Grammar Review: 2E (Theme 3)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

De ontkenning van (was)
Bijv: He …… (not) at home yesterday.

1. weren't
2. won't
3. wasn't

De ontkenning van (were)
They……… (not) ill last week.

1. wasn't
2. weren't
3. won't

Je maakt vragen in de verleden tijd van BE door WAS/WERE vooraan in de zin te zetten.

1. waar
2. niet waar

Maak de zin vragend (?)
My parents were in the garage all day.

Maak de zin vragend (?)
Bryan was in Rome last week.

Maak de zin ontkennend (-)
It was a good show.

Maak de zin ontkennend (-)
They were happy.

We gebruiken WAS bij:

1. you/we/they
2. I/he/she/it

Je gebruikt WERE bij:

1. He/she/it/I
2. You/they/we

Maak de zin ontkennend (-)
He waved at us.

1. He weren't wave at us
2. He did wave at us.
3. He didn't wave at us.
4. He didn't waved at us.

Maak de zin ontkennend (-)
We loved the movie.

1. We did love the movie.
2. We didn't love the movie.
3. We didn't loved the movie.

Maak de zin vragend (?)
Eve talked to him yesterday.

1. Did Eve talk to him yesterday?
2. Did Eve talked to him yesterday?
3. Talked Eve to him yesterday?

Maak de zin vragend (?)
They played rugby yesterday.

1. Played they rugby yesterday?
2. Did they play rugby yesterday?
3. Did they played rugby yesterday?

We gebruiken DID...…...

1. Bij vragende zinnen in verleden tijd
2. Bij ontkennende zinnen in de verleden tijd
3. Bij vragende zinnen in de tegenwoordige tijd

We gebuiken DIDN'T bij...….

1. ontkennende zinnen in de tegenwoordige tijd
2. vragende zinnen in de verleden tijd
3. ontkennende zinnen in de verleden tijd