Manieren om gegevens te verzamelen
•anamnesegesprek
•vier levensdomeinen
•Gordon
•constante variabele gegevens
•observeren
•observatieschalen

Slide 11 - Tekstslide

Verzamelen door
•eigen observaties
•gesprekken met de zorgvrager en zijn naasten, bijvoorbeeld een anamnesegesprek
•informatie van andere hulpverleners.

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt twee soorten gegevens verkrijgen
•Constante gegevens, waarin geen verandering te verwachten is.Dit soort gegevens verkrijg je meestal via een gesprek. Daarin vertelt de zorgvrager bijvoorbeeld dat hij een gebitsprothese heeft

•Variabele gegevens, die van dag tot dag kunnen verschillen en betrekking hebben op de toestand van een bepaald moment. Voorbeelden hiervan zijn stemmingswisseling en temperatuurverhoging. Dit soort gegevens verkrijg je door observatie en onderzoek.

Slide 13 - Tekstslide

Observeren
Een andere methode om gegevens te verzamelen, naast het anamnesegesprek, is observeren.
Observeren is het bewust, systematisch en gericht waarnemen met als doel gegevens te verzamelen die tot dan toe onbekend waren. 
Observeren is dus meer dan alles wat je toevallig waarneemt. Observeren doe je bewust en actief.

Slide 14 - Tekstslide

Door te observeren ben je op de hoogte van de situatie.

 

•Daardoor pas je je werkzaamheden, je gesprekken, je opstelling naar de zorgvrager voortdurend aan. 
•Je houdt de zorgvraag in de gaten en ook hetdoeldat je hebt met de zorg die je geeft.

Slide 15 - Tekstslide

Eisen die aan het observeren worden gesteldAan


 Iedere observatie wordt een aantal eisen gesteld. 

 Een goede observatie is: doelgericht, objectief & betrouwbaar

Slide 16 - Tekstslide

Doelgericht observeren
Voor je gaat observeren, moet je precies weten wat het doel van je observatie is. Door dit doel duidelijk vast te leggen voorkom je dat je verkeerde of onnodige gegevens verzamelt.
•Het doel bepaal je door je af te vragen waarom, wat en hoe er geobserveerd moet worden.
•Je moet weten waaromje gaat observeren. Dat betekent dat je de aanleiding voor de observatie duidelijk moet kunnen omschrijven.

Slide 17 - Tekstslide

Je moet wetenwatje gaat observeren
 
Welke zorgvrager, in welke situatie, welk gedrag.

•Je moet wetenhoeje gaat observeren: door ergens speciaal op te letten, met hulpmiddelen zoals een thermometer, of je al dan niet aantekeningen maakt.

Slide 18 - Tekstslide

Objectieve observatie 
Goede observatie moet objectief zijn (onbevooroordeeld, zonder je door je eigen gevoel of voorkeur te laten beïnvloeden). 
Objectieve observatie wil zeggen dat datgene wat je waarneemt, overeenkomt met de werkelijkheid. Een subjectieve observatie is bijvoorbeeld: meneer Schootstra slaapt veel te weinig.

Slide 19 - Tekstslide

Betrouwbare observatie 
Een waarneming is betrouwbaar als op verschillende momenten en door verschillende personen steeds hetzelfde wordt geobserveerd. Bij een betrouwbare observatie is toeval uitgesloten. Om bijvoorbeeld na te gaan of iemand afvalt of aankomt, moet je hem een aantal keer op dezelfde tijd, op dezelfde weegschaal en met dezelfde kleding wegen. Anders levert de observatie geen betrouwbare gegevens op.

Slide 20 - Tekstslide

Niet interpreteren
Interpreteren is de persoonlijke uitleg die je geeft aan wat je hebt waargenomen. Bij observeren hebben we het letterlijk over hetverzamelen van gegevens.
•De persoonlijke mening of gevoelens die je had bij wat je opmerkte bij de zorgvrager moet je altijd controleren. Je weet namelijk niet of het klopt wat je dacht.

Slide 21 - Tekstslide

Hulpmiddelen bij observatie 
Bij het observeren kun je gebruikmaken van je zintuigen, van technische hulpmiddelen en van gestandaardiseerde observatieformulieren.Gebruik je zintuigen....?

•Andere hulpmiddelenMaak gebruik van technische hulpmiddelen zoals een thermometer, bloeddrukmeter, maar ook van registratielijsten zoals een temperatuurlijst, vochtlijst, observatielijst voor gedrag en ADL-lijst.

Slide 22 - Tekstslide

Er worden verschillende gestandaardiseerde observatielijsten in de verzorging gebruikt:
•anamneseformulier volgens de gezondheidspatronen van Gordon
•ADL-lijst(observatielijst voor Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen
•risicoscorelijst voor decubitus;•decubitusscorelijst
•beoordelingslijst voedingstoestand SNAQ 
•pijn-observatielijsten
•BOP (Beoordelingsschaal voor Oudere Patiënten)
•GIP (Gedragsobservatieschaal voor oudere patiënten)
•BPS (Beoordelingsschaal voor Psychische en Sociale problemen in het verzorgingshuis).

Slide 23 - Tekstslide

Ordenen van gegevens
Je verzamelt bij de anamnese niet zomaar willekeurig gegevens. Je doet dat systematisch en je legt de verzamelde gegevens op een geordende manier vast.Een belangrijk hulpmiddel daarvoor is een classificatie ofwel ordeningssysteem. 


Slide 24 - Tekstslide

Voorbeelden 
Aan de hand van de vier levensdomijnen

11 gezondheidspatronenen van Gordon 

Slide 25 - Tekstslide

NNN aantal onderdelen van het proces
Veelgebruikte classificatiesystemen zijn:

NANDA-I: een classificatie voor verpleegkundige diagnoses
NIC: een classificatie voor verpleegkundige interventies
NOC: een classificatie voor verpleegkundige resultaten of zorgresultaten/uitkomsten van zorg

Deze systemen zijn afzonderlijk te gebruiken of te combineren met andere systemen. Ze worden vaak samen gebruikt en dan ook wel het NNN-systeem genoemd

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld NNN
NANDA Diagnose
Risico op vallen
  • tgv cognitieve stoornissen/ mobiliteitsstoornissen
NOC: zorgresultaten
  • mobiliteit (lopen, verplaatsingsvermogen, functioneren van lichaamspositie)
  • evenwicht (lichaamshouding)
  • kennis: valpreventie
NIC: interventies
  • Valpreventie
  • voorlichting
  • positionering

Slide 27 - Tekstslide