Mavo 3 - Portretten- week 1

Portretten
BTE - Klas 3 Mevrouw Valkenaars                                           Les 1
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Portretten
BTE - Klas 3 Mevrouw Valkenaars                                           Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Mevrouw Valkenaars (de Leeuw)
Mevrouw Valkenaars (de Leeuw)

Slide 2 - Tekstslide

Planning Praktijk
W35: Opstart & Uitleg 
W36: Proces in het maken van kunst
W37: Roem
W38: Roem
W39: Roem
W40: Roem
W41: Geen les
W42: Herfstvakantie


Huiswerk:
Kunstenaars handleiding afmaken
Vandaag in de les
- Even voorstellen
- Waarom kunst op school
- Opbouw Beeldend tekenen (BTE)
_______________________________________________
- Kunstenaars handleiding

Slide 3 - Tekstslide

Planning theorie
W36: Wat is Kunst
W37: Verschijningsvormen
W38: Toegepaste kunst
W39: Functies van Kunst
W40: 
W41: 
W42: Herfstvakantie 
W43: Inleveren opdracht portretten


Huiswerk:

Vandaag in de les
)

Slide 4 - Tekstslide

Waarom kunst op school?
BTE - Klas 3 Mevrouw Valkenaars                                           Les 1

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Opbouw Beeldend tekenen
BTE - Klas 3 Mevrouw Valkenaars                                           Les 1

Slide 9 - Tekstslide

3e klas
4e klas
Examen
PO
PO
PO
PO
PO
PO
PO
Praktijk 
examen
Theorie 
examen
PW
PW
PW
PW
PO
SO
PO
SO
Theorie
Theorie
Praktijk
Praktijk

Slide 10 - Tekstslide

3e klas
4e klas
2 dimensionaal
3 dimensionaal
Fotografie
Digitaal
Keuze
Examen
Keuze
Praktijk opdrachten
2D
3D
Foto
Digi

Slide 11 - Tekstslide

Portretten
BTE - Klas 3 Mevrouw Valkenaars                                           Les 1

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een portret?

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een portret?
Een voorstelling van een persoon vaak alleen een gezicht.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Kunstenaars handleiding
BTE - Klas 3 Mevrouw Valkenaars                                           Les 1

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Theorie
BTE - Klas 3 Mevrouw Valkenaars                                           Les 1

Slide 21 - Tekstslide

Planning theorie
W36: Wat is Kunst
W37: Verschijningsvormen
W38: Toegepaste kunst
W39: Functies van Kunst
W40: 
W41: 
W42: Herfstvakantie 
W43:


Huiswerk:
Aanzichten fotograferen. Blz 11 uit het Ontdeck boekje 
Vandaag in de les
Theorie:
- Kijken naar kunst (kaartjes)
- Wat is Kunst 

Ontdeck:
- Aanzichten (blz 8,9 & 10)

Slide 22 - Tekstslide

Kijken naar kunst.
Kunstbeschouwing (kaartjes)


Kunst of geen kunst?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat is kunst?
Kunstbeschouwing

Slide 28 - Tekstslide

Wat is kunst?
Beeldende kunst, Muziek, Theater, Dans, Architectuur....

Slide 29 - Tekstslide

Wat is kunst?
Beeldende kunst, Muziek, Theater, Dans, Architectuur....

Slide 30 - Tekstslide

Beeldende kunst
Cultureel erfgoed

Slide 31 - Tekstslide

Exposure van Antony Gromley
Bekijk het beeld hiernaast.

Is het beeld bedoeld om van dichtbij te bekijken of van een afstand?

Leg uit.


Slide 32 - Tekstslide

Exposure van Antony Gromley
Vergelijk dit beeld met 'gewone' beelden van mensen.

Noem 2 verschillen.


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Exposure van Antony Gromley
Antony Gormley wil met dit werk de kwetsbaarheid van de mens verbeelden. Wat zorgt ervoor dat de mensfiguur een kwetsbare indruk maakt? 

Noem twee kenmerken.

Slide 35 - Tekstslide

Exposure van Antony Gromley
Antony Gormley wil met dit werk de kwetsbaarheid van de mens verbeelden. Wat zorgt ervoor dat de mensfiguur een kwetsbare indruk maakt? 

Noem twee kenmerken.

Slide 36 - Tekstslide

Opdrachten maken Ontdeck
Aanzichten (blz 8,9 & 10)

Slide 37 - Tekstslide

Ontdeck
Aanzichten (blz 8,9 & 10)

Slide 38 - Tekstslide

Vormgeving
Aspecten
  • Vorm
  • Kleur
  • Licht
  • Ruimte 
  • Compositie
Vorm — Een beeldend kunstwerk kan ruimtelijk zijn (beeldhouwwerk, installatie) of plat (schilde- rij, foto). In beide gevallen is het kunstwerk onder meer samengesteld uit vormen. De vormen kunnen figuratief zijn of volledig abstract. Als vormsoorten onderscheiden we geometrisch (wiskundige vormen) organisch (vloeiende vormen die doen denken aan de natuur) en gestileerd (sterk ver- eenvoudigde, geabstraheerde, maar nog steeds herkenbare vormen). 


Kleur — We onderscheiden verschillende soorten
kleuren. De primaire kleuren zijn geel, rood en
blauw. Als je twee primaire kleuren mengt, krijg
je de secundaire kleuren oranje, paars en groen.
Primaire en secundaire kleuren noem je zuivere
kleuren. Als je alle drie primaire kleuren mengt,
krijg je minder zuivere kleuren. Kleurcontrasten
zijn tegenstellingen tussen kleuren. Deze con-
trasten vallen op en werken als blikvanger. Het
contrast van kleuren die in de kleurencirkel recht
tegenover elkaar staan, noem je een complementair
contrast: blauw – oranje, rood – groen en geel –
paars. Kleuren waarin de component blauw overheerst zijn koude kleuren, overheerst rood of geel,
dan spreek je van warme kleuren. Als koude kleuren
tegenover warme kleuren zijn geplaatst, heet dit
een warm-koud contrast. Zwart en wit zijn geen
kleuren, maar kunnen wel een rol spelen bij het
lichter en donkerder maken van kleuren. Het
contrast tussen lichte en donkere kleuren  noem je licht-donker contrast
Licht — Een ruimtelijk werk ziet er anders uit
bij veranderende lichtval. Dat merk je zeker als
het werk buiten staat. In tweedimensionaal werk,
zoals een foto, schilderij of tekening, kan sprake
zijn van het weergeven van licht en schaduw.
Eigenschaduw is schaduw die je ziet op de niet-
belichte kant van een object. Eigenschaduw
verhoogt de plasticiteit. Slagschaduw is de
schaduw van een object op een ondergrond of
ander object. Sterke contrasten tussen licht en
donker in een tweedimensionaal werk noem je clair-obscur
Ruimte — Driedimensionale kunstwerken nemen
letterlijk ruimte in. Je kunt er omheen lopen en
het werk analyseren in relatie tot zijn omgeving.
Een sokkel is vaak bedoeld om wat meer afstand
tussen object en omgeving te bewerkstelligen.
In een tweedimensionaal werk kan hooguit sprake
zijn van ruimtesuggestie. Er zijn verschillende
manieren om in tweedimensionale kunstwerken
ruimtelijkheid te suggereren:
Kleurperspectief — wat dichtbij is heeft fellere,
zuiverder, kleuren dan wat ver weg is.
Lijnperspectief — een wiskundig onderbouwde
techniek om diepte te suggereren door lijnen die
naar een verdwijnpunt toelopen en voorwerpen
die naar de horizon toe verkleind worden.
Groot-klein — de voorwerpen of onderwerpen
op de voorgrond worden groter afgebeeld dan
voorwerpen die verder weg staan.
Overlapping— het ene voorwerp staat voor,
en overlapt, het andere voorwerp.
Eigenschaduw — verhoogt de plasticiteit
van objecten.
Afsnijding — de voorstelling lijkt door te lopen
buiten de rand van de afbeelding. Hierdoor
ontstaat de suggestie dat er meer ruimt is dan afgebeeld
A
B
C
Aspecten van de voorstelling



Voorstelling
waar gaat het over/inhoud

/verhaal/thema/boodschap of concept
Betekenis
Wat is het idee, doel, inhoud, invloed
  • Voor de kunstenaar
  • Voor jou
  • Voor het publiek toen
  • Voor het publiek nu
  • Cultureel
  • Historisch
  • Maatschappelijk
  • Economisch 
  • Religieus
Compositie — De ordening van alle vormgevings-
aspecten in een kunstwerk heet compositie. In
beperktere zin betekent het woord ook vlak-
verdeling. Er zijn verschillende termen om
deze vlakverdeling te benoemen. De driehoeks-
compositie en symmetrische compositie staan
voor evenwicht, de asymmetrische en diagonaal-
compositie zijn dynamisch. Bij een overall-
compositie is er geen specifiek punt in het beeld-
vlak waar alle aandacht naartoe trekt. In ruimere
zin is compositie de wijze waarop de kunstenaar
aandacht van de kijker stuurt. Niet alleen vlak-
verdeling, maar ook blikrichtingen, gebaren en
perspectief kunnen daaraan een bijdrage leveren.

Slide 39 - Tekstslide

Vormgeving
Aspecten
  • Vorm
  • Kleur
  • Licht
  • Ruimte 
  • Compositie
Vorm — Een beeldend kunstwerk kan ruimtelijk zijn (beeldhouwwerk, installatie) of plat (schilde- rij, foto). In beide gevallen is het kunstwerk onder meer samengesteld uit vormen. De vormen kunnen figuratief zijn of volledig abstract. Als vormsoorten onderscheiden we geometrisch (wiskundige vormen) organisch (vloeiende vormen die doen denken aan de natuur) en gestileerd (sterk ver- eenvoudigde, geabstraheerde, maar nog steeds herkenbare vormen). 


Kleur — We onderscheiden verschillende soorten
kleuren. De primaire kleuren zijn geel, rood en
blauw. Als je twee primaire kleuren mengt, krijg
je de secundaire kleuren oranje, paars en groen.
Primaire en secundaire kleuren noem je zuivere
kleuren. Als je alle drie primaire kleuren mengt,
krijg je minder zuivere kleuren. Kleurcontrasten
zijn tegenstellingen tussen kleuren. Deze con-
trasten vallen op en werken als blikvanger. Het
contrast van kleuren die in de kleurencirkel recht
tegenover elkaar staan, noem je een complementair
contrast: blauw – oranje, rood – groen en geel –
paars. Kleuren waarin de component blauw overheerst zijn koude kleuren, overheerst rood of geel,
dan spreek je van warme kleuren. Als koude kleuren
tegenover warme kleuren zijn geplaatst, heet dit
een warm-koud contrast. Zwart en wit zijn geen
kleuren, maar kunnen wel een rol spelen bij het
lichter en donkerder maken van kleuren. Het
contrast tussen lichte en donkere kleuren  noem je licht-donker contrast
Licht — Een ruimtelijk werk ziet er anders uit
bij veranderende lichtval. Dat merk je zeker als
het werk buiten staat. In tweedimensionaal werk,
zoals een foto, schilderij of tekening, kan sprake
zijn van het weergeven van licht en schaduw.
Eigenschaduw is schaduw die je ziet op de niet-
belichte kant van een object. Eigenschaduw
verhoogt de plasticiteit. Slagschaduw is de
schaduw van een object op een ondergrond of
ander object. Sterke contrasten tussen licht en
donker in een tweedimensionaal werk noem je clair-obscur
Ruimte — Driedimensionale kunstwerken nemen
letterlijk ruimte in. Je kunt er omheen lopen en
het werk analyseren in relatie tot zijn omgeving.
Een sokkel is vaak bedoeld om wat meer afstand
tussen object en omgeving te bewerkstelligen.
In een tweedimensionaal werk kan hooguit sprake
zijn van ruimtesuggestie. Er zijn verschillende
manieren om in tweedimensionale kunstwerken
ruimtelijkheid te suggereren:
Kleurperspectief — wat dichtbij is heeft fellere,
zuiverder, kleuren dan wat ver weg is.
Lijnperspectief — een wiskundig onderbouwde
techniek om diepte te suggereren door lijnen die
naar een verdwijnpunt toelopen en voorwerpen
die naar de horizon toe verkleind worden.
Groot-klein — de voorwerpen of onderwerpen
op de voorgrond worden groter afgebeeld dan
voorwerpen die verder weg staan.
Overlapping— het ene voorwerp staat voor,
en overlapt, het andere voorwerp.
Eigenschaduw — verhoogt de plasticiteit
van objecten.
Afsnijding — de voorstelling lijkt door te lopen
buiten de rand van de afbeelding. Hierdoor
ontstaat de suggestie dat er meer ruimt is dan afgebeeld
A
B
C
Aspecten van de Vormgeving



Voorstelling
waar gaat het over/inhoud

/verhaal/thema/boodschap of concept
Betekenis
Wat is het idee, doel, inhoud, invloed
  • Voor de kunstenaar
  • Voor jou
  • Voor het publiek toen
  • Voor het publiek nu
  • Cultureel
  • Historisch
  • Maatschappelijk
  • Economisch 
  • Religieus
Compositie — De ordening van alle vormgevings-
aspecten in een kunstwerk heet compositie. In
beperktere zin betekent het woord ook vlak-
verdeling. Er zijn verschillende termen om
deze vlakverdeling te benoemen. De driehoeks-
compositie en symmetrische compositie staan
voor evenwicht, de asymmetrische en diagonaal-
compositie zijn dynamisch. Bij een overall-
compositie is er geen specifiek punt in het beeld-
vlak waar alle aandacht naartoe trekt. In ruimere
zin is compositie de wijze waarop de kunstenaar
aandacht van de kijker stuurt. Niet alleen vlak-
verdeling, maar ook blikrichtingen, gebaren en
perspectief kunnen daaraan een bijdrage leveren.

Slide 40 - Tekstslide

A
Oriënteren
 
Beeldend Onderzoek
 
Ontwerp vaststellen
Werkstuk uitvoeren
Analyseren & evalueren
 
Presenteren
C
B
D
E
F
50% = A, B, C - E & F
50% = D
Cijfer:
Oriënteren
Laat je inspireren door de teksten en afbeeldingen binnen het thema.


Je oriënteert je bij dit onderdeel op verschillende mogelijkheden om
een autonoom of toegepast werkstuk te maken waarin je verbeeldt wat het 
thema voor jou betekent

Slide 41 - Tekstslide

Oriënteren

Slide 42 - Tekstslide

Oriënteren
Maak een mindmap over het thema dromen in Canva :

Schrijf minimaal 30 woorden woorden op over het thema dromen.
Print je mindmap uit

Slide 43 - Tekstslide