Zakelijke e-mail + spellen/grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Zakelijke e-mail

Formeel

Drie soorten 'zakelijke e-mail'

1. Solliciteren
2. Informatie geven/vragen
3. Klacht indienen

Zakelijke e-mail

• Aan
• onderwerp
• aanhef
• inleiding
• kern
• slot
• afsluiting

Geachte heer/ mevrouw,

Past goed bij een......

1. Persoonlijke e-mail
2. Zakelijke e-mail

Wat is de juiste aanhef in een zakelijke e-mail?

1. Beste,
2. Hallo,
3. Geachte,
4. Goedemorgen,

'Hoi' past meer bij een...

1. E-mail naar je leidinggevende
2. E-mail naar een zakelijke collega
3. Persoonlijke e-mail
4. E-mail naar een bedrijf

In een zakelijke e-mail gebruik je formele taal.

1. waar
2. niet waar

Een zakelijke e-mail

1. Bestaat uit één alinea
2. Bestaat uit minimaal drie alinea's

Wat vermeld je in de inleiding van een zakelijke e-mail?

Welk onderdeel hoort niet bij een zakelijke e-mail?

1. inleiding
2. kern
3. kop
4. slot

Hoe sluit je een zakelijke e-mail/brief af?

1. Toedels!
2. Groetjes,
3. Hoogachtend,
4. Met vriendelijke groet,

Het doel van een zakelijke e-mail is

1. Amuserend
2. Overtuigend of informatief
3. Activerend

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?

1. Bij maanden
2. Bij namen
3. Aan het begin van een zin
4. Bij aardrijkundige afleidingen

Komma

Dubbele punt

Tussen delen van een opsomming

Voorafgaand aan een opsomming

Voorafgaand aan een uitleg

Tussen twee persoonsvormen

Voor een voegwoord

Voorbeelden komma en dubbele punt

• Tussen delen van een opsomming: Ik eet graag kip, wortel en radijs
• Tussen twee persoonsvormen: Terwijl ik afruim, wast mijn zusje af.
• Voor voegwoorden: Het zou gaan regenen, maar de zon scheen.

• Voorafgaand aan opsomming: Mijn favoriete eten is: wortel en bonen. 
• Voorafgaand aan uitleg:Ik studeer in 2025 af: ik neem een tussenjaar.

Noteer de persoonsvorm tegenwoordige tijd en de persoonsvorm verleden tijd bij het werkwoord 'solliciteren'. Gebruik de ik-vorm.

De deur .... op slot is.

Het paard ... wild is.

Hij vindt mij dapper, ... ik leuk vind.

Het meisje ... ik graag ben.

Het paard ... ik bang ben.

die

dat

met wie

wat

waarvoor

Uitleg verwijswoorden

DEZE of DIE verwijst naar de -woorden 

DIT of DAT verwijst naar het-woorden 

WAT verwijst naar zinnen 

WIE + VZ verwijst naar personen 

WAAR + VZ verwijst naar dier of ding 

Heel veel succes morgen tijdens het SE!