Les 11 - Bijwoordelijke bepaling en bepaling van gesteldheid

Bijwoordelijke bepaling en
bepaling van gesteldheid

Grammatica zinsdelen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bijwoordelijke bepaling en
bepaling van gesteldheid

Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les:
- wat de kenmerken en functies van de bijwoordelijke bepaling en de bepaling van gesteldheid zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
We kijken samen naar opdracht 1 op pagina 110.

Slide 3 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
We hebben nu al heel wat zinsdelen besproken. Als er nog iets overblijft, is er grote kans dat dit een bijwoordelijke bepaling is.

De bijwoordelijke bepaling geeft extra informatie in de zin.

De bijwoordelijke bepaling zegt vaak iets over de tijd, de plaats of de reden waarom iets gebeurt.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe herken je de bijwoordelijke bepaling?
Vaak geeft de bijwoordelijke bepaling antwoord op vragen, zoals?
- Waar + onderwerp + gezegde?
- Wanneer + onderwerp + gezegde?
- Waarom + onderwerp + gezegde?

Zo zijn er nog heel veel meer vragen te bedenken waarop het antwoord een bijwoordelijke bepaling is. 

Slide 5 - Tekstslide

Nog meer bijwoordelijke bepalingen
Ook vraagwoorden zelf kunnen bijwoordelijke bepalingen zijn. 

Sommige woorden staan altijd op zichzelf en vormen op deze manier een bijwoordelijke bepaling, zoals: niet, soms, al, zelfs, misschien, toch en ook. 

Slide 6 - Tekstslide

Bepaling van gesteldheid
De bepaling van gesteldheid vertelt iets over 'de toestand' van het onderwerp of het lijdend voorwerp én over het gezegde.

We noemen het daarom ook wel de dubbelverbonden bepaling.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vinden we de bepaling van gesteldheid?
De bepaling van gesteldheid vinden we door de volgende vraag te stellen:
Hoe + gezegde + onderwerp? of Hoe + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Als het antwoord op deze vraag zowel iets over het onderwerp/lijdend voorwerp als over het gezegde zegt, is het een bepaling van gesteldheid.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden

De speler liep woedend van het veld.
In het begin was hij als bondscoach niet geliefd.
De verslaggever maakt me doodziek met zijn geklets.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu rustig aan de opdrachten 2 tot en met 4 en 6 tot en met 9 op pagina 110 en 111 van je boek.

Slide 10 - Tekstslide