Lesson 3: repeat comparisons / much and many/ vocabulary

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aim:
At the end of this lesson:
you have practised

comparison
vocabulary
much / many

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme
1 check homework
Workbook page 53
Ex 7, 8
New Interface Online: lesson 1 Get ahead and practise more 
2 repeat: 
comparisons
much and many
vocabulary lesson 1
3 introduction vocabulary lesson 2.2
4 reading exercise

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Many kisses and much love.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
De leerling kan na de uitleg van grammatica much/many invullen in de opgave in het boek/worksheet.
      De leerling kan in eigen woorden vertellen wat de regel van much/many is.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

much and many

much = veel
many = veel
Wanneer gebruiken we much en wanneer many?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar de voorbeelden

wat zou de regel kunnen zijn?


I don't have much money.
How many friends do you have?
He has got many books.
They drink much coffee.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de regel
Much gebruik je voor "uncountable" nouns = znw die geen meervoud hebben bv money
Many gebruik je voor "countable"nouns = znw die een meervoud hebben bv coins

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a lot of
In bevestigende zinnen wordt veel meestal vertaald met
a lot of
In vragende en ontkennende zinnen gebruik je altijd
much of many

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I have got ...................................sisters.
A
MANY
B
MUCH

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There is .........................wind today.
A
MANY
B
MUCH

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This city has ... beautiful buildings.
A
much
B
many

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7. Are there .... customers in the shop?
A
much
B
many

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We haven't got ... work to do.
A
much
B
many

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5. There wasn't ..... sun.
A
much
B
many

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MUCH/MANY

1. How .... sugar do you need?
A
much
B
many

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There are............................people in New York.
A
MANY
B
MUCH

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I don't have ....... friends.
A
much
B
many

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. There isn't .... space left.
A
much
B
many

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you have ....... cars?
A
much
B
many

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet wat het verschil is tussen een comparative en een superlative
  • Je kunt herkennen in een zin of je een comparative of superlative moet gebruiken
  • Je kunt op basis van een bijvoeglijk naamwoord een comparative of superlative maken

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparative
&
superlative

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Comparative
I am bigger than you.
This house is larger than mine.
Jack's car is faster than ours.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Superlative
My grandfather is the oldest in the family.
The Mt. Everest is the highest mountain.
Neptune is the coldest planet in our solar system.

Slide 25 - Tekstslide

Burj Khalifa is het hoogste gebouw op de wereld.
My house is ..... than yours. (big)
A
bigger
B
biggest

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eminem is the .... rapper of all time. (great)
A
Greater
B
Greatest

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparative
In het Nederlands is het de vergrotende trap
- groter dan
- kleiner dan
Comparative
Je kan aan het woordje than herkennen dat het om de comparative gaat
- bigger than
- smaller than

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Superlative
In het nederlands is dit de overtreffende trap
- Grootste
- Kleinste
Superlative
In het Engels is dit
- Biggest
- Smallest

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling regels
De spelling van het bijvoeglijknaamwoord verandert als:
- Het eindigt op -e. Dan voeg je alleen +r of +st toe
- Het eindigt op één korte klinker (a,e,o,i,u) + één medeklinker dan verdubbel je de medeklinker +er of +est
- Het eindigt op een medeklinker +y dan wordt het-ier of -iest

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de comparative/superlative van "happy"?
A
happier - happiest
B
happyer - happyest
C
happyr - happyst

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de comparative/superlative van "nice"?
A
nicier - niciest
B
niceer - niceest
C
nicer - nicest

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de comparative/superlative van "hot"?
A
hoter - hotest
B
hotter - hottest
C
hottier - hottiest

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LET OP
Heeft het meer dan 3 lettergrepen dan gebruik je MORE en MOST
He is more dangerous than Jack.
John is the most dangerous man I know.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LET OP - vervolg
Sommige varianten zijn onregelmatig. Zie GS 18, page 154 van je boek.
Good/well - better - best
Bad/ill - worse - worst

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Translate into Dutch

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

complicated

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

wire

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

to float

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

to grab

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

suddenly

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

translate into English

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

plafond

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

lucht

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ondersteboven

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

aantrekkelijk

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

go to New Interface online
unit 2
lesson 2
do: try out

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

read text on page
write down at least 10 words you don't know

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

homework
workbook pages 58 and 59
ex. 12, 13, 14, 15

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies